Generatie 12 - deel 5, Julia praat
Langzaam maakte Julia zich los uit zijn omhelzing en keek naar beneden. Daarna viel er zo'n lange stilte, dat Evelyn begon te vrezen dat hij haar gekwetst had, of in ieder geval iets te hard van stapel was gelopen. En net toen hij wilde zeggen dat het niks gaf en dat hij wel zou wachten, klonk heel zacht haar stem:"Je hebt gelijk, misschien heb ik me een beetje aangesteld. In het begin kon ik niet praten, maar op een gegeven moment veranderde er heel langzaam iets in me. Ik was alleen bang, dat wat tussen ons bestond doorbroken zou worden als ik mijn mond open deed. Op de een of andere manier voelt het zo kwetsbaar allemaal. Ik weet dat ik van jou hou, maar hou jij van mij? Ik ken jou beter dan jij mij. Ik wilde niks in gevaar brengen, ik ben volkomen afhankelijk van je."Haar eerlijkheid maakte indruk op hem en hij besloot zelf ook eerlijk te zijn."Ik kan niet ontkennen dat ik geen idee heb of dat wat ik voor je voel echt is, of alleen gebaseerd op een fantasie. Ik kon daar goed mee leven want ik was gelukkig met je. Maar nu Rosalyn er is verandert alles. Ik kan je niet vertellen hoe ontzettend schuldig ik me voel. Wat voor leven gaat ze tegemoet? Wat als ze straks oud genoeg is om naar school te gaan? Hou ik haar hier binnen verborgen, zoals jou? Kan ik dat een kind aandoen? Hoe heb ik zo onverantwoordelijk kunnen zijn!?"Julia begon te huilen en een hele tijd zaten ze zwijgend naast elkaar. "Je moet je niet schuldig voelen", zei ze tenslotte. "Jij wist toch ook niet dat dit kon gebeuren? Net zomin als ik. Ik heb altijd gedacht dat ons samenzijn net zo onstoffelijk was als ikzelf. Nooit heb ik me ook maar een seconde gerealiseerd dat het een zwangerschap tot gevolg kon hebben en jij duidelijk ook niet."Dat klopte natuurlijk wel, maar het nam Evelyns schuldgevoel niet weg. Zeker iemand met zijn beroep had beter kunnen weten, als hij zijn literatuur maar had bijgehouden. Ze besloten dat ze het onderwerp voor nu zouden laten rusten, omdat er toch niets aan de situatie veranderd kon worden. En toen sneed Evelyn een ander onderwerp aan, hoewel met de grootste voorzichtigheid."Ik weet niet hoe ik je dit veilig vragen kan, want aan alles merk ik dat je een zeer gekwelde geest bent. Je moet iets hebben meegemaakt dat te afschuwelijk is voor woorden. En toch wil ik je vragen of je me kunt vertellen wat precies."
"Ik weet het niet", antwoordde Julia."Althans, ik weet het niet precies. Ik weet dat ik verdronken ben en ik weet dat het overdag was, want het was licht. En ik weet dat ik vermoord ben, maar ik weet niet door wie. Ik heb daar geen beeld van. Het enige dat ik voel, is dat het geen vreemde was. Het was iemand die ik vertrouwde. Mijn laatste momenten waren vreselijk. Niet alleen door mijn doodsstrijd, maar ook omdat ik het niet begreep. Ik begreep niet waarom. Maar dat is echt alles wat ik me herinner.""De periode na mijn dood is ook heel vaag. Diep ongelukkig en zo koud..., zo koud. En zo alleen. En toen op een dag voelde ik mijn huis, deze plek, en vanaf dat moment werd alles anders. Eerst nog als in een soort droom, tot ik jou ontmoette en je met me ging praten. Op een vreemde manier kwam ik toen heel langzaam weer tot leven, als je me die uitdrukking wilt vergeven."Na hun eerste gesprek veranderde er iets. Nu Julia sprak, werd hun relatie eindelijk gelijkwaardig en hun liefde dieper en echter dan daarvoor. En ook de zorg voor Rosalyn en hun nieuwe rol als ouders zorgde ervoor dat hun relatie realistischer werd.En terwijl Evelyn