Generatie 14 - deel 6, Een nieuw begin
Het was een vroege woensdagochtend in Emblesight.
De zon was een kwartier geleden voorzichtig boven het gebergte uit gekropen en wierp een zacht strijklicht over het dorp en het stille, groenblauwe meer. Het beloofde een prachtige dag te worden, maar nu waren de bomen en de struiken nog nat van dauw, de zon nog niet warm genoeg om de kilte van de nacht te verdrijven. Op straat was het stil. Over een uur of twee zou alles hier tot leven komen. Mensen op weg naar het werk, naar school, naar een boodschap of iets anders.Maar nu was Emblesight nog aan het ontwaken. Op een klein figuurtje na. Een smal, roodharig meisje wandelde met doelgerichte tred langs het onlangs heropende Subalpine Plein. Langs de supermarkt, de kringloopwinkel, de kantoren en het politiebureau. Tot ze het terrein van het plaatselijke laboratorium bereikte.Zonder in te houden liep ze in de richting van de schuifdeuren, die zich met een zachte sis openden toen ze naderde."Goedemorgen Nigel."
"Goedemorgen meiske, zoals elke morgen", zei de portier, die haar had zien aankomen. "Wanneer geef je het nou eens op? Ze doen het toch niet."
"Ik geef het niet op. Ik blijf komen tot ze zó gek van me worden, dat ik mijn zin krijg", antwoordde ze bedaard.
"Zij hebben geen last van je. Zij zien je niet. De enige die gek van je wordt ben ik."
"Ze zien me wel", antwoordde ze. "Ik ga weer op mijn bankje zitten. En op een dag laten ze me binnen."
Nigel zuchtte.Robyn ging op het bankje zitten recht voor de ingang, pakte haar boek en begon te lezen. Onverstoorbaar. Af en toe kwam er een medewerker langs, die ze nu allemaal bij naam kende. Stuk voor stuk groetten ze haar en keken haar meewarig aan.
"Geef het op Robyn, we doen dat niet meer. Veel te gevaarlijk. Heb je niet gehoord hoe ijzingwekkend het mis kan gaan?"
"Kan me niet schelen. Doder dan dood kan hij toch niet gaan."Drie jaar geleden was het nu, dat Samuel haar belde om te vertellen dat Elijah dood was.
"Ik weet niet of het je nog iets interesseert, maar we vonden dat je het hoorde te weten."Of het haar interesseerde...
"Hoe...?", had ze gevraagd. "Hoe is het gebeurd?"
"Tijdens zijn laatste Egyptereis blijkt hij vervloekt te zijn. Mijn ouders zijn helemaal kapot. Het schijnt dat hij er zeven jaar mee heeft rondgelopen, zonder iemand ook maar iets te vertellen..."
Tot dan toe had Samuel zakelijk geklonken, emotieloos haast. Maar nu kwamen zijn werkelijke gevoelens door het pantser heen en brak zijn stem.Robyn had haar koffer gepakt, was in de auto gestapt en naar Emblesight gereden.
Hun huis lag erbij alsof ze er gisteren was weggegaan. Alleen de afwezigheid van de papegaai verraadde dat hier niemand meer woonde. Ze ging voor het raam staan en keek naar buiten. Hoe intens gelukkig was ze hier jarenlang geweest. Maar toen was het kapot gegaan en nu was alles dus definitief voorbij.Elijah was niet meer.De volgende ochtend was ze naar het huis van Frances en Lindsey gereden en dat was bepaald niet makkelijk geweest. Lindsey schuifelde door het huis en leek wel honderd, zijn gezicht grauw en zonder levenslust. En Frances... In haar ogen zag Robyn dat ze in feite met Elijah mee gestorven was."Het hoort niet", zei Frances zachtjes. "Het hoort niet dat ouders hun kind begraven."
Robyn had geen idee hoe ze moest reageren.
"Het was zo'n lieve jongen", ging Frances verder. "Ik weet wel dat hij lastig was soms. En dwars. Maar eigenlijk was hij gewoon heel lief. Liever dan de anderen, heus waar. Kwetsbaarder. Zo aanhankelijk achter zijn pantser."Robyn knikte. Als iemand dat wist, dan was zij het wel.Hierna was ze naar de begraafplaats gegaan en had wel een uur lang bij zijn graf gestaan.
Ze staarde naar zijn naam. Zijn leeftijd. En naar het bordje met de Egyptische farao erop. Waar was dat nou voor nodig? Wat wisten de mensen daaraan? Ze stelde zich voor hoe hij daar lag, koud en stijf onder de grond, en ze rilde."Ik hou van je, Elijah, ook al hield je niet meer van mij", had ze uiteindelijk hardop gezegd.
