Generatie 22 - deel 4, Het eiland
Die eerste opdracht was simpel. Hij kreeg een adres waar hij heen moest en dan vragen naar juffrouw Chandell Scott. Het bleek een havenplaats, dus hij hoopte maar dat de woonboot die hij aantrof inderdaad van de Scotts was.
Gelukkig bleek dat het geval en Chandell kwam al naar buiten lopen zodra ze hem de loopplank op zag komen.
Leuk meisje. Het kwam erop neer dat hij moest bewijzen een waardige eilandbewoner te zijn, om te beginnen door wat zeewier naar het laboratorium te brengen. Nou was Daryl niet alleen een waardige eilandbewoner, hij had ook jarenlang in de plaatselijke supermarkt gewerkt en wist dus precies wat ze daar zoal in het assortiment hadden. Zeewier, bijvoorbeeld. Hij kreeg meteen een volgende opdracht mee.
"Een brandende kolenbak? Waar... vind ik zo'n ding?", vroeg hij, maar daar konden ze hem niet bij helpen. Hij kreeg het advies het op het gemeentehuis na te vragen, maar ook daar hadden ze geen idee.Toen hij even later onverrichter zake weer buiten stond, kreeg hij een appje binnen van Paul, die hem uitnodigde voor een feestje bij hem thuis. Paul had tegenwoordig een kantoorbaan, een eenvoudig huis aan zee, was inmiddels getrouwd met Esmeralda en leek gelukkig. Daryl kende verder niemand van de aanwezigen, maar dat was geen probleem, hij legde makkelijk contacten. Met name met ... - hij was even haar naam kwijt, ze waren aan elkaar voorgesteld - had hij een leuke klik. Dat ze bleef ontbijten vond hij prima, maar daarna gaf hij te kennen dat hij heel dringend weg moest. Wat overigens niet echt een leugen was, want van Paul had hij de avond ervoor vernomen waar ze zo'n bak met hete kooltjes hadden waar hij doorheen moest lopen."Ik heb er een gezien achter het hotel waar Esmeralda en ik op huwelijksreis logeerden, Costa Verde. Ik weet eerlijk gezegd leukere dingen om te doen." De bak was er inderdaad. Normaal zou Daryl nooit zoiets onzinnigs doen, maar hij was dit avontuur begonnen, nu zou hij het afmaken ook. Niet te bang nu. Gewoon erdoorheen en klaar. Eitje. En zo kreeg hij de allerlaatste opdracht overhandigd. Met de waarschuwing dat het laboratorium niet aansprakelijk kon worden gesteld voor eventuele nare gevolgen en of hij maar even hier zijn handtekening wilde zetten om dat te bezegelen. Daryl zette zijn handtekening en stond toen weer buiten. Met Jodie ging het intussen uitstekend. Ze klaagde wel over maagzuur en rugpijn, maar Daryl kon geen medelijden met haar hebben. Zijn zusje werd duidelijk in de watten gelegd door zowel haar nog immer dolverliefde verloofde als door haar moeder, die zelfs dagelijks voor hen kookte omdat de zwangere naar eigen zeggen misselijk werd van kookluchtjes. Een kwaal die verdwenen scheen zodra haar bord op tafel stond, ze at voor twee. Die volgende opdracht schoof hij een tijdje voor zich uit, want hij vond het nogal wat. Maar na een aantal weken besloot hij dat het er vandaag van moest komen. Hij kocht een paar lappen vlees als lokaas en nam toen de taxiboot naar de Kluis van Davy Jones. Hij hoefde niet lang te wachten. "Ga een gevecht aan met een haai."