zijn vreemde gezin nog steeds geheim hield voor de buitenwereld en zo de problemen voor zich uit schoof, begon het steeds meer te schrijnen dat Julia geen vrouw van vlees en bloed was. Voorheen was ze niet meer voor hem geweest dan een geest, maar nu hield hij van een vrouw. Hij had Roisin zelfs al gevraagd hem een foto van haar zus te tonen en geconstateerd dat ze duidelijk op elkaar leken, maar niet identiek waren.En toen, op een middag anderhalf jaar na de geboorte van Rosalyn, kreeg hij ineens een helder moment. "Jemig Julia, wat ben ik dom geweest! Ik weet hoe we je weer tot leven kunnen wekken. Als je dat wilt natuurlijk."Verbijsterd keek Julia hem aan. "Je mag dit niet zeggen als je het niet zeker weet, hoor", zei ze met onvaste stem. Evelyn greep haar vast en riep: "Ik kan niks garanderen, maar ik ga mijn best doen. Wacht maar af!"Diezelfde nacht nog ging hij direct uit zijn werk naar het kerkhof, sloeg het laantje van de Kobaynes in, liep met vastberaden tred naar een specifiek graf en pakte het op.Daarna reed hij naar het laboratorium - in de wetenschap dat de grootste nerds daar de hele nacht doorwerken - en na een paar uur stond hij weer buiten."Ik weet niet waarom ik zonodig uit mijn slaap gehaald moest worden, jongeman", mopperde Audrey, "maar iets vertelt me dat jij het me gaat uitleggen."
"Dat klopt", zei Evelyn. "Ik heb u ergens voor nodig en ik weet haast zeker dat u me wilt helpen."
Onderweg naar huis legde hij zijn plan aan haar voor en toen ze uitstapten verklaarde de overleden oude vrouw dat ze haar uiterste best ging doen."Dit is mijn overgrootmoeder", stelde Evelyn haar even later aan Julia voor. "Ooit, lang geleden, hebben zij en mijn overgrootvader iets heel bijzonders gedaan voor een te jong overleden vampier. En nu gaat ze jou helpen." Verbaasd keek Julia de witte geest tegenover zich aan. "Hoe?", vroeg ze."Ik ga een doodsvis voor je vangen", zei Audrey simpel.De hele dag bereidde Audrey zich voor op haar taak, die pas rond middernacht kon worden vervuld. Ze at goed, speelde urenlang computerspelletjes om haar gespannen humeur wat op te vijzelen en ze sliep een paar uurtjes om helemaal fit te zijn. Ze ging ook nog even naar zolder om de kleine Rosalyn te vertroetelen. Audrey had zelf zes kinderen grootgebracht en was dol op kleintjes."Jouw tijd komt nog, popje", zei ze. "Maar je bent nu nog te klein om te helpen."Om zeven uur 's avonds vertrok ze en zweefde naar een vijver in het gebergte, waarvan ze wist dat die bevatte wat ze zocht. Omdat ze aas nodig had begon ze meteen te vissen en toen om twaalf uur het water begon te borrelen en ze de zwarte, griezelige gedaanten naar de oppervlakte zag komen, begonnen haar ogen te schitteren.Om een uur of twee slaakte ze een vreugdekreet en hield zegevierend een doodsvis in haar hand. "Je bent maar een armzalig exemplaar in je soort, maar je voldoet voor hetgeen waar je voor nodig bent", sprak de vissersvrouw."En dan zal ik nu meteen nog even voor dat andere ingrediënt zorgen", vervolgde ze in zichzelf, "want daar heeft die schat natuurlijk helemaal niet aan gedacht."Even later overhandigde ze Evelyn - die de hele nacht had lopen ijsberen - haar vangst én de levensvruchten. "Want ook die heb je nodig voor ambrosia", legde ze uit."Hoe wist u in hemelsnaam waar die groeien", vroeg Evelyn verbijsterd.
"Och, op zo'n kerkhof hoor je nog eens wat", knipoogde Audrey. "Een toverachtig plekje is dat daar in de bergen. Een vijver vol vis, een wonderbron en ergens diep in het struikgewas deze vruchten."
