Generatie 18, fotodagboek - deel 8, Een verwarrende nacht
Ik herkende het geluid dat van buiten kwam meteen en begreep waarom Dana ongevraagd mijn dromen was binnengeslopen: er zat een elf in haar huisje. Stilletjes opende ik de achterdeur en luisterde een poosje naar de hoge giecheltjes en kirretjes die door de kieren naar buiten kwamen, terwijl ik werd overvallen door een gevoel van weemoed. Elfen zijn schattig in hun elementaire verschijningsvorm.Tenslotte boog ik grinnikend naar voren en vroeg of het gezellig was daarbinnen. Ik zorgde dat mijn stem vriendelijk klonk, ik wilde niemand laten schrikken. Het werd muisstil en toen schoot er plotseling een spierwit vleugelwezentje naar buiten, dat zonder verder nog geluid te maken om me heen begon te fladderen.Lachend volgde ik zijn of haar bewegingen, zei dat ik het leuk vond dat het huisje weer eens bewoond werd en dat ik graag even echt kennis wilde maken. Het volgende moment tolde mijn bezoeker in het rond zoals elfen doen als ze hun menselijke gedaante aannemen en wist ik helemaal niks meer uit te brengen.Het was Dana. Ze was het zelf.Er was geen zuchtje wind, alles rondom ons was onnatuurlijk stil en heel voorzichtig strekte ik mijn hand uit. Half bang dat ze zou oplossen bij mijn aanraking, dat ik nog aan het dromen was, maar dat gebeurde niet. Toen fluisterde ik het eerste wat in me opkwam: "Het spijt me, het spijt me zo."
Verlegen keek ze me aan. "Het is fijn je weer te zien Silas en het spijt mij ook. Ik had niet zo jaloers moeten zijn en netjes afscheid moeten nemen."Ik moest het weten. "Die bloemetjes, waren die van jou?", vroeg ik.
Even sloeg ze haar ogen neer en maakte toen een sierlijke salto in de lucht, alsof ze zich een houding wilde geven.
"Vond je ze mooi?", vroeg ze toen ze zachtjes landde.
Ik knikte. "Maar ze maakten me ook verdrietig, ik wilde niet dat je wegging.""Je bent nog steeds gelukkig met dat meisje heb ik gezien", zei ze. "Ik wilde jullie niet storen en heb gewacht tot ze weg was."
Ik schudde mijn hoofd. "Dat was toeval, ze is niet mijn vriendin Dana, ik ben een stommeling geweest. Ik had je nooit zo moeten kwetsen. Ik had mezelf niet moeten kwetsen. Ik was zo druk bezig te bewijzen dat iedereen ongelijk had dat ik er zelf in ging geloven. Ze maakten lelijk wat mooi was, ze hebben alles verpest en vergiftigd."En toen werd het heel stil. Al vanaf mijn tienertijd had dit tussen ons in gehangen en al die tijd was het louter uitgesproken door anderen, in de meest afkeurende bewoordingen. Maar nog nooit hadden we het tegen elkaar gezegd. En ook nu gebeurde dat niet, niet op dat moment tenminste.
In plaats daarvan sloeg ze haar armen om me heen en drukte zich tegen me aan. Haar haren roken naar mos en naar regen en naar nog iets. De geur van brandend hout? Ik tilde haar op en droeg haar naar binnen, waar ik haar voorzichtig op bed legde.Wat er die nacht gebeurde is iets tussen haar en mij, tussen Dana en Silas.
Dat we nicht en neef waren deed er niet meer toe, we waren een vrouw en een man en aan niemand verantwoording schuldig dan aan onszelf en aan elkaar.Die nacht besloot ik dat ik alle kritiek naast me neer zou leggen en vroeg Dana mijn vrouw te worden. Geen mens die daar bezwaar tegen kon hebben, zolang we maar zouden zorgen dat er geen kinderen kwamen. Ik fluisterde het in haar oor, talloze malen, maar ze huilde slechts en kuste me en zei dat ze van me hield en toen ik de volgende ochtend wakker werd was ik alleen.Verbijsterd ging ik rechtop zitten en keek om me heen. Waarom had ik niet gevoeld hoe ze zich losmaakte uit onze omstrengeling? Hoe ze uit het bed gegleden moet zijn en verdwenen is in de nacht?Die dag bracht ik in verwarring door. Talloze malen liep ik naar buiten om in het huisje te kijken, maar het was net zo leeg en stil als voorheen. Niets wees op haar aanwezigheid, niets wees op ons samenzijn. Tegen de avond reed ik naar Finley, vooral omdat ik gek werd van het niets doen, en vroeg hem zonder inleiding of hij toevallig iets van Dana had gehoord. Ik weet niet wat ik precies van mijn vraag verwachtte, maar zeer zeker niet het antwoord dat het me opleverde. "Jij ook?!", riep hij opgetogen, "wat een nieuws hè? Alleen jammer dat ze niemand van ons heeft uitgenodigd."