"En het bestaat niet dat dit het was."De avond viel toen ze aanbelde bij een huis in het centrum van Emblesight. Verbaasd deed Rosalyn open."Robyn?"
"Ik heb een vraag", zei Robyn."Natuurlijk wil ik helpen!", had Rosalyn direct uitgeroepen.
"Ga jij maar aan de slag, ik hoor het wel als je zover bent."Hierna was Robyn terug verhuisd naar Emblesight en had, met goedvinden van de familie Kobayne, de kleine cottage aan het meer betrokken.En toen was ze begonnen met lezen.Ze las...En ze las...En ze las...En las...En las..."Je hield echt van die narrekop, hè?", zei Nicholas. "Dat je dit voor hem over hebt."
"Hm hm", knikte Robyn.
"En als het je nou lukt. Als jij ambrosia leert maken en mijn tante vangt die vis. Vertrek je dan weer?"
"Misschien", knikte ze.
"Of hoop je dat het weer goed komt tussen jullie?"
Even was ze stil. En toen zei ze eerlijk: "Ja, ik geloof dat ik dat wel een beetje hoop."Maar toen gebeurde er iets, dat die hoop definitief de grond inboorde.
Het ging als een lopend vuurtje door het dorp."Heb je het al gehoord?", fluisterde Carol samenzweerderig tegen Bella en Lola. "Arme Robyn. Nu zal ze het wel opgeven."
"Dan ken jij Robyn niet", zei Lola koel en nam een hap."Wil je het alsjeblieft, ondanks alles, niet opgeven?", vroeg Jimmy.
"Ik... ik zou het wel willen doen in jouw plaats, maar ik heb gewoon echt geen kooktalent." Ontroerd keek Robyn hem aan.
"Nee, ik geef het niet op, ik ga door", zei ze.
Hierop trok hij verlegen een bosje bloemen achter zijn rug vandaan.
"Je moet het niet verkeerd opvatten, maar....", hij bloosde.
"Dank je", zei Robyn verlegen."Dus je gaat door?", vroeg Nicholas.
"Ik ga door", zei Robyn. "Feitelijk is er niets veranderd."
"Volgens mij is er wel degelijk iets veranderd."
"Jawel, maar mijn motief om hem tot leven te wekken is niet veranderd", zei Robyn koppig.
"En dat motief is?"Even dacht ze na. En toen zei ze: "Ik kan me geen leven voorstellen in een wereld waarin hij niet rondloopt. En of we nou samen zijn in die wereld of niet, dat maakt niet uit."Drie jaren waren voorbij gegaan sinds haar terugkomst naar Emblesight en ze had bijna bereikt wat ze wilde bereiken. Haar kookniveau was bijna hoog genoeg om te leren hoe ze ambrosia moest maken. Er was echter een probleem. Met de koude steen op de begraafplaats kon ze niks beginnen, ze had de medewerking van het laboratorium nodig."Het is me een stelletje angsthazen daar", schold Nicholas tegen Samuel. Samuel schudde verdrietig zijn hoofd. "Straks heeft Robyn al die jaren van haar leven voor niks opgeofferd." Waarop Nicholas cynisch antwoordde dat ze altijd nog chefkok kon worden.Maar zoals zo vaak bleek het donkerste uur vlak voor de dageraad. Nadat Robyn die bewuste woensdag weer de hele dag voor het laboratorium had doorgebracht, ging ze nog even het dorp in en kwam Samuel en Jersey tegen. Ze stonden net gemoedelijk te praten, toen Samuels telefoon begon te rinkelen. Hij nam op en langzaam zagen ze hoe zijn gezicht opklaarde."Dank! Dank jullie wel!", riep hij. "We komen er zo snel mogelijk aan!"
Ademloos keken Robyn en Jersey hem aan.
"Ze doen het", zei hij verbouwereerd. "Ze doen het!" En toen tegen Robyn: "Haal jij hem? Dan zien we je daar."
Robyn knikte, ongelofelijk zenuwachtig ineens.Op weg naar haar auto botste ze praktisch tegen Amber op.
"Amber, het laboratorium belt net!", juichte ze. En toen tegen het kleine jongetje op Ambers arm: "We gaan papa terughalen, Ilja. Het gaat eindelijk gebeuren!" Het jongetje strekte zijn armpjes naar haar uit en gedachteloos pakte ze hem over.
"Ha, kleine boef", lachte ze. "Maar ik heb nu eigenlijk geen tijd om te spelen. Ik ga papa halen."Amber stond erbij en keek naar Robyn.
"Robyn, ik...", zei ze.
"Niks zeggen", zei Robyn. "Mijn besluit staat vast, maar eerst moeten we nog zorgen dat alles lukt."