"Wonderbron? U bedoelt dat kleine fonteintje vlakbij het meertje hierboven? Da's heerlijk water daar. Ik heb hem een paar jaar geleden ontdekt tijdens een bergwandeling en neem vaak een slokje als ik erlangs kom. Hij is goed verborgen. Maar levensvruchten heb ik er nooit gezien.""Ze staan er ook niet voor het oprapen", lachte Audrey. "En iets vertelt me dat jij veel jonger bent dan je zelf denkt", voegde ze er schaterend aan toe. Evelyn begreep niet zo goed wat er grappig was."Zo", zei Audrey, "en als je het niet erg vindt, dan keer ik nu terug naar het schimmenrijk, ik ben doodop. Ik hoop dat je iemand kent die goed kan koken. Of wou je nu je overgrootvader uit het dodenrijk vandaan gaan vissen?" "Niet nodig", zei Evelyn. "Ik ken een topkok."
Hij bedankte haar uitvoerig en bracht diezelfde nacht nog haar steen terug naar de begraafplaats.Twee maanden later kwamen zijn ouders op bezoek. Ook Camille was nu met pensioen en had al tijden geleden aangekondigd dat ze - als het zover was - ook een keer in Emblesight wilde komen kijken. Ze waren natuurlijk compleet verbijsterd dat ze inmiddels, zonder het te weten, opa en oma bleken te zijn geworden en wat de omstandigheden waren."Maar lieve jongen", schudde Camille haar hoofd, "heb je dit werkelijk al die tijd voor je gehouden, ook hier?"
Evelyn knikte beschaamd en stelde daarna Julia aan hen voor.Na de eerste verbazing klikte het meteen en toen Camille hoorde dat zij het meisje kon helpen, was ze onmiddellijk enthousiast. "Ik heb alleen nooit de moeite genomen om het recept van ambrosia te leren", bekende ze.Dat was geen enkel probleem; Evelyn had het boek allang in huis en terwijl Julia nerveus rondzweefde stortte Camille zich vol overgave op de geheimen van het uitermate ingewikkelde maal. Na drie dagen lezen klapte ze het boek dicht, zei "zo, dat moet te doen zijn, waar vind ik alles?" en ging toen de keuken in. En toen was eindelijk het moment aangebroken dat de ambrosia dampend op tafel stond en Julia erbij werd geroepen. "Ik ben zo bang", fluisterde die. "Wat nou als het niet werkt? Vinden jullie het erg als ik dit alleen doe?"Nee, natuurlijk vonden ze dat niet erg.
Roep ons maar als het zover is", zei Camille, zich rustiger voordoend dan ze zich voelde. "Wij zitten beneden."Julia ging aan tafel zitten, begon te eten en even later..... voltrok zich een wonder. Buiten zichzelf van vreugde kneep het meisje in haar armen, in haar wangen, bevoelde haar haren en vervolgens riep ze met overslaande stem de anderen.Zielsgelukkig, maar ook een beetje onwennig, omhelsde Evelyn haar en aaide eindeloos haar wang.
"Wat ben je mooi, wat ben je mooi", bleef hij maar herhalen, tot Julia er helemaal verlegen van werd. Daarna keerde ze zich naar Camille en bedankte haar, niet goed wetend hoe de juiste woorden te vinden die haar blijdschap eer zouden aandoen."Het is goed, hoor, het was een kleine moeite", zei Camille ontroerd. "Ik wens jullie heel veel sterkte, want jullie zullen nu toch heus naar buiten moeten komen met je verhaal." Met de belofte om zeer binnenkort nog een keer naar Emblesight te komen, namen Sacha en Camille afscheid.Julia wandelde naar boven en haalde Rosalyn uit haar wiegje.
"Wie weet is er ook hoop voor jou", fluisterde ze zachtjes, terwijl ze het kleine meisje tegen zich aandrukte. Die Kobaynes staan voor niets.