Of hij dat gevecht ook moest winnen vermeldde de missie niet, wie weet zou hij als geest eindigen maar dan wel een met een geheimzinnig eiland. Hij begon het beest - dat aanvankelijk zoals gewoonlijk weinig belangstelling voor hem had - te achtervolgen, tot hij zag hoe de zielloze zwarte ogen hem in de gaten begonnen te houden. Dit waren niet zijn meest onverschrokken momenten maar ondanks zijn doodsangst hield hij vol. Waar was hij nou gebleven? Het werd een kort en heftig gevecht en Daryl won, door het beest per ongeluk precies op het juiste moment een stomp op zijn neus te geven, waarna het geschrokken wegschoot. In het laboratorium bewonderden ze de haaientand die hij als trofee en bewijsstuk had meegenomen, feliciteerden hem en vertelden dat hij op het gemeentehuis de kaart kon ophalen waarop de precieze locatie van het eiland stond aangegeven. Op de foto die hij kreeg, oogde het alvast idyllisch. Zodra hij terug was bij de Nooitlek klom hij, zonder zich de tijd te gunnen eerst wat te eten, naar boven en begon met behulp van de kaart in de juiste richting te varen. Er bleek nergens een haven te zijn, dus gooide hij de boot even buiten de kust voor anker en zwom naar het strand. Hij raapte een paar zaadjes op. Die intrigeerden hem altijd en hij verkocht ze nimmer. Wie weet zou hij ze ooit nog eens planten om te zien wat eruit tevoorschijn kwam. Het huisje dat hij had zien liggen, bleek niet meer dan een hut. Er stond een eenpersoonsbed in en een douchecontainer, dat was alles. Hij wandelde door de achterdeur waar zich een vlonderterras bevond en genoot een tijdje van het overweldigend mooie uitzicht op Cielo Insolar onder de heldere sterrenhemel. Hij voelde zijn maag knorren en besefte dat hij de hele dag nog niets gegeten had. Jammer dat hij vergeten was iets te eten mee te nemen van de Nooitlek, hij viel bijna om en had eigenlijk net besloten hier de nacht door te brengen. En toen herinnerde hij zich het stuk zeewier dat de zeemeermin hem een tijd geleden geschonken had. Hij hield niet van zeewier maar nood brak wet, voor nu zou het in ieder geval voldoen om zijn maag te vullen. Hij haalde het uit zijn zak - het zag er nog wonderlijk vers en sappig uit - en nam een hap. Het was zowaar erg lekker, maar het volgende moment besefte hij dat er kennelijk een hallucinerende werking vanuit ging. Even wankelde hij op zijn benen en daarna ging hij volkomen out. Hij had geen idee hoe lang hij van de wereld was geweest, maar uiteindelijk kwam hij weer bij zijn positieven. Draaierig en doodmoe strompelde hij de hut weer binnen en kroop in het bed, waar hij onmiddellijk in een diepe slaap viel. Hoewel het bed niet direct comfortabel was, werd hij de volgende ochtend tamelijk uitgerust wakker zodra de zon door het raam viel. Hij liep meteen naar het strand en keerde terug naar zijn woonboot. Zonder erbij na te denken dook hij in het water en waar het aan lag wist hij niet, maar hij had ineens een zwemslag te pakken waarvan hij zich afvroeg waarom hij het niet altijd zo gedaan had. Als een mes schoot hij door het water en binnen de kortste keren bereikte hij het trapje en klom aan boord, waar hij zich meteen hongerig op een portie wafels stortte dat nog in de koelkast stond. Gek, echt smaken deed het hem niet. En wat nu. Duiken maar weer, daar had hij enorm veel zin in.
Misschien leuk om eens een nieuwe plek uit te proberen, de Kluis van Davy Jones kende hij nou wel. Hij stuurde de boot naar een plek waar hij eigenlijk nog niet mocht duiken, de Zeemeermingrot. Tot dusver had hij zich keurig gehouden aan wat de regels voorschreven, ervan uitgaand dat ze niet voor niets bestonden en er waren om onervaren duikers te beschermen. Maar vandaag deed hij eens een keer waar hij zelf zin in had. Wat kon er nou helemaal gebeuren, hij had een haai verslagen. En hij zou voorzichtig zijn. God wat had hij het warm. Tegen de tijd dat hij bij de duikplek aankwam was hij duizelig en zijn huid voelde of het in brand stond. Onder normale omstandigheden zou het niet raadzaam zijn om juist nu het water in te gaan, maar iets vertelde hem dat hij dat nou juist wel moest doen. Op het moment dat hij in het water tuimelde, verloor hij heel kort het bewustzijn, maar gelukkig kwam hij meteen weer bij zijn positieven. Wederom prees hij zich gelukkig met die nieuwe zwemslag. En toen, op het moment dat hij afzette om naar beneden te duiken, viel ineens zijn blik op zijn benen. Of liever, daar waar zijn benen hoorden te zitten. Van schrik golfde er een slok zeewater zijn keel in, maar in plaats van zich te verslikken... ja, wat gebeurde er eigenlijk? Hij was volledig onder water en besefte nu pas dat hij er totaal niet aan had gedacht zijn duikspullen te pakken. Dat was ook niet nodig, ook zonder duikfles