Generatie 22 - deel 7, Roots
Daryl had geluk dat hij niet werd overvallen door een zeestorm of door noodweer. Dat zou de Nooitlek niet gered hebben en hoewel schipbreuk lijden voor een zeemeermin niet fataal zou hoeven zijn, ergens midden op de oceaan verdwaald raken zou wel vrij rampzalig zijn geweest. Zijn besluit Cielo Insolar te verlaten was dan ook niet direct weloverwogen geweest, maar in een opwelling en onder invloed van duistere krachten genomen. Van dat laatste was hij overtuigd.
Na een paar dagen doemden in de verte de contouren op van de stad waarvan hij al vrij snel na zijn overhaaste vertrek had besloten dat het zijn reisdoel zou worden: Bridgeport. Zijn vader was dood, daar was niets aan te doen en waarschijnlijk zou zijn missie uitlopen op een teleurstelling, maar op dit moment wist hij toch niks beters te doen met zijn leven. En wie weet was er een kleine kans dat hij wel degelijk het antwoord zou vinden op de vraag die hem het grootste deel van zijn leven geplaagd had: waarom ontwikkelde hij zich zoveel trager dan de mensen om hem heen.
Als een kleurige verfspat, misplaatst in al zijn schaamteloze Caribische uitbundigheid, gleed de Nooitlek de grauwe stad binnen. Een stad zoals Daryl nog nooit gezien had. Grimmig en imposant.
De hele nacht was het helder weer geweest, maar tegen de ochtend trok de hemel dicht. De wind bulderde en rukte aan de boot, terwijl de regen in harde striemen tegen het raam kletterde.
Via de radio vernam hij dat Bridgeport slechts over één aanlegplaats beschikte, die gelukkig beschikbaar was. Hij manoeuvreerde om de stad heen, langs het sombere havengebied en een troosteloze pier, tot hij in de verte de vlonder ontwaarde.
Het was nog vroeg en bovendien was hij zenuwachtig. De hele reis had hij er rekening mee gehouden dat dit op een desillusie zou kunnen uitdraaien en nu het zover was, had hij er geen moeite mee het moment van de waarheid nog even voor zich uit te schuiven. Het was een goed moment om eindelijk het thuisfront te bellen en uit te leggen dat hij vertrokken was. Zijn moeders reactie was uitermate koel en dat snapte hij wel. Niet alleen was hij ondanks zijn belofte niet op kraambezoek geweest, hij had zich vervolgens zelfs niet verontschuldigd of ook maar iets van zich laten horen. Het moest behoorlijk ongeïnteresseerd overkomen. Maar goed, in ieder geval wisten ze nu dat hij nog leefde en voorlopig op reis was.
Om een uur of 10 reed hij Ishmaels autootje de loopplank af en besloot allereerst het gemeentehuis te zoeken om daar te achterhalen waar zijn vader gewoond had. In de hoop dat het gezin dat hij had achtergelaten daar nog steeds zou wonen. Onderweg vroeg hij zich oprecht af waarom iemand in deze deprimerende stad zou willen wonen, als er ook plekken op de wereld waren als Cielo Insolar. Als zeemeermin deerde het hem op zich niet nat te worden, maar ondanks dat begon hij de constante regen nu al zat te worden.
Afgezien van het weer, leek het wel alsof de mensen hier de moed hadden opgegeven om er zelf nog iets gezelligs van te maken. Bijvoorbeeld door iets simpels als een beetje kleur en vrolijkheid in hun gebouwen aan te brengen. Alles leek even functioneel, vierkant en somber. En niet zelden afgebladderd en kapot. Het gemeentehuis bleek een aangename uitzondering, met sierlijke pilaren die hem aan de verdronken stad deden denken en zelfs een gouden koepel.
Hij had geluk. Zijn vader was een plaatselijke bekendheid geweest en zijn huis werd geprezen als een van de mooiste plekken in Bridgeport. Ja hoor, Lance's weduwe woonde daar nog steeds, met hun twee dochters. Even later reed Daryl gewapend met een adres de stad uit, de brug over en de heuvels in. River had niet overdreven toen hij hun vaders landhuis had omschreven: het bleek rijk en zeer indrukwekkend. En nu maar hopen dat er iemand thuis was.
Daryl was ervan op de hoogte geweest dat zijn stiefmoeder een djinn was, maar haar voorkomen bracht hem toch even van zijn à propos.