Ik moet er nogal onnozel hebben uitgezien, want ik had natuurlijk geen idee wat hij bedoelde. Waarop hij me vertelde dat Dana gisterenavond gebeld had om aan te kondigen dat ze vandaag in het huwelijk trad."Met een elfenprins nota bene, mijn moeder was wel uitgenodigd. Nou ja, ze willen het kennelijk onder elkaar houden, we zullen ons maar niet te beledigd voelen. Ik ben blij dat het goed met haar gaat en dat ze het toch belangrijk vond ons op de hoogte te brengen."Het valt moeilijk te omschrijven in wat voor staat ik precies verkeerde nadat ik het nieuws gehoord had. De pijn was enorm, maar de verwarring niet minder. Hoe kon ze 's avonds haar broer bellen, 's nachts bij mij zijn en de volgende dag trouwen met iemand anders? Dat sloeg nergens op en was feitelijk onmogelijk.Beetje bij beetje begon er een grotesk vermoeden te rijzen, namelijk dat het niet werkelijk had plaatsgevonden. Dat mijn ontwaken die nacht onderdeel was geweest van mijn droom zoals ik aanvankelijk ook gedacht had. Nu ik er aan terugdacht moest ik bekennen dat alles op een vreemde manier surrealistisch had gevoeld. Alsof we ons in een soort vacuüm bevonden.Maar als ik inderdaad had gedroomd, was het dan alleen mijn droom? Had ik het allemaal zelf bij elkaar verzonnen? En waarom dan precies vannacht, de nacht voor haar huwelijk? Of was er sprake geweest van iets anders? Per slot van rekening waren we allebei bovennatuurlijke wezens met krachten die misschien onvermoede spirituele verbintenissen konden aangaan.Dagenlang reed ik doelloos rond, vermeed mensen en voerde niets uit. En toen ik uiteindelijk weer begon te schilderen, schilderde ik haar. Ik gebruikte haar niet als inspiratiebron zoals wel vaker onbewust gebeurt, het was zijzelf die op het doek verscheen. Haar ogen staarden me aan vanaf het canvas en woedend smeet ik mijn penseel weg. Ik wilde haar niet schilderen, ik wilde haar vergeten. Nooit meer aan haar hoeven denken, elke herinnering aan haar uitbannen, alsof ze nooit in mijn leven verschenen was.Ik besloot mezelf een vlucht toe te staan en terug te keren naar China. Ver weg van mijn schildersezel, ver weg van mijn familie en ver weg van alles wat associaties kon oproepen met Dana. Het avonturenbord was het eerste waar ik me op richtte, want inmiddels wist ik wat het beste medicijn is tegen hersenspinsels en tobberijen: het avontuur opzoeken.De tombe waar ik op af werd gestuurd was een oude bekende, de Hemelse Tempel waar ik de magische bijl had gevonden.