stroomde zuurstof door zijn lichaam en hij zag helderder en verder dan door een duikbril. Hij was dus een zeemeermin en hij begreep onmiddellijk hoe het gekomen was. Door dat vreemde zeewier dat hij gisterenavond gegeten had. Aanvankelijk was hij zo geschokt dat hij alleen maar een beetje kon rondzwemmen. Duizelig was hij overigens niet meer, hij voelde zich kiplekker. Hij vermoedde nu dat dat er ook mee te maken had gehad. Het was hier overigens sprookjesachtig mooi. Ruïnes van een verdronken stad, prachtige flora, een lust voor het oog. Andere zeemeerminnen had hij nog niet gezien, terwijl je dat ergens wel zou verwachten op een plek met zo'n naam.Binnen een kwartier had Daryl een schat gevonden die hem later meer dan 10.000 simoleons zou opleveren. Hij begon rijk te worden. En ook hier ontdekte hij een grot. Even twijfelde hij, maar hij zag nergens tentakels dus besloot toch even een kijkje te nemen. Hij vond een prachtige smaragd, maar verder geen geheimzinnige tunnels. Een duiker keek hem geïntrigeerd aan. Grappig, zo moest hij ook gekeken hebben, de eerste keer dat hij een zeemeermin zag. Op dat moment schoot er een andere zeemeermin tussen hen door. Daryl herkende hem van de vorige keer en zwom naar hem toe. Grappig hoe communiceren onder water ineens een stuk makkelijker was. Verontwaardigd vertelde hij wat hem overkomen was en vroeg meteen hoe hij er weer vanaf kon komen. "Waarom zou je ervan af willen komen?", vroeg de ander oprecht verbaasd. "Ik zie je hier vaak, je houdt toch van de zee? Waarom iets als een probleem zien als het ook een gunst kan zijn. Wie heeft je die gunst overigens verleend?"
"Een zeemeermin. Wit haar, bruine huid, grote... Mooi meisje. Zij gaf me het zeewier dat dit veroorzaakt moet hebben."
"Ocean", knikte de ander. "Ocean Breeze. Een tip, zeg nooit in haar bijzijn dat ze wit haar heeft. Ze geeft zelf de voorkeur aan de term ijsblauw. Ik heet trouwens Salty, aangenaam." Daryl besloot nog wat vissen te vangen en ging toen naar huis. Het was al laat.
Leuk meisje. Het kwam erop neer dat hij moest bewijzen een waardige eilandbewoner te zijn, om te beginnen door wat zeewier naar het laboratorium te brengen. Nou was Daryl niet alleen een waardige eilandbewoner, hij had ook jarenlang in de plaatselijke supermarkt gewerkt en wist dus precies wat ze daar zoal in het assortiment hadden. Zeewier, bijvoorbeeld. Hij kreeg meteen een volgende opdracht mee.
"Een brandende kolenbak? Waar... vind ik zo'n ding?", vroeg hij, maar daar konden ze hem niet bij helpen. Hij kreeg het advies het op het gemeentehuis na te vragen, maar ook daar hadden ze geen idee.Toen hij even later onverrichter zake weer buiten stond, kreeg hij een appje binnen van Paul, die hem uitnodigde voor een feestje bij hem thuis. Paul had tegenwoordig een kantoorbaan, een eenvoudig huis aan zee, was inmiddels getrouwd met Esmeralda en leek gelukkig. Daryl kende verder niemand van de aanwezigen, maar dat was geen probleem, hij legde makkelijk contacten. Met name met ... - hij was even haar naam kwijt, ze waren aan elkaar voorgesteld - had hij een leuke klik. Dat ze bleef ontbijten vond hij prima, maar daarna gaf hij te kennen dat hij heel dringend weg moest. Wat overigens niet echt een leugen was, want van Paul had hij de avond ervoor vernomen waar ze zo'n bak met hete kooltjes hadden waar hij doorheen moest lopen."Ik heb er een gezien achter het hotel waar Esmeralda en ik op huwelijksreis logeerden, Costa Verde. Ik weet eerlijk gezegd leukere dingen om te doen." De bak was er inderdaad. Normaal zou Daryl nooit zoiets onzinnigs doen, maar hij was dit avontuur begonnen, nu zou hij het afmaken ook. Niet te bang nu. Gewoon erdoorheen en klaar. Eitje. En zo kreeg hij de allerlaatste opdracht overhandigd. Met de waarschuwing dat het laboratorium niet aansprakelijk kon worden gesteld voor eventuele nare gevolgen en of hij maar even hier zijn handtekening wilde zetten om dat te bezegelen. Daryl zette zijn handtekening en stond toen weer buiten. Met Jodie ging het intussen uitstekend. Ze klaagde wel over maagzuur en rugpijn, maar Daryl kon geen medelijden met haar hebben. Zijn zusje werd duidelijk in de watten gelegd door zowel haar nog immer dolverliefde verloofde als door haar moeder, die zelfs dagelijks voor hen kookte omdat de zwangere naar eigen zeggen misselijk werd van kookluchtjes. Een kwaal die verdwenen scheen zodra haar bord op tafel stond, ze at voor twee. Die volgende opdracht schoof hij een tijdje voor zich uit, want hij vond het nogal wat. Maar na een aantal weken besloot hij dat het er vandaag van moest komen. Hij kocht een paar lappen vlees als lokaas en nam toen de taxiboot naar de Kluis van Davy Jones. Hij hoefde niet lang te wachten. "Ga een gevecht aan met een haai."