"Heb je nog nooit een djinn gezien?", vroeg Jeannie vriendelijk, nadat Daryl zich had voorgesteld en ze hem daarop onmiddellijk als een welkome vriend binnen had uitgenodigd. "Volgens je moeder hebben jullie djinns in de familie en stammen jullie zelfs af van djinns."
Daryl gaf toe dat hij zich daar nooit zo in verdiept had eigenlijk en niet had geweten dat djinns blauw waren.
"Ik ben niet alleen een djinn", glimlachte Jeannie, "ik was ooit een lampgeest, en die zijn blauw. Als je ver genoeg zou teruggaan in je familiegeschiedenis, moeten daar ook blauwe voorouders te vinden zijn." Daryl was niet geïnteresseerd in zijn voorouders van generaties geleden, hij was gekomen om informatie in te winnen over die ene voorouder: zijn eigen vader. Jeannie knikte."Je bent niet de eerste", zei ze. "Lance had veel kinderen en een aantal van hen heeft ooit ook hier op de stoep gestaan. Tot mijn verdriet moet ik bekennen dat hij nooit erg vriendelijk was tegen hen. Zijn eigen jeugd was volgens mij vrij liefdeloos en ook hij heeft zijn eigen vader nooit gekend. Ik wil zijn gedrag niet goedpraten, maar het zou er de oorzaak van kunnen zijn geweest dat hij afstand hield. Voor Dawn en Agnes is hij altijd een lieve vader geweest." "Eerlijk gezegd wist ik dat al", antwoordde Daryl. Zijn leven lang was hij omringd geweest door mensen die geen gelegenheid voorbij lieten gaan om te vertellen wat voor niksnutterige, liefdeloze lapzwans zijn vader geweest was. Op River na dan, maar ook die had altijd benadrukt dat Daryl er niet op moest rekenen dat Lance hem ooit op dezelfde manier zou behandelen zoals hij River gedaan had. "Het klikte gewoon tussen pa en mij."Het had Daryl altijd wat pocherig in de oren geklonken en ergens zelfs een beetje zielig. Want ook River had de laatste tientallen jaren niets meer van zijn vader vernomen, zo diep had die liefde kennelijk niet gezeten. Maar dit alles liet Daryl eerlijk gezegd koud. Hij was niet gekomen om een vader te vinden die wellicht toch een beetje om hem had gegeven. Zijn motief was veel prozaïscher: hij was op zoek naar de eventuele reden achter zijn groeistoornis. Jeannies antwoord op zijn vraag bleek zowel teleurstellend als hoopgevend. Want nee, ze had geen idee wat de oorzaak kon zijn, Lance had niet over bijzondere gaven of krachten beschikt, hij was gewoon een mens geweest. Maar tegelijkertijd was ze geïnteresseerd opgeveerd zodra hij haar vertelde over zijn mysterieuze lange jeugd. Het was namelijk uitermate interessant wat Daryl vertelde, want zijn halfzusje Dawn had precies hetzelfde als hij! Agnes was maanden na haar zusje geboren, maar inmiddels alweer jaren volwassen, terwijl Dawn nog steeds een tiener was. Ze hadden eigenlijk altijd vermoed dat het te maken had met het feit dat ze een alien was, maar nu wist Jeannie dat zo net nog niet. Misschien was het iets in Lance's genen. Hoewel het, voor zover Jeannie wist, geen van Lance's andere kinderen getroffen had. Het aanbod te blijven eten sloeg Daryl beleefd af. Hij wilde zich verder niet opdringen, bedankte en keerde terug naar de stad waar hij de avond in een kroeg doorbracht. De volgende ochtend besloot hij iets te doen wat hem eigenlijk nogal sentimenteel voorkwam. Hij zou het zelf niet zo snel bedacht hebben, maar Jeannie had tussen neus en lippen door vermeld dat hij zijn vader op het kerkhof zou kunnen vinden, gelegen 'op het hoogstgelegen veldje'. "Uitkijken over Bridgeport is altijd zo belangrijk geweest voor hem", had ze gezegd. Misschien dacht ze dat hij dat belangrijke informatie vond, hijzelf dacht van niet maar hoe het ook zij, hier stond hij toch."En een terras lager liggen een paar halfbroers en -zussen van je", had ze eraan toegevoegd.