"Ik weet het niet", antwoordde Julia."Althans, ik weet het niet precies. Ik weet dat ik verdronken ben en ik weet dat het overdag was, want het was licht. En ik weet dat ik vermoord ben, maar ik weet niet door wie. Ik heb daar geen beeld van. Het enige dat ik voel, is dat het geen vreemde was. Het was iemand die ik vertrouwde. Mijn laatste momenten waren vreselijk. Niet alleen door mijn doodsstrijd, maar ook omdat ik het niet begreep. Ik begreep niet waarom. Maar dat is echt alles wat ik me herinner.""De periode na mijn dood is ook heel vaag. Diep ongelukkig en zo koud..., zo koud. En zo alleen. En toen op een dag voelde ik mijn huis, deze plek, en vanaf dat moment werd alles anders. Eerst nog als in een soort droom, tot ik jou ontmoette en je met me ging praten. Op een vreemde manier kwam ik toen heel langzaam weer tot leven, als je me die uitdrukking wilt vergeven."Na hun eerste gesprek veranderde er iets. Nu Julia sprak, werd hun relatie eindelijk gelijkwaardig en hun liefde dieper en echter dan daarvoor. En ook de zorg voor Rosalyn en hun nieuwe rol als ouders zorgde ervoor dat hun relatie realistischer werd.En terwijl Evelyn zijn vreemde gezin nog steeds geheim hield voor de buitenwereld en zo de problemen voor zich uit schoof, begon het steeds meer te schrijnen dat Julia geen vrouw van vlees en bloed was. Voorheen was ze niet meer voor hem geweest dan een geest, maar nu hield hij van een vrouw. Hij had Roisin zelfs al gevraagd hem een foto van haar zus te tonen en geconstateerd dat ze duidelijk op elkaar leken, maar niet identiek waren.En toen, op een middag anderhalf jaar na de geboorte van Rosalyn, kreeg hij ineens een helder moment. "Jemig Julia, wat ben ik dom geweest! Ik weet hoe we je weer tot leven kunnen wekken. Als je dat wilt natuurlijk."Verbijsterd keek Julia hem aan. "Je mag dit niet zeggen als je het niet zeker weet, hoor", zei ze met onvaste stem. Evelyn greep haar vast en riep: "Ik kan niks garanderen, maar ik ga mijn best doen. Wacht maar af!"Diezelfde nacht nog ging hij direct uit zijn werk naar het kerkhof, sloeg het laantje van de Kobaynes in, liep met vastberaden tred naar een specifiek graf en pakte het op.Daarna reed hij naar het laboratorium - in de wetenschap dat de grootste nerds daar de hele nacht doorwerken - en na een paar uur stond hij weer buiten."Ik weet niet waarom ik zonodig uit mijn slaap gehaald moest worden, jongeman", mopperde Audrey, "maar iets vertelt me dat jij het me gaat uitleggen."
"Dat klopt", zei Evelyn. "Ik heb u ergens voor nodig en ik weet haast zeker dat u me wilt helpen."
Onderweg naar huis legde hij zijn plan aan haar voor en toen ze uitstapten verklaarde de overleden oude vrouw dat ze haar uiterste best ging doen."Dit is mijn overgrootmoeder", stelde Evelyn haar even later aan Julia voor. "Ooit, lang geleden, hebben zij en mijn overgrootvader iets heel bijzonders gedaan voor een te jong overleden vampier. En nu gaat ze jou helpen." Verbaasd keek Julia de witte geest tegenover zich aan. "Hoe?", vroeg ze."Ik ga een doodsvis voor je vangen", zei Audrey simpel.De hele dag bereidde Audrey zich voor op haar taak, die pas rond middernacht kon worden vervuld. Ze at goed, speelde urenlang computerspelletjes om haar gespannen humeur wat op te vijzelen en ze sliep een paar uurtjes om helemaal fit te zijn. Ze ging ook nog even naar zolder om de kleine Rosalyn te vertroetelen. Audrey had zelf zes kinderen grootgebracht en was dol op kleintjes."Jouw tijd komt nog, popje", zei ze. "Maar je bent nu nog te klein om te helpen."Om zeven uur 's avonds vertrok ze en zweefde naar een vijver in het gebergte, waarvan ze wist dat die bevatte wat ze zocht. Omdat ze aas nodig had begon ze meteen te vissen en toen om twaalf uur het water begon te borrelen en ze de zwarte, griezelige gedaanten naar de oppervlakte zag komen, begonnen haar ogen te schitteren.Om een uur of twee slaakte ze een vreugdekreet en hield zegevierend een doodsvis in haar hand. "Je bent maar een armzalig exemplaar in je soort, maar je voldoet voor hetgeen waar je voor nodig bent", sprak de vissersvrouw."En dan zal ik nu meteen nog even voor dat andere ingrediënt zorgen", vervolgde ze in zichzelf, "want daar heeft die schat natuurlijk helemaal niet aan gedacht."Even later overhandigde ze Evelyn - die de hele nacht had lopen ijsberen - haar vangst én de levensvruchten. "Want ook die heb je nodig voor ambrosia", legde ze uit."Hoe wist u in hemelsnaam waar die groeien", vroeg Evelyn verbijsterd.
