Generatie 19 - deel 9, De parasieten
"Wie zijn dat?", vroeg Raven terwijl ze achter Nadia aansnelde.
"Parasieten", antwoordde die kort. "Luister, het spijt me dat ik een beetje koel tegen je deed net, ik vind je werkelijk aardig. Maar die terugtocht kun je voorlopig op je buik schrijven, de visser vaart slechts af en toe en dat kondigt hij kort van tevoren aan. We zullen je op de hoogte houden, okay?"
Raven knikte geschrokken. Ze had van tevoren niet bedacht dat ze hier gevangen zou zitten en het was toch wel aardig geweest als die Beo haar even gewaarschuwd had. Maar het woord aardig kwam duidelijk niet in zijn woordenboek voor, dus echt verbazen deed het haar niet."In je boekenkast staat een boek over de parasieten, met dezelfde titel", ging Nadia verder toen ze Ravens huisje bereikt hadden. "Het is handig als je iets over hen leest. Er valt goed met hen te leven, maar voor nieuwelingen is het even wennen en je kunt beter voorbereid zijn." En er meteen achteraan: "Heb je zin om morgen samen iets gezelligs te doen?"
Raven knikte, blij dat ze hier in ieder geval een vriendin had.Tegen de middag ontmoette ze Nadia in een winkel die net buiten het centrum lag en keek haar ogen uit. Het meest uiteenlopende speelgoed stond uitgestald op lange tafels en talloze planken die tot aan het plafond reikten. Het was rustig, ze waren de enigen, dus ongestoord liepen ze tussen alle spullen door en keken rond."Wat een snoezig schaapje", lachte Raven en pakte het op.
"Dan koop je het toch?"
Raven schudde haar hoofd. "Beter van niet. Ik heb geen idee hoe lang ik hier moet blijven en ik heb wel geld meegenomen, maar ik moet toch een beetje zuinig zijn."
"Misschien is het een idee een baantje te zoeken?", stelde Nadia voor. "Gewoon iets tijdelijks, zodat je het wat breder hebt."
Raven wilde net iets afwerends mompelen toen ze zag dat Nadia stopte met waar ze mee bezig was en op haar hoede naar buiten keek.Raven volgde haar blik en zag een groepje parasieten langslopen die strak naar binnen staarden. Ze herkende hen aan hun ogen. Fel en hongerig, precies zoals in het boek stond beschreven. Alsof Nadia haar gedachten las vroeg ze: "Heb je 'Parasieten' gelezen?"
"Een stukje", antwoordde Raven, "eerlijk gezegd werd ik er een beetje misselijk van."
"Je moet het gewoon ondergaan", haalde Nadia haar schouders op. "Daarna ben je wat licht in je hoofd, meer niet. Af en toe houden ze een orgie, dat is minder. Niet zozeer op het moment zelf, dat valt eigenlijk met niets te vergelijken, maar de hele week erna kun beter plat in bed blijven liggen."Het hoofdstuk 'Orgieën' had Raven in de inhoudsopgave zien staan en hoewel ze een preuts en deugdzaam meisje was, had ze er toch even heen gebladerd. Om na een halve bladzijde het boek met een blosje dicht te klappen en het terug te zetten in de kast.
"Van mij blijven ze af", zei ze afgemeten.
"Ik ben heel benieuwd hoe je dat voor elkaar gaat krijgen", antwoordde Nadia.Eén ding was Raven nu wel duidelijk, de briefjesschrijver had zonder enige twijfel aan de parasieten gerefereerd.
...Onze levens vergalt, ons behekst en ons langzaamaan leegzuigt tot niets anders rest dan totale leegte...De eerste de beste voorbijganger die ze er op aansprak bevestigde haar vermoedens. Een treurige bleke jongeman kromp in elkaar toen ze over de parasieten begon en schudde daarna heftig zijn hoofd. "Vreselijk zijn ze, vréselijk. Ik zorg dat ik 's avonds binnen blijf met alle deuren en ramen op slot en ik raad u ten stelligste aan hetzelfde te doen."