Toen ik terugkeerde naar mijn opdrachtgever keek hij me peinzend aan en zei dat ik langzamerhand misschien wel klaar was voor een wat grotere uitdaging. Ik maakte me dus op voor iets spectaculairs, maar hij vroeg me niet meer dan een aantal plaatsen in Shang Simla te bezoeken. Plaatsen waar ik allang geweest was ook nog eens.Waaronder de Academie, waar ik stomtoevallig Shun tegen het lijf liep en hoewel ik de vorige keer China min of meer overhaast had verlaten door haar, vond ik het nu prettig haar te zien. Een vrouw van vlees en bloed en geen onbereikbare elf die me behekste in mijn dromen. Ik vond haar nog steeds aantrekkelijk en ik had op het moment heel veel behoefte aan vrouwen die ik aantrekkelijk vond. Ik zeg het maar even zoals het was.Dat betekent niet dat ik er op uit was haar te versieren, ik wist immers wat voor vlees ik in de kuip had. Maar ik vroeg haar met me te sparren, liet haar winnen en toen ze zwetend wegliep met de woorden dat ze honger had reinigde ik haar en verzorgde een maaltijd.Een beetje spottend keek ze me aan. "De vorige keer dat we elkaar zagen was je boos op me, en nu zou ik bijna zeggen dat je jezelf aan het uitsloven bent." Ik lachte en haalde mijn schouders op. "Zoek er maar niks achter", zei ik en zorgde dat de vaat onder haar ogen gedaan werd. Daarna verliet ik haar met de woorden dat ik weer verder moest en wenste haar een prettige dag. Ze liep echter een stukje met me mee en zei toen: "Je bent een djinn."Ik moet bekennen dat ik een beetje verrast was dat ze dat wist en antwoordde: "Ik ben een djinn ja. Onder andere." Het was niet bedoeld als voorzetje, maar ze kopte hem onmiddellijk in. "Precies, onder andere, er zijn meerdere kanten aan ieder mens. Ook ik ben, behalve wat ik ben en wat je nu van me weet, nog heel veel meer. Je zou kunnen overwegen me een kans te geven." Ik reageerde niet, om de simpele reden dat ik geen antwoord klaar had.Opnieuw werd ik naar de Hemelse Tempel gestuurd, waar ik urenlang bezig was mijn weg te vinden. En op het moment dat ik me realiseerde dat ik eigenlijk omviel van de slaap wandelde ik precies een kamer in met een enorm hemelbed.Ik geloof dat ik me niet eens bewust was dat mijn hoofd het kussen raakte en de volgende ochtend ging ik fris en uitgeslapen verder. Dat was maar goed ook, want de uren daarna kwam ik in een smalle gang terecht die zich in talloze cirkels naar een middelpunt leek te draaien, tot ik er duizelig van werd. Ik heb gelukkig geen last van claustrofobie, maar op een bepaald moment moest ik met kracht een gevoel van paniek onderdrukken toen er geen einde leek te komen aan het gedraai en de muren werkelijk op me af begonnen te komen.Net toen ik begon te vrezen dat ik hier ergens op de grond zou moeten proberen te slapen bereikte ik een ruimte waarin zich het relikwie bevond dat mij gevraagd was te zoeken en zo stond ik dan middenin de nacht op de stoep van mijn opdrachtgever. Die zodra ik aanbelde zijn warme bed verliet en mij prees om mijn daadkracht. Maar een slaapplaats voor de nacht zat er niet in helaas, daar kon hij niet aan beginnen.Even stond ik besluiteloos op zijn stoep te overwegen dan mijn tent maar ergens op te zetten, toen ik zag dat ik me vrij dicht bij een huis bevond dat ik maar al te goed kende. Ik was moe, ik had het koud, ik hoefde er eigenlijk niet zo heel lang over na te denken. Even later belde ik aan."Kijk aan", glimlachte ze, "kom je alsnog die traktatie verzilveren of zoek je louter een zacht matras en een warme deken?"
"Om te beginnen het laatste", zei ik, "daarna zien we wel verder."
Verlegen keek ze me aan. "Het is fijn je weer te zien Silas en het spijt mij ook. Ik had niet zo jaloers moeten zijn en netjes afscheid moeten nemen."Ik moest het weten. "Die bloemetjes, waren die van jou?", vroeg ik.
Even sloeg ze haar ogen neer en maakte toen een sierlijke salto in de lucht, alsof ze zich een houding wilde geven.
"Vond je ze mooi?", vroeg ze toen ze zachtjes landde.
Ik knikte. "Maar ze maakten me ook verdrietig, ik wilde niet dat je wegging.""Je bent nog steeds gelukkig met dat meisje heb ik gezien", zei ze. "Ik wilde jullie niet storen en heb gewacht tot ze weg was."
Ik schudde mijn hoofd. "Dat was toeval, ze is niet mijn vriendin Dana, ik ben een stommeling geweest. Ik had je nooit zo moeten kwetsen. Ik had mezelf niet moeten kwetsen. Ik was zo druk bezig te bewijzen dat iedereen ongelijk had dat ik er zelf in ging geloven. Ze maakten lelijk wat mooi was, ze hebben alles verpest en vergiftigd."En toen werd het heel stil. Al vanaf mijn tienertijd had dit tussen ons in gehangen en al die tijd was het louter uitgesproken door anderen, in de meest afkeurende bewoordingen. Maar nog nooit hadden we het tegen elkaar gezegd. En ook nu gebeurde dat niet, niet op dat moment tenminste.