Ze gaf Ilja terug aan zijn moeder, reed naar het kerkhof en rende naar het graf.
De zon was een kwartier geleden voorzichtig boven het gebergte uit gekropen en wierp een zacht strijklicht over het dorp en het stille, groenblauwe meer. Het beloofde een prachtige dag te worden, maar nu waren de bomen en de struiken nog nat van dauw, de zon nog niet warm genoeg om de kilte van de nacht te verdrijven. Op straat was het stil. Over een uur of twee zou alles hier tot leven komen. Mensen op weg naar het werk, naar school, naar een boodschap of iets anders.Maar nu was Emblesight nog aan het ontwaken. Op een klein figuurtje na. Een smal, roodharig meisje wandelde met doelgerichte tred langs het onlangs heropende Subalpine Plein. Langs de supermarkt, de kringloopwinkel, de kantoren en het politiebureau. Tot ze het terrein van het plaatselijke laboratorium bereikte.Zonder in te houden liep ze in de richting van de schuifdeuren, die zich met een zachte sis openden toen ze naderde."Goedemorgen Nigel."
"Goedemorgen meiske, zoals elke morgen", zei de portier, die haar had zien aankomen. "Wanneer geef je het nou eens op? Ze doen het toch niet."
"Ik geef het niet op. Ik blijf komen tot ze zó gek van me worden, dat ik mijn zin krijg", antwoordde ze bedaard.
"Zij hebben geen last van je. Zij zien je niet. De enige die gek van je wordt ben ik."
"Ze zien me wel", antwoordde ze. "Ik ga weer op mijn bankje zitten. En op een dag laten ze me binnen."
Nigel zuchtte.Robyn ging op het bankje zitten recht voor de ingang, pakte haar boek en begon te lezen. Onverstoorbaar. Af en toe kwam er een medewerker langs, die ze nu allemaal bij naam kende. Stuk voor stuk groetten ze haar en keken haar meewarig aan.
"Geef het op Robyn, we doen dat niet meer. Veel te gevaarlijk. Heb je niet gehoord hoe ijzingwekkend het mis kan gaan?"
"Kan me niet schelen. Doder dan dood kan hij toch niet gaan."Drie jaar geleden was het nu, dat Samuel haar belde om te vertellen dat Elijah dood was.
"Ik weet niet of het je nog iets interesseert, maar we vonden dat je het hoorde te weten."Of het haar interesseerde...
"Hoe...?", had ze gevraagd. "Hoe is het gebeurd?"
"Tijdens zijn laatste Egyptereis blijkt hij vervloekt te zijn. Mijn ouders zijn helemaal kapot. Het schijnt dat hij er zeven jaar mee heeft rondgelopen, zonder iemand ook maar iets te vertellen..."
Tot dan toe had Samuel zakelijk geklonken, emotieloos haast. Maar nu kwamen zijn werkelijke gevoelens door het pantser heen en brak zijn stem.Robyn had haar koffer gepakt, was in de auto gestapt en naar Emblesight gereden.
Hun huis lag erbij alsof ze er gisteren was weggegaan. Alleen de afwezigheid van de papegaai verraadde dat hier niemand meer woonde. Ze ging voor het raam staan en keek naar buiten. Hoe intens gelukkig was ze hier jarenlang geweest. Maar toen was het kapot gegaan en nu was alles dus definitief voorbij.Elijah was niet meer.De volgende ochtend was ze naar het huis van Frances en Lindsey gereden en dat was bepaald niet makkelijk geweest. Lindsey schuifelde door het huis en leek wel honderd, zijn gezicht grauw en zonder levenslust. En Frances... In haar ogen zag Robyn dat ze in feite met Elijah mee gestorven was."Het hoort niet", zei Frances zachtjes. "Het hoort niet dat ouders hun kind begraven."
Robyn had geen idee hoe ze moest reageren.
"Het was zo'n lieve jongen", ging Frances verder. "Ik weet wel dat hij lastig was soms. En dwars. Maar eigenlijk was hij gewoon heel lief. Liever dan de anderen, heus waar. Kwetsbaarder. Zo aanhankelijk achter zijn pantser."Robyn knikte. Als iemand dat wist, dan was zij het wel.Hierna was ze naar de begraafplaats gegaan en had wel een uur lang bij zijn graf gestaan.
Ze staarde naar zijn naam. Zijn leeftijd. En naar het bordje met de Egyptische farao erop. Waar was dat nou voor nodig? Wat wisten de mensen daaraan? Ze stelde zich voor hoe hij daar lag, koud en stijf onder de grond, en ze rilde."Ik hou van je, Elijah, ook al hield je niet meer van mij", had ze uiteindelijk hardop gezegd.