Of hij dat gevecht ook moest winnen vermeldde de missie niet, wie weet zou hij als geest eindigen maar dan wel een met een geheimzinnig eiland. Hij begon het beest - dat aanvankelijk zoals gewoonlijk weinig belangstelling voor hem had - te achtervolgen, tot hij zag hoe de zielloze zwarte ogen hem in de gaten begonnen te houden. Dit waren niet zijn meest onverschrokken momenten maar ondanks zijn doodsangst hield hij vol. Waar was hij nou gebleven? Het werd een kort en heftig gevecht en Daryl won, door het beest per ongeluk precies op het juiste moment een stomp op zijn neus te geven, waarna het geschrokken wegschoot. In het laboratorium bewonderden ze de haaientand die hij als trofee en bewijsstuk had meegenomen, feliciteerden hem en vertelden dat hij op het gemeentehuis de kaart kon ophalen waarop de precieze locatie van het eiland stond aangegeven. Op de foto die hij kreeg, oogde het alvast idyllisch. Zodra hij terug was bij de Nooitlek klom hij, zonder zich de tijd te gunnen eerst wat te eten, naar boven en begon met behulp van de kaart in de juiste richting te varen. Er bleek nergens een haven te zijn, dus gooide hij de boot even buiten de kust voor anker en zwom naar het strand. Hij raapte een paar zaadjes op. Die intrigeerden hem altijd en hij verkocht ze nimmer. Wie weet zou hij ze ooit nog eens planten om te zien wat eruit tevoorschijn kwam. Het huisje dat hij had zien liggen, bleek niet meer dan een hut. Er stond een eenpersoonsbed in en een douchecontainer, dat was alles. Hij wandelde door de achterdeur waar zich een vlonderterras bevond en genoot een tijdje van het overweldigend mooie uitzicht op Cielo Insolar onder de heldere sterrenhemel. Hij voelde zijn maag knorren en besefte dat hij de hele dag nog niets gegeten had. Jammer dat hij vergeten was iets te eten mee te nemen van de Nooitlek, hij viel bijna om en had eigenlijk net besloten hier de nacht door te brengen. En toen herinnerde hij zich het stuk zeewier dat de zeemeermin hem een tijd geleden geschonken had. Hij hield niet van zeewier maar nood brak wet, voor nu zou het in ieder geval voldoen om zijn maag te vullen. Hij haalde het uit zijn zak - het zag er nog wonderlijk vers en sappig uit - en nam een hap. Het was zowaar erg lekker, maar het volgende moment besefte hij dat er kennelijk een hallucinerende werking vanuit ging. Even wankelde hij op zijn benen en daarna ging hij volkomen out. Hij had geen idee hoe lang hij van de wereld was geweest, maar uiteindelijk kwam hij weer bij zijn positieven. Draaierig en doodmoe strompelde hij de hut weer binnen en kroop in het bed, waar hij onmiddellijk in een diepe slaap viel. Hoewel het bed niet direct comfortabel was, werd hij de volgende ochtend tamelijk uitgerust wakker zodra de zon door het raam viel. Hij liep meteen naar het strand en keerde terug naar zijn woonboot. Zonder erbij na te denken dook hij in het water en waar het aan lag wist hij niet, maar hij had ineens een zwemslag te pakken waarvan hij zich afvroeg waarom hij het niet altijd zo gedaan had. Als een mes schoot hij door het water en binnen de kortste keren bereikte hij het trapje en klom aan boord, waar hij zich meteen hongerig op een portie wafels stortte dat nog in de koelkast stond. Gek, echt smaken deed het hem niet. En wat nu. Duiken maar weer, daar had hij enorm veel zin in.
