Generatie 16 - deel 7, Een nieuw leven
Dorian heeft zich dan wel voorgenomen om geen aandacht te schenken aan de telefoontjes, hij kan niet voorkomen dat het hem bezighoudt. Dat komt misschien ook wel, omdat de stem niet gemeen klinkt. Er niet op uit lijkt hem te kwetsen. Hij kan niet precies uitleggen waarop hij het baseert, maar er lijkt eerder een soort betrokkenheid in door te klinken.Dorian zegt nooit iets terug als hij gebeld wordt. Hij luistert zwijgend en verbreekt dan de verbinding.
En voelt zich steeds ongelukkiger worden. En steeds argwanender."Wie was dat?"
"Oh, iemand van mijn werk."
"Wie dan?"
"Joh, ken je toch niet."Zijn zusje Abbey is inmiddels afgestudeerd en ijverig op zoek naar een baan, wat nog niet erg wil lukken.
"Ze willen allemaal iemand met ervaring, maar hoe moet ik ervaring krijgen als ik geen ervaring kan opdoen omdat ze me niet aannemen?", klaagt ze.Aangezien ze niet veel te doen heeft, komt ze bijna iedere dag langs en hangt om haar broer heen.
Veinst belangstelling voor de vechtpop (maar dat is nauwelijks een succes) en loopt hem voor de voeten als hij in zijn tuin werkt."Alsjeblieft Abbey, stop met spelen! Help me of ga iets anders doen."
"Sorry", giechelt ze en wijkt uit naar een andere sproeier, uit zijn buurt."Er is iets met Dorian", zegt ze later tegen haar ouders. "Hij is heel erg chagrijnig."
"Misschien werk je op zijn zenuwen", glimlacht Ilja."Als het je zo opvreet, doe er dan iets aan", zegt Georgie, de enige die van de anonieme telefoontjes afweet. "Vraag het hem op de man af."Dorian neemt een hap en kauwt.
"Ik weet echt niet hoe ik dat moet vragen", mompelt hij dan. "Bovendien heeft dat toch geen zin."
"Dan zit er maar een ding op", zegt Georgie nuchter.Niet lang daarna kondigt Milan op een ochtend aan dat hij die dag weer naar de stad moet."Blijf je dan weer overnachten?", vraagt Dorian achteloos.
"Als ik niet te moe ben kom ik naar huis, maar anders zoek ik een hotelkamer. Dan weet je dat je niet op me hoeft te wachten, zie ik je morgen weer, oké?"
"Oké", zegt Dorian.Milan blijft altijd overnachten als hij naar de stad gaat, hij komt nooit naar huis.Die avond trekt Dorian donkere kleren aan en stapt in zijn auto. Het wordt een rare, haast surrealistische rit door de duistere nacht, waarin hij zich paranoïde en overspannen voelt. En doodsbang. Na twee uur rijden parkeert hij zijn auto en stapt uit.Het blijkt een doodgewone kroeg te zijn. Een beetje opgelaten loopt hij de lift uit, die hem naar beneden heeft gebracht, en wandelt naar de tap. Vluchtig schieten zijn ogen door de ruimte, maar hij herkent niemand.Het valt niet te beschrijven hoe opgelucht hij is als hij op een kruk gaat zitten.
"Weinig vrouwen hier", lacht hij naar het meisje achter de bar. "Jij bent de enige."Een beetje vaag staart ze hem aan en vraagt dan of ze iets kan inschenken.
"Doe maar een Kyoto", zegt hij. "Gut, wat zijn anonieme telefoontjes toch vervelend en wat is het toch zalig als er niks van blijkt te kloppen. Zonde van de benzine, maar de rit meer dan waard.""Anoniem telefoontje, over je vriendje zeker?", zegt ze onverschillig. "Juich niet te vroeg. Een soortgenoot van je?""Dit is slechts eenderde van deze zaak, hierachter gaat het nog verder", klinkt een stem achter hem.
Maar als hij zich omdraait kan hij niet traceren wie er iets zei. Er staan een paar mannen, maar die lijken zich niet bepaald met hem bezig te houden.Langzaam draait hij weer terug naar het meisje. "Soortgenoot?", vraagt hij monotoon.