Die waren relatief jong gestorven dan kennelijk. Nadat hij zijn vaders graf had gevonden en zich op geen enkele emotie had kunnen betrappen, liep hij wat rond en bekeek de stenen op het lagere terras. Het was toch familie van hem die hier lag, ook al had hij hen nooit ontmoet. De namen herkende hij natuurlijk niet, maar gezien de geboortedata konden dit nooit broers en zussen zijn van hem. Dit waren allemaal mensen die ouder moesten zijn geweest dan Lance zelf. Jeannie had zich kennelijk vergist. Hij wandelde terug naar boven om te zien wanneer zijn vader eigenlijk geboren was, maar dat bleek niet op de grafsteen te staan. Het regende nu stevig, maar hij vond het wel lekker. Hij liep langs een graf waar een hond lag, vermoedelijk te waken bij een overleden baasje. Zielig. Daryl liep verder en zag op een gegeven moment een huisje op een heuvel. Even dacht hij dat het een mausoleum was, maar die had hij beneden bij de ingang al gezien. Nieuwsgierig liep hij naar binnen, waar zich enkel een trap naar beneden bleek te bevinden. Kennelijk had de hond ook een droger plekje opgezocht, hij stond zich net flink uit te schudden en liep toen verder naar beneden. Daryl volgde hem, benieuwd wat hij zou aantreffen. De kelder bleek nogal verrassend. Er bevond zich een bar waarachter een meisje glazen stond te spoelen en iets dat op een stenen doodskist leek. "Wat een vreemde plek om een bar te runnen", zei Daryl. "Je zult het niet erg druk hebben."
"Nu niet", antwoordde ze, "maar dan moet je vannacht eens komen. Dan is het dringen. Kan ik iets voor je inschenken?" "Doe maar een van die cocktails", zei Daryl terwijl hij naar de kaart wees. "Verras me." Toen Daryl een paar cocktails en een gezellig praatje later weer buiten kwam, regende het nog steeds. Hij overwoog naar de kroeg van gisteren te gaan, maar eigenlijk had hij meer zin gewoon terug te keren naar de Nooilek en dan vroeg in bed te kruipen. En morgen te kijken wat hij zou gaan doen. Terug naar Cielo Insolar of misschien toch nog wat verder op avontuur, langs de kust. Verbijsterd parkeerde hij zijn auto en rende de steiger op. Waar was in hemelsnaam zijn boot? Hij tuurde in de verte om te zien of de Nooitlek misschien was losgeraakt en afgedreven, maar dat kon haast niet. Ishmael had Daryl uitstekend geleerd hoe hij goede knopen moest maken, er moest iets anders aan de hand zijn. Was hij misschien weggesleept? Maar de havenmeester had hem via zijn radio toestemming gegeven hier aan te meren. Dat impliceerde toch dat hij er legaal had gelegen. Naast het gemeentehuis had hij een politiebureau gezien. Eerst daar maar eens heen gaan om aangifte te doen. Een kwartier later stond hij weer buiten. De Nooitlek was hoogstwaarschijnlijk dood-ordinair gestolen. Had Daryl de boel wel goed op slot gedaan? Nou, nee, was dat nodig? In Cielo Insolar was er voor zover hij wist niemand die ooit zijn deur op slot deed, moest dat? Meewarig werd hij aangestaard. Ja, in Bridgeport was het wel zaak goed op je spullen te passen en ze te beschermen tegen allerlei gespuis met slechte bedoelingen. Daryl haatte de stad, ook al baadde die nu - als om hem te troosten - in een prachtig avondzonnetje en was het droog. Hij had een knoop in zijn maag en dacht aan zijn geliefde boot. Aan al zijn spullen. Aan zijn mooie slaapkamer, zijn vrolijke meubels, alle onderwaterschatten die hij bewaard had, de haaientand die hij eigenhandig na een heroïsch gevecht had buitgemaakt, het diamantenschilderij dat hij gevonden had op een van de eilanden en Jodie's schilderij dat ze hem geschonken had. En, realiseerde hij zich terwijl hij een brok in zijn keel kreeg, Ishmaels foto.Wat een geluk dat hij zijn vriends as een week geleden net buiten de kust van Cielo Insolar had uitgestrooid omdat hij had gevonden dat Ishmael op zijn geboorteplek moest blijven. In de zee waar hij zijn hele leven zo intens van had gehouden. Wat een geluk bij een ongeluk dat hij dat gedaan had!