Misschien leuk om eens een nieuwe plek uit te proberen, de Kluis van Davy Jones kende hij nou wel. Hij stuurde de boot naar een plek waar hij eigenlijk nog niet mocht duiken, de Zeemeermingrot. Tot dusver had hij zich keurig gehouden aan wat de regels voorschreven, ervan uitgaand dat ze niet voor niets bestonden en er waren om onervaren duikers te beschermen. Maar vandaag deed hij eens een keer waar hij zelf zin in had. Wat kon er nou helemaal gebeuren, hij had een haai verslagen. En hij zou voorzichtig zijn. God wat had hij het warm. Tegen de tijd dat hij bij de duikplek aankwam was hij duizelig en zijn huid voelde of het in brand stond. Onder normale omstandigheden zou het niet raadzaam zijn om juist nu het water in te gaan, maar iets vertelde hem dat hij dat nou juist wel moest doen. Op het moment dat hij in het water tuimelde, verloor hij heel kort het bewustzijn, maar gelukkig kwam hij meteen weer bij zijn positieven. Wederom prees hij zich gelukkig met die nieuwe zwemslag. En toen, op het moment dat hij afzette om naar beneden te duiken, viel ineens zijn blik op zijn benen. Of liever, daar waar zijn benen hoorden te zitten. Van schrik golfde er een slok zeewater zijn keel in, maar in plaats van zich te verslikken... ja, wat gebeurde er eigenlijk? Hij was volledig onder water en besefte nu pas dat hij er totaal niet aan had gedacht zijn duikspullen te pakken. Dat was ook niet nodig, ook zonder duikfles stroomde zuurstof door zijn lichaam en hij zag helderder en verder dan door een duikbril. Hij was dus een zeemeermin en hij begreep onmiddellijk hoe het gekomen was. Door dat vreemde zeewier dat hij gisterenavond gegeten had. Aanvankelijk was hij zo geschokt dat hij alleen maar een beetje kon rondzwemmen. Duizelig was hij overigens niet meer, hij voelde zich kiplekker. Hij vermoedde nu dat dat er ook mee te maken had gehad. Het was hier overigens sprookjesachtig mooi. Ruïnes van een verdronken stad, prachtige flora, een lust voor het oog. Andere zeemeerminnen had hij nog niet gezien, terwijl je dat ergens wel zou verwachten op een plek met zo'n naam.Binnen een kwartier had Daryl een schat gevonden die hem later meer dan 10.000 simoleons zou opleveren. Hij begon rijk te worden. En ook hier ontdekte hij een grot. Even twijfelde hij, maar hij zag nergens tentakels dus besloot toch even een kijkje te nemen. Hij vond een prachtige smaragd, maar verder geen geheimzinnige tunnels. Een duiker keek hem geïntrigeerd aan. Grappig, zo moest hij ook gekeken hebben, de eerste keer dat hij een zeemeermin zag. Op dat moment schoot er een andere zeemeermin tussen hen door. Daryl herkende hem van de vorige keer en zwom naar hem toe. Grappig hoe communiceren onder water ineens een stuk makkelijker was. Verontwaardigd vertelde hij wat hem overkomen was en vroeg meteen hoe hij er weer vanaf kon komen. "Waarom zou je ervan af willen komen?", vroeg de ander oprecht verbaasd. "Ik zie je hier vaak, je houdt toch van de zee? Waarom iets als een probleem zien als het ook een gunst kan zijn. Wie heeft je die gunst overigens verleend?"
"Een zeemeermin. Wit haar, bruine huid, grote... Mooi meisje. Zij gaf me het zeewier dat dit veroorzaakt moet hebben."
"Ocean", knikte de ander. "Ocean Breeze. Een tip, zeg nooit in haar bijzijn dat ze wit haar heeft. Ze geeft zelf de voorkeur aan de term ijsblauw. Ik heet trouwens Salty, aangenaam." Daryl besloot nog wat vissen te vangen en ging toen naar huis. Het was al laat.