"Zo'n blauwe, net als jij." Ze geeft een kort knikje naar de hoek van de zaak, waar hij nu een deur ziet.
Hij pakt zijn glas, staat op, aarzelt, zet dan gedachteloos zijn glas weer neer en begint te lopen.De kroeg en de ruimte erachter worden gescheiden voor een glazen wand, die alleen de dreunende, lage bastonen van een DJ Mixer doorlaat.
Hij ziet ze direct, Milan en de vreemde jongen. Kennelijk staan ze daar al een tijdje zo, want alsof het geregisseerd is maakt het vrijende koppel zich van elkaar los en wandelt in de richting van een deur, die schuilgaat achter een zwaar gordijn. Dorian is niet van gisteren. Hij weet precies wat dit voor tent is en hij kan wel raden wat zich achter die deur afspeelt.
Eerst staat hij als verlamd, niet in staat zich te bewegen of geluid te maken. Dan ballen al zijn djinnkrachten zich samen in zijn lijf en razen met een enorme explosie naar buiten. Zonder aankondiging, instinctief, dierlijk haast, trachtend zich aan Milans vrije wil vast te klampen en die met geweld om te buigen naar de zijne.Maar djinns kunnen geen djinns betoveren. Zijn pogingen ketsen af tegen de glazen wand, dreunen tegen de muren, doorboren de andere aanwezigen, hij is volkomen machteloos. Er is niets dat Milan kan weerhouden van wat hij van plan is.Met een ruk draait Dorian zich om en half struikelend rent hij terug naar de lift, die onmiddellijk opengaat.
Anderhalve minuut later staat hij buiten. Hij wankelt een paar stappen en wordt dan overvallen door zo'n golf van misselijkheid, dat hij niet anders kan dan dubbelklappen en overgeven.Nog even staat hij voorovergebogen en veegt dan heel langzaam zijn mond af.De volgende avond als hij thuiskomt, vindt hij Milan in de keuken."Waar zat je?", vraagt de lampgeest een beetje schor, terwijl hij angstvallig Dorians blik vermijdt.
"Rondgereden en de zaken op een rijtje gezet", zegt Dorian rustig, terwijl hij wat dode bloempjes uit het boeket op tafel plukt.
Er glijdt een pijnlijke grimas over Milans gezicht. "Het spijt me zo", zegt hij zacht.
Volkomen emotieloos blijft Dorian verder plukken. "Ah, je weet dus al dat ik getuige was van je feestje."
Milan knikt."Ik voelde je. Het leek alsof de hele tent in lichterlaaie stond, iedereen was in rep en roer toen ik naar buiten kwam."
Trillend zuigt hij lucht naar binnen. "Je was net in de lift gestapt."
"Blij dat je me gemist hebt", zegt Dorian koel. "En het spijt me dat ik de boel verstoord heb. Maar als je denkt dat het in orde is omdat er niks gebeurd is dan heb je het mis." Milan schudt stil zijn hoofd. "Want dit was niet voor het eerst. Dit was een routine voor je, die je al ik weet niet hoeveel jaar in ere schijnt te houden. Ons hele leven samen was een grote leugen." Milan zwijgt verslagen. "En om het een beetje te vereffenen, heb ik je vannacht met gelijke munt terugbetaald", zegt Dorian dan. "Bij wijze van afscheid." Langzaam glijdt er een verbijsterde blik over Milans gezicht. "Wat... bedoel je nou... bedoel je dat.... met wie dan?"
"Dat gaat je niks aan, vind je wel? Ons hoofdstuk is afgerond, tijd voor het volgende."Milan zegt niets meer.
"Ik ga naar Frankrijk", zegt Dorian. "En als ik thuiskom, dan ben je weg."Frankrijk omarmt hem als een oude vriend.
Hij toert rond en doet wat opdrachten. Slapen doet hij in de herberg of ergens buiten, in zijn tent.
Vóór alles ontloopt hij ieder gezelschap.En verder brengt hij vele uren mediterend door. Zich verplaatsend naar andere atmosferen, een ander bewustzijn.