Niet iedereen reageerde dus zo laconiek op de bloedzuigers als Nadia. Van een briefje wist hij echter niets.De dagen erna werd het ineens kouder. Het was lang geleden dat Raven met de seizoenen te maken had gehad, in Cielo Insolar was het altijd zomer en zelfs als het regende en onweerde was het klimaat prettig. Maar de vallende bladeren waren haar al opgevallen en triest stond ze in haar kille huisje en keek naar buiten. Toen besloot ze de knoop door te hakken en inderdaad een baantje te gaan zoeken.
"Ik zou in een winkel solliciteren als ik jou was", had Nadia aangeraden. "Daar kun je mee beginnen en stoppen wanneer je maar wilt."Diezelfde dag nog had ze een sollicitatiegesprek met een winkeleigenaar, die het wel zag zitten haar aan te nemen. Hij nam haar mee naar een leegstaand pand en vertelde dat hij hier een winkel voor meubels en snuisterijen van wilde maken. "Ik zoek nog een geschikte naam en als je het leuk vindt kun je me helpen met de inrichting.""Het Hof van Eden", zei Raven, "dat vind ik een leuke naam. En ik zal zorgen dat het er als een Hof van Eden komt uit te zien ook."
Ze begon onderhand tabak te krijgen van de donkere treurnis om zich heen en was vast van plan wat kleur in haar leven te brengen nu ze die mogelijkheid kreeg.Ze besloot eerst wat rond te gaan kijken in andere winkels om ideeën op te doen en meteen kennis te maken met de concurrentie. Dat kon nooit kwaad. De eerste de beste zaak die ze binnenstapte was meteen het tegendeel van wat ze beoogde. Het was aardedonker binnen, voor de ramen hingen dikke zwarte gordijnen, in een hoek stond een bloedrode engel dreigend en naargeestig te wezen en boven klonk dieptreurige vioolmuziek. Ze wilde net weer naar buiten lopen toen ze werd aangesproken door een jongen met een wonderlijk opgemaakt gezicht."U bent nieuw in onze stad", stelde hij vast.
"Dat klopt", antwoordde Raven verrast en keek hem aan.
"Ik denk niet dat u het prettig vindt in deze winkel," vervolgde hij.
"Ik wilde dan ook net weer weggaan", lachte ze. "Ik ga zelf een winkel inrichten en dacht wat ideeën op te kunnen doen. Maar dit hier is niet helemaal mijn smaak, ik hou van licht en kleur."
"Maar ik denk dat de eigenaren u graag willen ontmoeten," hield de jongen haar tegen en glimlachte flauw. "Misschien dat u een moment kunt wachten?"
Raven begon te sputteren dat ze daar heus geen behoefte aan had, toen ze iemand de trap af hoorde komen."Dank je wel Cedrick, je kunt gaan", sprak de vrouw, die Raven onmiddellijk herkende als een van de parasieten die ze vanuit de verte gezien had.
"Misschien is het handig als ik erbij blijf", wierp de jongen tegen, "ik..."
"Ik zei dank je wel Cedrick", herhaalde ze en keek hem scherp aan, waarna hij afdroop."Wat leuk dat we elkaar dan eindelijk ontmoeten", vervolgde de vrouw tegen Raven, terwijl haar mond zich opende in een vriendelijk bedoelde grijns met veel teveel tanden. "Je bent hier nieuw?"
"Ik ben hier nu ongeveer twee weken ja", beaamde Raven, die haast duizelig werd van de zware parfumlucht die om de vrouw heen hing. "Ik kwam langs om een beetje rond te kijken, ik denk dat ik nu maar weer ga."
"Vanwaar die haast? Heb je een belangrijke afspraak?"
"Eh... nee, maar ik heb het gezien hier, ik moet verder."