"Och, op zo'n kerkhof hoor je nog eens wat", knipoogde Audrey. "Een toverachtig plekje is dat daar in de bergen. Een vijver vol vis, een wonderbron en ergens diep in het struikgewas deze vruchten."
"Wonderbron? U bedoelt dat kleine fonteintje vlakbij het meertje hierboven? Da's heerlijk water daar. Ik heb hem een paar jaar geleden ontdekt tijdens een bergwandeling en neem vaak een slokje als ik erlangs kom. Hij is goed verborgen. Maar levensvruchten heb ik er nooit gezien.""Ze staan er ook niet voor het oprapen", lachte Audrey. "En iets vertelt me dat jij veel jonger bent dan je zelf denkt", voegde ze er schaterend aan toe. Evelyn begreep niet zo goed wat er grappig was."Zo", zei Audrey, "en als je het niet erg vindt, dan keer ik nu terug naar het schimmenrijk, ik ben doodop. Ik hoop dat je iemand kent die goed kan koken. Of wou je nu je overgrootvader uit het dodenrijk vandaan gaan vissen?" "Niet nodig", zei Evelyn. "Ik ken een topkok."
Hij bedankte haar uitvoerig en bracht diezelfde nacht nog haar steen terug naar de begraafplaats.Twee maanden later kwamen zijn ouders op bezoek. Ook Camille was nu met pensioen en had al tijden geleden aangekondigd dat ze - als het zover was - ook een keer in Emblesight wilde komen kijken. Ze waren natuurlijk compleet verbijsterd dat ze inmiddels, zonder het te weten, opa en oma bleken te zijn geworden en wat de omstandigheden waren."Maar lieve jongen", schudde Camille haar hoofd, "heb je dit werkelijk al die tijd voor je gehouden, ook hier?"
Evelyn knikte beschaamd en stelde daarna Julia aan hen voor.Na de eerste verbazing klikte het meteen en toen Camille hoorde dat zij het meisje kon helpen, was ze onmiddellijk enthousiast. "Ik heb alleen nooit de moeite genomen om het recept van ambrosia te leren", bekende ze.Dat was geen enkel probleem; Evelyn had het boek allang in huis en terwijl Julia nerveus rondzweefde stortte Camille zich vol overgave op de geheimen van het uitermate ingewikkelde maal. Na drie dagen lezen klapte ze het boek dicht, zei "zo, dat moet te doen zijn, waar vind ik alles?" en ging toen de keuken in. En toen was eindelijk het moment aangebroken dat de ambrosia dampend op tafel stond en Julia erbij werd geroepen. "Ik ben zo bang", fluisterde die. "Wat nou als het niet werkt? Vinden jullie het erg als ik dit alleen doe?"Nee, natuurlijk vonden ze dat niet erg.
Roep ons maar als het zover is", zei Camille, zich rustiger voordoend dan ze zich voelde. "Wij zitten beneden."Julia ging aan tafel zitten, begon te eten en even later..... voltrok zich een wonder. Buiten zichzelf van vreugde kneep het meisje in haar armen, in haar wangen, bevoelde haar haren en vervolgens riep ze met overslaande stem de anderen.Zielsgelukkig, maar ook een beetje onwennig, omhelsde Evelyn haar en aaide eindeloos haar wang.
"Wat ben je mooi, wat ben je mooi", bleef hij maar herhalen, tot Julia er helemaal verlegen van werd. Daarna keerde ze zich naar Camille en bedankte haar, niet goed wetend hoe de juiste woorden te vinden die haar blijdschap eer zouden aandoen."Het is goed, hoor, het was een kleine moeite", zei Camille ontroerd. "Ik wens jullie heel veel sterkte, want jullie zullen nu toch heus naar buiten moeten komen met je verhaal." Met de belofte om zeer binnenkort nog een keer naar Emblesight te komen, namen Sacha en Camille afscheid.Julia wandelde naar boven en haalde Rosalyn uit haar wiegje.
"Wie weet is er ook hoop voor jou", fluisterde ze zachtjes, terwijl ze het kleine meisje tegen zich aandrukte. Die Kobaynes staan voor niets.