Daar waar hij zich kan afsluiten voor alles en iedereen. Daar waar geen pijn bestaat, geen liefdesverdriet.Voor hij er erg in heeft bereikt hij het hoogste niveau in Sim Fu, en het doet hem niets.Na vier weken krijgt hij een opdracht, die weer vrij tam lijkt te beginnen. Iemand raaskalt iets over suppoosten die klagen dat het 's nachts spookt in het museum en vraagt hem om een kijkje te gaan nemen.Hij dwaalt door de donkere zalen, zonder iets of iemand tegen te komen, en wil net terugkeren met de mededeling dat er niks mis is - behalve met de doorgeslagen fantasie van de bewakers - als hij een geheime deur ontdekt.Even later wandelt hij door een heel gangenstelsel dat zich onder het museum blijkt te bevinden en het is heerlijk om even druk bezig te zijn. Om zijn gedachten aan niets anders te hoeven wijden dan aan het vinden van schatten en van geheime doorgangen, die hem verder kunnen brengen. De macabere sfeer in de tombe voelt op de een of andere manier comfortabel.En dan, net op het moment dat hij een puzzel heeft opgelost en met moeite voorbij een stel elektrische vallen is geraakt, gaat zijn telefoon. Hij kijkt op de display, haalt even diep adem en neemt zonder iets te zeggen op.Een ogenblik blijft het stil aan de andere kant en dan klinkt Milans stem.
"Hoi..."
Hij lijkt even te wachten op antwoord, maar als dat uitblijft gaat hij verder."Ik weet met wie je geslapen hebt. En ik denk dat je beter naar huis kunt komen."Als Dorian even later heeft opgehangen wandelt hij verder en komt in een doodlopende ruimte, waarvan de geheime doorgang ineens op hol slaat zodat hij er niet meer door kan. Er is geen weg terug.Even staat hij stil bij de symboliek, de parallel met zijn eigen leven.
En een moment wordt hij overvallen door een allesoverheersend gevoel van schaamte.Daarna herpakt hij zich, vindt een geheime uitgang en graait de overblijfselen mee van de beklagenswaardige suppoost, die hier het leven liet en zijn latere collega's zo de stuipen op het lijf joeg.Twee uur later heeft hij de overblijfselen van de suppoost ondergebracht in de tombe van zijn overleden geliefde en is de missie volbracht.
Hij draait zich om en begeeft zich naar zijn auto. Op weg naar een nieuw leven.
En voelt zich steeds ongelukkiger worden. En steeds argwanender."Wie was dat?"
"Oh, iemand van mijn werk."
"Wie dan?"
"Joh, ken je toch niet."Zijn zusje Abbey is inmiddels afgestudeerd en ijverig op zoek naar een baan, wat nog niet erg wil lukken.
"Ze willen allemaal iemand met ervaring, maar hoe moet ik ervaring krijgen als ik geen ervaring kan opdoen omdat ze me niet aannemen?", klaagt ze.Aangezien ze niet veel te doen heeft, komt ze bijna iedere dag langs en hangt om haar broer heen.
Veinst belangstelling voor de vechtpop (maar dat is nauwelijks een succes) en loopt hem voor de voeten als hij in zijn tuin werkt."Alsjeblieft Abbey, stop met spelen! Help me of ga iets anders doen."
"Sorry", giechelt ze en wijkt uit naar een andere sproeier, uit zijn buurt."Er is iets met Dorian", zegt ze later tegen haar ouders. "Hij is heel erg chagrijnig."
"Misschien werk je op zijn zenuwen", glimlacht Ilja."Als het je zo opvreet, doe er dan iets aan", zegt Georgie, de enige die van de anonieme telefoontjes afweet. "Vraag het hem op de man af."Dorian neemt een hap en kauwt.
"Ik weet echt niet hoe ik dat moet vragen", mompelt hij dan. "Bovendien heeft dat toch geen zin."
"Dan zit er maar een ding op", zegt Georgie nuchter.Niet lang daarna kondigt Milan op een ochtend aan dat hij die dag weer naar de stad moet."Blijf je dan weer overnachten?", vraagt Dorian achteloos.