"Van wie moet dat?"Raven voelde zich vreselijk onbehaaglijk, alsof ze in een discussie getrokken werd die ze helemaal niet wilde voeren. Net wilde ze haar schouders ophalen en vertrekken, toen er opnieuw iemand de trap afkwam. Ook deze vrouw herkende Raven en heel even werd ze gevangen in haar intense blik, zodat ze bleef staan."Weet je haar naam al?", vroeg de rode dame aan de paarse, alsof Raven er niet bij stond. Ook zij werd omringd door een zware, zoete parfumlucht.
"Raven, ik heet Raven", zei die dus een beetje kattig. "En nu moet ik echt gaan.""Welkom in ons midden, Raven", richtte de rode dame zich minzaam tot haar, "ik heet Mai en dit is Eliza en als je heel even wacht kun je Shayne ontmoeten. Die is razend nieuwsgierig naar je, dat kun je je voorstellen."
Dat kon Raven zich volstrekt niet voorstellen, behalve als die interesse met haar verse bloed te maken had - misschien kickten die parasieten op nieuwe smaakjes - maar ze zou niet aarzelen de eerste de beste bloedzuiger die zich op haar zou storten naar het andere eind van het dorp te verbannen.Inmiddels was de vioolmuziek opgehouden en hoorde ze voor de derde keer iemand de trap afkomen. Deze parasiet was nieuw voor haar en ze schrok van de wilde blik waarmee hij op haar afkwam, terwijl hij zijn neusvleugels opensperde en haar strak aankeek."Wat is dit voor wezen, stelletje idioten? Gebruiken jullie je neus niet?" En toen rechtstreeks tegen haar: "Wat ben jij? En wat is dat smerige goedje dat door je aderen stroomt? Spiritus?"
"Ik ben een djinn", zei Raven, terwijl ze haar best deed niet te gaan kokhalzen omdat hij een stank verspreidde die haar de adem benam. Een weerzinwekkende combinatie van ontbinding en iets metaligs dat ze niet direct kon thuisbrengen. "Bent u Shayne? Dan heeft u mij nu gezien en kan ik gaan.""Ik ben Shayne ja. Shayne Boleyn, aangenaam. En je kunt inderdaad gaan."
Onwillekeurig begon Raven te giechelen. "Shayne Boleyn."
"Wat is daar grappig aan als ik vragen mag?", fronste hij.
"Nou, die naam. Zoals in dat oude kinderliedje dat we vroeger altijd zongen met Halloween."
Met gedragen stem begon ze te zingen.Once a bold and brave young man
Fair and free from sin
Dwelt in the woods of Dragan Glaenn
His name was Shayne Boleyn*Hij wierp haar een vreemde blik toe.
"Hartelijk dank voor je zangkunsten, ik kende het niet. Een prettig heerschap zo te horen, die Shayne Boleyn."
"Ik zei dat we het met Halloween zongen, het gaat nog verder", antwoordde Raven droog en draaide zich om, definitief van plan nu te vertrekken.
"Wacht", zei hij. "Sta mij toe je een paraplu cadeau te doen, het regent inmiddels." Hij wierp een bazige blik op het winkelmeisje, dat hem braaf een paraplu aanreikte die ze achter de counter had staan.
"Jullie hebben geen gele zeker?", vroeg Raven terwijl ze hem aannam. Een moment had ze overwogen hem te weigeren, maar het goot inderdaad buiten en eigenlijk had ze weinig zin nat te worden.Urenlang dwaalde ze door de stromende regen terwijl ze nadacht.
Ze had nu dus de parasieten ontmoet en op de een of andere manier de indruk dat zij geen gevaar liep. Ze wist dat haar bloed anders was dan dat van gewone mensen en elfen, daar was ze haar hele jeugd al fijntjes op gewezen. Bruisender, bleker dan menselijk bloed, wateriger ook. Ze vroeg zich af of dit gegeven haar een bijzondere positie binnen deze gemeenschap zou kunnen opleveren. Een positie van waaruit ze de inwoners van Midnight Hollow zou kunnen gaan bevrijden van deze monsters.