In plaats daarvan sloeg ze haar armen om me heen en drukte zich tegen me aan. Haar haren roken naar mos en naar regen en naar nog iets. De geur van brandend hout? Ik tilde haar op en droeg haar naar binnen, waar ik haar voorzichtig op bed legde.Wat er die nacht gebeurde is iets tussen haar en mij, tussen Dana en Silas.
Dat we nicht en neef waren deed er niet meer toe, we waren een vrouw en een man en aan niemand verantwoording schuldig dan aan onszelf en aan elkaar.Die nacht besloot ik dat ik alle kritiek naast me neer zou leggen en vroeg Dana mijn vrouw te worden. Geen mens die daar bezwaar tegen kon hebben, zolang we maar zouden zorgen dat er geen kinderen kwamen. Ik fluisterde het in haar oor, talloze malen, maar ze huilde slechts en kuste me en zei dat ze van me hield en toen ik de volgende ochtend wakker werd was ik alleen.Verbijsterd ging ik rechtop zitten en keek om me heen. Waarom had ik niet gevoeld hoe ze zich losmaakte uit onze omstrengeling? Hoe ze uit het bed gegleden moet zijn en verdwenen is in de nacht?Die dag bracht ik in verwarring door. Talloze malen liep ik naar buiten om in het huisje te kijken, maar het was net zo leeg en stil als voorheen. Niets wees op haar aanwezigheid, niets wees op ons samenzijn. Tegen de avond reed ik naar Finley, vooral omdat ik gek werd van het niets doen, en vroeg hem zonder inleiding of hij toevallig iets van Dana had gehoord. Ik weet niet wat ik precies van mijn vraag verwachtte, maar zeer zeker niet het antwoord dat het me opleverde. "Jij ook?!", riep hij opgetogen, "wat een nieuws hè? Alleen jammer dat ze niemand van ons heeft uitgenodigd."
Ik moet er nogal onnozel hebben uitgezien, want ik had natuurlijk geen idee wat hij bedoelde. Waarop hij me vertelde dat Dana gisterenavond gebeld had om aan te kondigen dat ze vandaag in het huwelijk trad."Met een elfenprins nota bene, mijn moeder was wel uitgenodigd. Nou ja, ze willen het kennelijk onder elkaar houden, we zullen ons maar niet te beledigd voelen. Ik ben blij dat het goed met haar gaat en dat ze het toch belangrijk vond ons op de hoogte te brengen."Het valt moeilijk te omschrijven in wat voor staat ik precies verkeerde nadat ik het nieuws gehoord had. De pijn was enorm, maar de verwarring niet minder. Hoe kon ze 's avonds haar broer bellen, 's nachts bij mij zijn en de volgende dag trouwen met iemand anders? Dat sloeg nergens op en was feitelijk onmogelijk.Beetje bij beetje begon er een grotesk vermoeden te rijzen, namelijk dat het niet werkelijk had plaatsgevonden. Dat mijn ontwaken die nacht onderdeel was geweest van mijn droom zoals ik aanvankelijk ook gedacht had. Nu ik er aan terugdacht moest ik bekennen dat alles op een vreemde manier surrealistisch had gevoeld. Alsof we ons in een soort vacuüm bevonden.Maar als ik inderdaad had gedroomd, was het dan alleen mijn droom? Had ik het allemaal zelf bij elkaar verzonnen? En waarom dan precies vannacht, de nacht voor haar huwelijk? Of was er sprake geweest van iets anders? Per slot van rekening waren we allebei bovennatuurlijke wezens met krachten die misschien onvermoede spirituele verbintenissen konden aangaan.Dagenlang reed ik doelloos rond, vermeed mensen en voerde niets uit. En toen ik uiteindelijk weer begon te schilderen, schilderde ik haar. Ik gebruikte haar niet als inspiratiebron zoals wel vaker onbewust gebeurt, het was zijzelf die op het doek verscheen. Haar ogen staarden me aan vanaf het canvas en woedend smeet ik mijn penseel weg. Ik wilde haar niet schilderen, ik wilde haar vergeten. Nooit meer aan haar hoeven denken, elke herinnering aan haar uitbannen, alsof ze nooit in mijn leven verschenen was.Ik besloot mezelf een vlucht toe te staan en terug te keren naar China. Ver weg van mijn schildersezel, ver weg van mijn familie en ver weg van alles wat associaties kon oproepen met Dana. Het avonturenbord was het eerste waar ik me op richtte, want inmiddels wist ik wat het beste medicijn is tegen hersenspinsels en tobberijen: het avontuur opzoeken.De tombe waar ik op af werd gestuurd was een oude bekende, de Hemelse Tempel waar ik de magische bijl had gevonden.