"Heb je nog nooit een djinn gezien?", vroeg Jeannie vriendelijk, nadat Daryl zich had voorgesteld en ze hem daarop onmiddellijk als een welkome vriend binnen had uitgenodigd. "Volgens je moeder hebben jullie djinns in de familie en stammen jullie zelfs af van djinns."
Daryl gaf toe dat hij zich daar nooit zo in verdiept had eigenlijk en niet had geweten dat djinns blauw waren.
"Ik ben niet alleen een djinn", glimlachte Jeannie, "ik was ooit een lampgeest, en die zijn blauw. Als je ver genoeg zou teruggaan in je familiegeschiedenis, moeten daar ook blauwe voorouders te vinden zijn." Daryl was niet geïnteresseerd in zijn voorouders van generaties geleden, hij was gekomen om informatie in te winnen over die ene voorouder: zijn eigen vader. Jeannie knikte."Je bent niet de eerste", zei ze. "Lance had veel kinderen en een aantal van hen heeft ooit ook hier op de stoep gestaan. Tot mijn verdriet moet ik bekennen dat hij nooit erg vriendelijk was tegen hen. Zijn eigen jeugd was volgens mij vrij liefdeloos en ook hij heeft zijn eigen vader nooit gekend. Ik wil zijn gedrag niet goedpraten, maar het zou er de oorzaak van kunnen zijn geweest dat hij afstand hield. Voor Dawn en Agnes is hij altijd een lieve vader geweest." "Eerlijk gezegd wist ik dat al", antwoordde Daryl. Zijn leven lang was hij omringd geweest door mensen die geen gelegenheid voorbij lieten gaan om te vertellen wat voor niksnutterige, liefdeloze lapzwans zijn vader geweest was. Op River na dan, maar ook die had altijd benadrukt dat Daryl er niet op moest rekenen dat Lance hem ooit op dezelfde manier zou behandelen zoals hij River gedaan had. "Het klikte gewoon tussen pa en mij."Het had Daryl altijd wat pocherig in de oren geklonken en ergens zelfs een beetje zielig. Want ook River had de laatste tientallen jaren niets meer van zijn vader vernomen, zo diep had die liefde kennelijk niet gezeten. Maar dit alles liet Daryl eerlijk gezegd koud. Hij was niet gekomen om een vader te vinden die wellicht toch een beetje om hem had gegeven. Zijn motief was veel prozaïscher: hij was op zoek naar de eventuele reden achter zijn groeistoornis. Jeannies antwoord op zijn vraag bleek zowel teleurstellend als hoopgevend. Want nee, ze had geen idee wat de oorzaak kon zijn, Lance had niet over bijzondere gaven of krachten beschikt, hij was gewoon een mens geweest. Maar tegelijkertijd was ze geïnteresseerd opgeveerd zodra hij haar vertelde over zijn mysterieuze lange jeugd. Het was namelijk uitermate interessant wat Daryl vertelde, want zijn halfzusje Dawn had precies hetzelfde als hij! Agnes was maanden na haar zusje geboren, maar inmiddels alweer jaren volwassen, terwijl Dawn nog steeds een tiener was. Ze hadden eigenlijk altijd vermoed dat het te maken had met het feit dat ze een alien was, maar nu wist Jeannie dat zo net nog niet. Misschien was het iets in Lance's genen. Hoewel het, voor zover Jeannie wist, geen van Lance's andere kinderen getroffen had. Het aanbod te blijven eten sloeg Daryl beleefd af. Hij wilde zich verder niet opdringen, bedankte en keerde terug naar de stad waar hij de avond in een kroeg doorbracht. De volgende ochtend besloot hij iets te doen wat hem eigenlijk nogal sentimenteel voorkwam. Hij zou het zelf niet zo snel bedacht hebben, maar Jeannie had tussen neus en lippen door vermeld dat hij zijn vader op het kerkhof zou kunnen vinden, gelegen 'op het hoogstgelegen veldje'. "Uitkijken over Bridgeport is altijd zo belangrijk geweest voor hem", had ze gezegd. Misschien dacht ze dat hij dat belangrijke informatie vond, hijzelf dacht van niet maar hoe het ook zij, hier stond hij toch."En een terras lager liggen een paar halfbroers en -zussen van je", had ze eraan toegevoegd.