Maar hoe?*Ooit was er een onverschrokken, moedige jongeman; eerlijk en vrij van zonden; die woonde in de bossen van Dragan Glaenn; zijn naam was Shayne Boleyn
"Parasieten", antwoordde die kort. "Luister, het spijt me dat ik een beetje koel tegen je deed net, ik vind je werkelijk aardig. Maar die terugtocht kun je voorlopig op je buik schrijven, de visser vaart slechts af en toe en dat kondigt hij kort van tevoren aan. We zullen je op de hoogte houden, okay?"
Raven knikte geschrokken. Ze had van tevoren niet bedacht dat ze hier gevangen zou zitten en het was toch wel aardig geweest als die Beo haar even gewaarschuwd had. Maar het woord aardig kwam duidelijk niet in zijn woordenboek voor, dus echt verbazen deed het haar niet."In je boekenkast staat een boek over de parasieten, met dezelfde titel", ging Nadia verder toen ze Ravens huisje bereikt hadden. "Het is handig als je iets over hen leest. Er valt goed met hen te leven, maar voor nieuwelingen is het even wennen en je kunt beter voorbereid zijn." En er meteen achteraan: "Heb je zin om morgen samen iets gezelligs te doen?"
Raven knikte, blij dat ze hier in ieder geval een vriendin had.Tegen de middag ontmoette ze Nadia in een winkel die net buiten het centrum lag en keek haar ogen uit. Het meest uiteenlopende speelgoed stond uitgestald op lange tafels en talloze planken die tot aan het plafond reikten. Het was rustig, ze waren de enigen, dus ongestoord liepen ze tussen alle spullen door en keken rond."Wat een snoezig schaapje", lachte Raven en pakte het op.
"Dan koop je het toch?"
Raven schudde haar hoofd. "Beter van niet. Ik heb geen idee hoe lang ik hier moet blijven en ik heb wel geld meegenomen, maar ik moet toch een beetje zuinig zijn."
"Misschien is het een idee een baantje te zoeken?", stelde Nadia voor. "Gewoon iets tijdelijks, zodat je het wat breder hebt."
Raven wilde net iets afwerends mompelen toen ze zag dat Nadia stopte met waar ze mee bezig was en op haar hoede naar buiten keek.Raven volgde haar blik en zag een groepje parasieten langslopen die strak naar binnen staarden. Ze herkende hen aan hun ogen. Fel en hongerig, precies zoals in het boek stond beschreven. Alsof Nadia haar gedachten las vroeg ze: "Heb je 'Parasieten' gelezen?"
"Een stukje", antwoordde Raven, "eerlijk gezegd werd ik er een beetje misselijk van."
"Je moet het gewoon ondergaan", haalde Nadia haar schouders op. "Daarna ben je wat licht in je hoofd, meer niet. Af en toe houden ze een orgie, dat is minder. Niet zozeer op het moment zelf, dat valt eigenlijk met niets te vergelijken, maar de hele week erna kun beter plat in bed blijven liggen."Het hoofdstuk 'Orgieën' had Raven in de inhoudsopgave zien staan en hoewel ze een preuts en deugdzaam meisje was, had ze er toch even heen gebladerd. Om na een halve bladzijde het boek met een blosje dicht te klappen en het terug te zetten in de kast.
"Van mij blijven ze af", zei ze afgemeten.
"Ik ben heel benieuwd hoe je dat voor elkaar gaat krijgen", antwoordde Nadia.Eén ding was Raven nu wel duidelijk, de briefjesschrijver had zonder enige twijfel aan de parasieten gerefereerd.
...Onze levens vergalt, ons behekst en ons langzaamaan leegzuigt tot niets anders rest dan totale leegte...De eerste de beste voorbijganger die ze er op aansprak bevestigde haar vermoedens. Een treurige bleke jongeman kromp in elkaar toen ze over de parasieten begon en schudde daarna heftig zijn hoofd. "Vreselijk zijn ze, vréselijk. Ik zorg dat ik 's avonds binnen blijf met alle deuren en ramen op slot en ik raad u ten stelligste aan hetzelfde te doen."