"En het bestaat niet dat dit het was."De avond viel toen ze aanbelde bij een huis in het centrum van Emblesight. Verbaasd deed Rosalyn open."Robyn?"
"Ik heb een vraag", zei Robyn."Natuurlijk wil ik helpen!", had Rosalyn direct uitgeroepen.
"Ga jij maar aan de slag, ik hoor het wel als je zover bent."Hierna was Robyn terug verhuisd naar Emblesight en had, met goedvinden van de familie Kobayne, de kleine cottage aan het meer betrokken.En toen was ze begonnen met lezen.Ze las...En ze las...En ze las...En las...En las..."Je hield echt van die narrekop, hè?", zei Nicholas. "Dat je dit voor hem over hebt."
"Hm hm", knikte Robyn.
"En als het je nou lukt. Als jij ambrosia leert maken en mijn tante vangt die vis. Vertrek je dan weer?"
"Misschien", knikte ze.
"Of hoop je dat het weer goed komt tussen jullie?"
Even was ze stil. En toen zei ze eerlijk: "Ja, ik geloof dat ik dat wel een beetje hoop."Maar toen gebeurde er iets, dat die hoop definitief de grond inboorde.
Het ging als een lopend vuurtje door het dorp."Heb je het al gehoord?", fluisterde Carol samenzweerderig tegen Bella en Lola. "Arme Robyn. Nu zal ze het wel opgeven."
"Dan ken jij Robyn niet", zei Lola koel en nam een hap."Wil je het alsjeblieft, ondanks alles, niet opgeven?", vroeg Jimmy.
"Ik... ik zou het wel willen doen in jouw plaats, maar ik heb gewoon echt geen kooktalent." Ontroerd keek Robyn hem aan.
"Nee, ik geef het niet op, ik ga door", zei ze.
Hierop trok hij verlegen een bosje bloemen achter zijn rug vandaan.
"Je moet het niet verkeerd opvatten, maar....", hij bloosde.
"Dank je", zei Robyn verlegen."Dus je gaat door?", vroeg Nicholas.
"Ik ga door", zei Robyn. "Feitelijk is er niets veranderd."
"Volgens mij is er wel degelijk iets veranderd."
"Jawel, maar mijn motief om hem tot leven te wekken is niet veranderd", zei Robyn koppig.
"En dat motief is?"Even dacht ze na. En toen zei ze: "Ik kan me geen leven voorstellen in een wereld waarin hij niet rondloopt. En of we nou samen zijn in die wereld of niet, dat maakt niet uit."Drie jaren waren voorbij gegaan sinds haar terugkomst naar Emblesight en ze had bijna bereikt wat ze wilde bereiken. Haar kookniveau was bijna hoog genoeg om te leren hoe ze ambrosia moest maken. Er was echter een probleem. Met de koude steen op de begraafplaats kon ze niks beginnen, ze had de medewerking van het laboratorium nodig."Het is me een stelletje angsthazen daar", schold Nicholas tegen Samuel. Samuel schudde verdrietig zijn hoofd. "Straks heeft Robyn al die jaren van haar leven voor niks opgeofferd." Waarop Nicholas cynisch antwoordde dat ze altijd nog chefkok kon worden.Maar zoals zo vaak bleek het donkerste uur vlak voor de dageraad. Nadat Robyn die bewuste woensdag weer de hele dag voor het laboratorium had doorgebracht, ging ze nog even het dorp in en kwam Samuel en Jersey tegen. Ze stonden net gemoedelijk te praten, toen Samuels telefoon begon te rinkelen. Hij nam op en langzaam zagen ze hoe zijn gezicht opklaarde."Dank! Dank jullie wel!", riep hij. "We komen er zo snel mogelijk aan!"
Ademloos keken Robyn en Jersey hem aan.
"Ze doen het", zei hij verbouwereerd. "Ze doen het!" En toen tegen Robyn: "Haal jij hem? Dan zien we je daar."
Robyn knikte, ongelofelijk zenuwachtig ineens.Op weg naar haar auto botste ze praktisch tegen Amber op.
"Amber, het laboratorium belt net!", juichte ze. En toen tegen het kleine jongetje op Ambers arm: "We gaan papa terughalen, Ilja. Het gaat eindelijk gebeuren!" Het jongetje strekte zijn armpjes naar haar uit en gedachteloos pakte ze hem over.
"Ha, kleine boef", lachte ze. "Maar ik heb nu eigenlijk geen tijd om te spelen. Ik ga papa halen."Amber stond erbij en keek naar Robyn.
"Robyn, ik...", zei ze.
"Niks zeggen", zei Robyn. "Mijn besluit staat vast, maar eerst moeten we nog zorgen dat alles lukt."
Ze gaf Ilja terug aan zijn moeder, reed naar het kerkhof en rende naar het graf.