"Als ik niet te moe ben kom ik naar huis, maar anders zoek ik een hotelkamer. Dan weet je dat je niet op me hoeft te wachten, zie ik je morgen weer, oké?"
"Oké", zegt Dorian.Milan blijft altijd overnachten als hij naar de stad gaat, hij komt nooit naar huis.Die avond trekt Dorian donkere kleren aan en stapt in zijn auto. Het wordt een rare, haast surrealistische rit door de duistere nacht, waarin hij zich paranoïde en overspannen voelt. En doodsbang. Na twee uur rijden parkeert hij zijn auto en stapt uit.Het blijkt een doodgewone kroeg te zijn. Een beetje opgelaten loopt hij de lift uit, die hem naar beneden heeft gebracht, en wandelt naar de tap. Vluchtig schieten zijn ogen door de ruimte, maar hij herkent niemand.Het valt niet te beschrijven hoe opgelucht hij is als hij op een kruk gaat zitten.
"Weinig vrouwen hier", lacht hij naar het meisje achter de bar. "Jij bent de enige."Een beetje vaag staart ze hem aan en vraagt dan of ze iets kan inschenken.
"Doe maar een Kyoto", zegt hij. "Gut, wat zijn anonieme telefoontjes toch vervelend en wat is het toch zalig als er niks van blijkt te kloppen. Zonde van de benzine, maar de rit meer dan waard.""Anoniem telefoontje, over je vriendje zeker?", zegt ze onverschillig. "Juich niet te vroeg. Een soortgenoot van je?""Dit is slechts eenderde van deze zaak, hierachter gaat het nog verder", klinkt een stem achter hem.
Maar als hij zich omdraait kan hij niet traceren wie er iets zei. Er staan een paar mannen, maar die lijken zich niet bepaald met hem bezig te houden.Langzaam draait hij weer terug naar het meisje. "Soortgenoot?", vraagt hij monotoon.
"Zo'n blauwe, net als jij." Ze geeft een kort knikje naar de hoek van de zaak, waar hij nu een deur ziet.
Hij pakt zijn glas, staat op, aarzelt, zet dan gedachteloos zijn glas weer neer en begint te lopen.De kroeg en de ruimte erachter worden gescheiden voor een glazen wand, die alleen de dreunende, lage bastonen van een DJ Mixer doorlaat.
Hij ziet ze direct, Milan en de vreemde jongen. Kennelijk staan ze daar al een tijdje zo, want alsof het geregisseerd is maakt het vrijende koppel zich van elkaar los en wandelt in de richting van een deur, die schuilgaat achter een zwaar gordijn. Dorian is niet van gisteren. Hij weet precies wat dit voor tent is en hij kan wel raden wat zich achter die deur afspeelt.
Eerst staat hij als verlamd, niet in staat zich te bewegen of geluid te maken. Dan ballen al zijn djinnkrachten zich samen in zijn lijf en razen met een enorme explosie naar buiten. Zonder aankondiging, instinctief, dierlijk haast, trachtend zich aan Milans vrije wil vast te klampen en die met geweld om te buigen naar de zijne.Maar djinns kunnen geen djinns betoveren. Zijn pogingen ketsen af tegen de glazen wand, dreunen tegen de muren, doorboren de andere aanwezigen, hij is volkomen machteloos. Er is niets dat Milan kan weerhouden van wat hij van plan is.Met een ruk draait Dorian zich om en half struikelend rent hij terug naar de lift, die onmiddellijk opengaat.
Anderhalve minuut later staat hij buiten. Hij wankelt een paar stappen en wordt dan overvallen door zo'n golf van misselijkheid, dat hij niet anders kan dan dubbelklappen en overgeven.Nog even staat hij voorovergebogen en veegt dan heel langzaam zijn mond af.De volgende avond als hij thuiskomt, vindt hij Milan in de keuken."Waar zat je?", vraagt de lampgeest een beetje schor, terwijl hij angstvallig Dorians blik vermijdt.
"Rondgereden en de zaken op een rijtje gezet", zegt Dorian rustig, terwijl hij wat dode bloempjes uit het boeket op tafel plukt.
Er glijdt een pijnlijke grimas over Milans gezicht. "Het spijt me zo", zegt hij zacht.