Niet iedereen reageerde dus zo laconiek op de bloedzuigers als Nadia. Van een briefje wist hij echter niets.De dagen erna werd het ineens kouder. Het was lang geleden dat Raven met de seizoenen te maken had gehad, in Cielo Insolar was het altijd zomer en zelfs als het regende en onweerde was het klimaat prettig. Maar de vallende bladeren waren haar al opgevallen en triest stond ze in haar kille huisje en keek naar buiten. Toen besloot ze de knoop door te hakken en inderdaad een baantje te gaan zoeken.
"Ik zou in een winkel solliciteren als ik jou was", had Nadia aangeraden. "Daar kun je mee beginnen en stoppen wanneer je maar wilt."Diezelfde dag nog had ze een sollicitatiegesprek met een winkeleigenaar, die het wel zag zitten haar aan te nemen. Hij nam haar mee naar een leegstaand pand en vertelde dat hij hier een winkel voor meubels en snuisterijen van wilde maken. "Ik zoek nog een geschikte naam en als je het leuk vindt kun je me helpen met de inrichting.""Het Hof van Eden", zei Raven, "dat vind ik een leuke naam. En ik zal zorgen dat het er als een Hof van Eden komt uit te zien ook."
Ze begon onderhand tabak te krijgen van de donkere treurnis om zich heen en was vast van plan wat kleur in haar leven te brengen nu ze die mogelijkheid kreeg.Ze besloot eerst wat rond te gaan kijken in andere winkels om ideeën op te doen en meteen kennis te maken met de concurrentie. Dat kon nooit kwaad. De eerste de beste zaak die ze binnenstapte was meteen het tegendeel van wat ze beoogde. Het was aardedonker binnen, voor de ramen hingen dikke zwarte gordijnen, in een hoek stond een bloedrode engel dreigend en naargeestig te wezen en boven klonk dieptreurige vioolmuziek. Ze wilde net weer naar buiten lopen toen ze werd aangesproken door een jongen met een wonderlijk opgemaakt gezicht."U bent nieuw in onze stad", stelde hij vast.
"Dat klopt", antwoordde Raven verrast en keek hem aan.
"Ik denk niet dat u het prettig vindt in deze winkel," vervolgde hij.
"Ik wilde dan ook net weer weggaan", lachte ze. "Ik ga zelf een winkel inrichten en dacht wat ideeën op te kunnen doen. Maar dit hier is niet helemaal mijn smaak, ik hou van licht en kleur."
"Maar ik denk dat de eigenaren u graag willen ontmoeten," hield de jongen haar tegen en glimlachte flauw. "Misschien dat u een moment kunt wachten?"
Raven begon te sputteren dat ze daar heus geen behoefte aan had, toen ze iemand de trap af hoorde komen."Dank je wel Cedrick, je kunt gaan", sprak de vrouw, die Raven onmiddellijk herkende als een van de parasieten die ze vanuit de verte gezien had.
"Misschien is het handig als ik erbij blijf", wierp de jongen tegen, "ik..."
"Ik zei dank je wel Cedrick", herhaalde ze en keek hem scherp aan, waarna hij afdroop."Wat leuk dat we elkaar dan eindelijk ontmoeten", vervolgde de vrouw tegen Raven, terwijl haar mond zich opende in een vriendelijk bedoelde grijns met veel teveel tanden. "Je bent hier nieuw?"
"Ik ben hier nu ongeveer twee weken ja", beaamde Raven, die haast duizelig werd van de zware parfumlucht die om de vrouw heen hing. "Ik kwam langs om een beetje rond te kijken, ik denk dat ik nu maar weer ga."
"Vanwaar die haast? Heb je een belangrijke afspraak?"
"Eh... nee, maar ik heb het gezien hier, ik moet verder."
"Van wie moet dat?"Raven voelde zich vreselijk onbehaaglijk, alsof ze in een discussie getrokken werd die ze helemaal niet wilde voeren. Net wilde ze haar schouders ophalen en vertrekken, toen er opnieuw iemand de trap afkwam. Ook deze vrouw herkende Raven en heel even werd ze gevangen in haar intense blik, zodat ze bleef staan."Weet je haar naam al?", vroeg de rode dame aan de paarse, alsof Raven er niet bij stond. Ook zij werd omringd door een zware, zoete parfumlucht.