Toen ik terugkeerde naar mijn opdrachtgever keek hij me peinzend aan en zei dat ik langzamerhand misschien wel klaar was voor een wat grotere uitdaging. Ik maakte me dus op voor iets spectaculairs, maar hij vroeg me niet meer dan een aantal plaatsen in Shang Simla te bezoeken. Plaatsen waar ik allang geweest was ook nog eens.Waaronder de Academie, waar ik stomtoevallig Shun tegen het lijf liep en hoewel ik de vorige keer China min of meer overhaast had verlaten door haar, vond ik het nu prettig haar te zien. Een vrouw van vlees en bloed en geen onbereikbare elf die me behekste in mijn dromen. Ik vond haar nog steeds aantrekkelijk en ik had op het moment heel veel behoefte aan vrouwen die ik aantrekkelijk vond. Ik zeg het maar even zoals het was.Dat betekent niet dat ik er op uit was haar te versieren, ik wist immers wat voor vlees ik in de kuip had. Maar ik vroeg haar met me te sparren, liet haar winnen en toen ze zwetend wegliep met de woorden dat ze honger had reinigde ik haar en verzorgde een maaltijd.Een beetje spottend keek ze me aan. "De vorige keer dat we elkaar zagen was je boos op me, en nu zou ik bijna zeggen dat je jezelf aan het uitsloven bent." Ik lachte en haalde mijn schouders op. "Zoek er maar niks achter", zei ik en zorgde dat de vaat onder haar ogen gedaan werd. Daarna verliet ik haar met de woorden dat ik weer verder moest en wenste haar een prettige dag. Ze liep echter een stukje met me mee en zei toen: "Je bent een djinn."Ik moet bekennen dat ik een beetje verrast was dat ze dat wist en antwoordde: "Ik ben een djinn ja. Onder andere." Het was niet bedoeld als voorzetje, maar ze kopte hem onmiddellijk in. "Precies, onder andere, er zijn meerdere kanten aan ieder mens. Ook ik ben, behalve wat ik ben en wat je nu van me weet, nog heel veel meer. Je zou kunnen overwegen me een kans te geven." Ik reageerde niet, om de simpele reden dat ik geen antwoord klaar had.Opnieuw werd ik naar de Hemelse Tempel gestuurd, waar ik urenlang bezig was mijn weg te vinden. En op het moment dat ik me realiseerde dat ik eigenlijk omviel van de slaap wandelde ik precies een kamer in met een enorm hemelbed.Ik geloof dat ik me niet eens bewust was dat mijn hoofd het kussen raakte en de volgende ochtend ging ik fris en uitgeslapen verder. Dat was maar goed ook, want de uren daarna kwam ik in een smalle gang terecht die zich in talloze cirkels naar een middelpunt leek te draaien, tot ik er duizelig van werd. Ik heb gelukkig geen last van claustrofobie, maar op een bepaald moment moest ik met kracht een gevoel van paniek onderdrukken toen er geen einde leek te komen aan het gedraai en de muren werkelijk op me af begonnen te komen.Net toen ik begon te vrezen dat ik hier ergens op de grond zou moeten proberen te slapen bereikte ik een ruimte waarin zich het relikwie bevond dat mij gevraagd was te zoeken en zo stond ik dan middenin de nacht op de stoep van mijn opdrachtgever. Die zodra ik aanbelde zijn warme bed verliet en mij prees om mijn daadkracht. Maar een slaapplaats voor de nacht zat er niet in helaas, daar kon hij niet aan beginnen.Even stond ik besluiteloos op zijn stoep te overwegen dan mijn tent maar ergens op te zetten, toen ik zag dat ik me vrij dicht bij een huis bevond dat ik maar al te goed kende. Ik was moe, ik had het koud, ik hoefde er eigenlijk niet zo heel lang over na te denken. Even later belde ik aan."Kijk aan", glimlachte ze, "kom je alsnog die traktatie verzilveren of zoek je louter een zacht matras en een warme deken?"
"Om te beginnen het laatste", zei ik, "daarna zien we wel verder."