Volkomen emotieloos blijft Dorian verder plukken. "Ah, je weet dus al dat ik getuige was van je feestje."
Milan knikt."Ik voelde je. Het leek alsof de hele tent in lichterlaaie stond, iedereen was in rep en roer toen ik naar buiten kwam."
Trillend zuigt hij lucht naar binnen. "Je was net in de lift gestapt."
"Blij dat je me gemist hebt", zegt Dorian koel. "En het spijt me dat ik de boel verstoord heb. Maar als je denkt dat het in orde is omdat er niks gebeurd is dan heb je het mis." Milan schudt stil zijn hoofd. "Want dit was niet voor het eerst. Dit was een routine voor je, die je al ik weet niet hoeveel jaar in ere schijnt te houden. Ons hele leven samen was een grote leugen." Milan zwijgt verslagen. "En om het een beetje te vereffenen, heb ik je vannacht met gelijke munt terugbetaald", zegt Dorian dan. "Bij wijze van afscheid." Langzaam glijdt er een verbijsterde blik over Milans gezicht. "Wat... bedoel je nou... bedoel je dat.... met wie dan?"
"Dat gaat je niks aan, vind je wel? Ons hoofdstuk is afgerond, tijd voor het volgende."Milan zegt niets meer.
"Ik ga naar Frankrijk", zegt Dorian. "En als ik thuiskom, dan ben je weg."Frankrijk omarmt hem als een oude vriend.
Hij toert rond en doet wat opdrachten. Slapen doet hij in de herberg of ergens buiten, in zijn tent.
Vóór alles ontloopt hij ieder gezelschap.En verder brengt hij vele uren mediterend door. Zich verplaatsend naar andere atmosferen, een ander bewustzijn.
Daar waar hij zich kan afsluiten voor alles en iedereen. Daar waar geen pijn bestaat, geen liefdesverdriet.Voor hij er erg in heeft bereikt hij het hoogste niveau in Sim Fu, en het doet hem niets.Na vier weken krijgt hij een opdracht, die weer vrij tam lijkt te beginnen. Iemand raaskalt iets over suppoosten die klagen dat het 's nachts spookt in het museum en vraagt hem om een kijkje te gaan nemen.Hij dwaalt door de donkere zalen, zonder iets of iemand tegen te komen, en wil net terugkeren met de mededeling dat er niks mis is - behalve met de doorgeslagen fantasie van de bewakers - als hij een geheime deur ontdekt.Even later wandelt hij door een heel gangenstelsel dat zich onder het museum blijkt te bevinden en het is heerlijk om even druk bezig te zijn. Om zijn gedachten aan niets anders te hoeven wijden dan aan het vinden van schatten en van geheime doorgangen, die hem verder kunnen brengen. De macabere sfeer in de tombe voelt op de een of andere manier comfortabel.En dan, net op het moment dat hij een puzzel heeft opgelost en met moeite voorbij een stel elektrische vallen is geraakt, gaat zijn telefoon. Hij kijkt op de display, haalt even diep adem en neemt zonder iets te zeggen op.Een ogenblik blijft het stil aan de andere kant en dan klinkt Milans stem.
"Hoi..."
Hij lijkt even te wachten op antwoord, maar als dat uitblijft gaat hij verder."Ik weet met wie je geslapen hebt. En ik denk dat je beter naar huis kunt komen."Als Dorian even later heeft opgehangen wandelt hij verder en komt in een doodlopende ruimte, waarvan de geheime doorgang ineens op hol slaat zodat hij er niet meer door kan. Er is geen weg terug.Even staat hij stil bij de symboliek, de parallel met zijn eigen leven.
En een moment wordt hij overvallen door een allesoverheersend gevoel van schaamte.Daarna herpakt hij zich, vindt een geheime uitgang en graait de overblijfselen mee van de beklagenswaardige suppoost, die hier het leven liet en zijn latere collega's zo de stuipen op het lijf joeg.Twee uur later heeft hij de overblijfselen van de suppoost ondergebracht in de tombe van zijn overleden geliefde en is de missie volbracht.
Hij draait zich om en begeeft zich naar zijn auto. Op weg naar een nieuw leven.