"Raven, ik heet Raven", zei die dus een beetje kattig. "En nu moet ik echt gaan.""Welkom in ons midden, Raven", richtte de rode dame zich minzaam tot haar, "ik heet Mai en dit is Eliza en als je heel even wacht kun je Shayne ontmoeten. Die is razend nieuwsgierig naar je, dat kun je je voorstellen."
Dat kon Raven zich volstrekt niet voorstellen, behalve als die interesse met haar verse bloed te maken had - misschien kickten die parasieten op nieuwe smaakjes - maar ze zou niet aarzelen de eerste de beste bloedzuiger die zich op haar zou storten naar het andere eind van het dorp te verbannen.Inmiddels was de vioolmuziek opgehouden en hoorde ze voor de derde keer iemand de trap afkomen. Deze parasiet was nieuw voor haar en ze schrok van de wilde blik waarmee hij op haar afkwam, terwijl hij zijn neusvleugels opensperde en haar strak aankeek."Wat is dit voor wezen, stelletje idioten? Gebruiken jullie je neus niet?" En toen rechtstreeks tegen haar: "Wat ben jij? En wat is dat smerige goedje dat door je aderen stroomt? Spiritus?"
"Ik ben een djinn", zei Raven, terwijl ze haar best deed niet te gaan kokhalzen omdat hij een stank verspreidde die haar de adem benam. Een weerzinwekkende combinatie van ontbinding en iets metaligs dat ze niet direct kon thuisbrengen. "Bent u Shayne? Dan heeft u mij nu gezien en kan ik gaan.""Ik ben Shayne ja. Shayne Boleyn, aangenaam. En je kunt inderdaad gaan."
Onwillekeurig begon Raven te giechelen. "Shayne Boleyn."
"Wat is daar grappig aan als ik vragen mag?", fronste hij.
"Nou, die naam. Zoals in dat oude kinderliedje dat we vroeger altijd zongen met Halloween."
Met gedragen stem begon ze te zingen.Once a bold and brave young man
Fair and free from sin
Dwelt in the woods of Dragan Glaenn
His name was Shayne Boleyn*Hij wierp haar een vreemde blik toe.
"Hartelijk dank voor je zangkunsten, ik kende het niet. Een prettig heerschap zo te horen, die Shayne Boleyn."
"Ik zei dat we het met Halloween zongen, het gaat nog verder", antwoordde Raven droog en draaide zich om, definitief van plan nu te vertrekken.
"Wacht", zei hij. "Sta mij toe je een paraplu cadeau te doen, het regent inmiddels." Hij wierp een bazige blik op het winkelmeisje, dat hem braaf een paraplu aanreikte die ze achter de counter had staan.
"Jullie hebben geen gele zeker?", vroeg Raven terwijl ze hem aannam. Een moment had ze overwogen hem te weigeren, maar het goot inderdaad buiten en eigenlijk had ze weinig zin nat te worden.Urenlang dwaalde ze door de stromende regen terwijl ze nadacht.
Ze had nu dus de parasieten ontmoet en op de een of andere manier de indruk dat zij geen gevaar liep. Ze wist dat haar bloed anders was dan dat van gewone mensen en elfen, daar was ze haar hele jeugd al fijntjes op gewezen. Bruisender, bleker dan menselijk bloed, wateriger ook. Ze vroeg zich af of dit gegeven haar een bijzondere positie binnen deze gemeenschap zou kunnen opleveren. Een positie van waaruit ze de inwoners van Midnight Hollow zou kunnen gaan bevrijden van deze monsters.
Maar hoe?*Ooit was er een onverschrokken, moedige jongeman; eerlijk en vrij van zonden; die woonde in de bossen van Dragan Glaenn; zijn naam was Shayne Boleyn