Die waren relatief jong gestorven dan kennelijk. Nadat hij zijn vaders graf had gevonden en zich op geen enkele emotie had kunnen betrappen, liep hij wat rond en bekeek de stenen op het lagere terras. Het was toch familie van hem die hier lag, ook al had hij hen nooit ontmoet. De namen herkende hij natuurlijk niet, maar gezien de geboortedata konden dit nooit broers en zussen zijn van hem. Dit waren allemaal mensen die ouder moesten zijn geweest dan Lance zelf. Jeannie had zich kennelijk vergist. Hij wandelde terug naar boven om te zien wanneer zijn vader eigenlijk geboren was, maar dat bleek niet op de grafsteen te staan. Het regende nu stevig, maar hij vond het wel lekker. Hij liep langs een graf waar een hond lag, vermoedelijk te waken bij een overleden baasje. Zielig. Daryl liep verder en zag op een gegeven moment een huisje op een heuvel. Even dacht hij dat het een mausoleum was, maar die had hij beneden bij de ingang al gezien. Nieuwsgierig liep hij naar binnen, waar zich enkel een trap naar beneden bleek te bevinden. Kennelijk had de hond ook een droger plekje opgezocht, hij stond zich net flink uit te schudden en liep toen verder naar beneden. Daryl volgde hem, benieuwd wat hij zou aantreffen. De kelder bleek nogal verrassend. Er bevond zich een bar waarachter een meisje glazen stond te spoelen en iets dat op een stenen doodskist leek. "Wat een vreemde plek om een bar te runnen", zei Daryl. "Je zult het niet erg druk hebben."
"Nu niet", antwoordde ze, "maar dan moet je vannacht eens komen. Dan is het dringen. Kan ik iets voor je inschenken?" "Doe maar een van die cocktails", zei Daryl terwijl hij naar de kaart wees. "Verras me." Toen Daryl een paar cocktails en een gezellig praatje later weer buiten kwam, regende het nog steeds. Hij overwoog naar de kroeg van gisteren te gaan, maar eigenlijk had hij meer zin gewoon terug te keren naar de Nooilek en dan vroeg in bed te kruipen. En morgen te kijken wat hij zou gaan doen. Terug naar Cielo Insolar of misschien toch nog wat verder op avontuur, langs de kust. Verbijsterd parkeerde hij zijn auto en rende de steiger op. Waar was in hemelsnaam zijn boot? Hij tuurde in de verte om te zien of de Nooitlek misschien was losgeraakt en afgedreven, maar dat kon haast niet. Ishmael had Daryl uitstekend geleerd hoe hij goede knopen moest maken, er moest iets anders aan de hand zijn. Was hij misschien weggesleept? Maar de havenmeester had hem via zijn radio toestemming gegeven hier aan te meren. Dat impliceerde toch dat hij er legaal had gelegen. Naast het gemeentehuis had hij een politiebureau gezien. Eerst daar maar eens heen gaan om aangifte te doen. Een kwartier later stond hij weer buiten. De Nooitlek was hoogstwaarschijnlijk dood-ordinair gestolen. Had Daryl de boel wel goed op slot gedaan? Nou, nee, was dat nodig? In Cielo Insolar was er voor zover hij wist niemand die ooit zijn deur op slot deed, moest dat? Meewarig werd hij aangestaard. Ja, in Bridgeport was het wel zaak goed op je spullen te passen en ze te beschermen tegen allerlei gespuis met slechte bedoelingen. Daryl haatte de stad, ook al baadde die nu - als om hem te troosten - in een prachtig avondzonnetje en was het droog. Hij had een knoop in zijn maag en dacht aan zijn geliefde boot. Aan al zijn spullen. Aan zijn mooie slaapkamer, zijn vrolijke meubels, alle onderwaterschatten die hij bewaard had, de haaientand die hij eigenhandig na een heroïsch gevecht had buitgemaakt, het diamantenschilderij dat hij gevonden had op een van de eilanden en Jodie's schilderij dat ze hem geschonken had. En, realiseerde hij zich terwijl hij een brok in zijn keel kreeg, Ishmaels foto.Wat een geluk dat hij zijn vriends as een week geleden net buiten de kust van Cielo Insolar had uitgestrooid omdat hij had gevonden dat Ishmael op zijn geboorteplek moest blijven. In de zee waar hij zijn hele leven zo intens van had gehouden. Wat een geluk bij een ongeluk dat hij dat gedaan had!