Generatie 16 - deel 16, De laatste wens
Op het moment dat Magere Hein verschijnt en Dorian ophaalt, duikt Milan zonder aarzelen terug in zijn lamp. Niet van zins om ooggetuige te zijn van het verschrikkelijke schouwspel. Als de Dood verdwenen is pakt Sarasin glimlachend de urn van de grond en verwisselt die met Milans lamp, waarna hij de lampgeest weer tevoorschijn roept."Excuses, we werden even onderbroken", zegt hij, terwijl zijn mond zich in een wreed lachje krult, en knikt kort en respectloos naar Dorians overblijfselen. "Maar goed, mijn laatste wens. Wat zal ik doen, jij nog advies?"
"Ik ga niet bedelen, Aristide, dat heeft toch geen zin", antwoordt Milan dof. "Daarmee maak ik het alleen maar leuker voor je. Het enige waar ik op kan hopen, is dat ik snel zal sterven van angst. Het maakt nu toch allemaal niet meer uit, ga je gang.""Kom kom, waarom zoveel haast?", grijnst Sarasin boosaardig en wil net opnieuw beginnen het lijstje wensen door te nemen, als ineens de liftdeuren openschuiven. Sarasin schrikt zich wezenloos."Hoe, hoe kom jij hier?", stamelt hij, terwijl hij Aster verbijsterd aankijkt en naar zijn toverstok grabbelt. "Jullie hebben hier niks te zoeken, ik ben bezig, wegwezen."
"Dacht jij nou heus dat niet iedere inwoner van Moonlight Falls op de hoogte is van deze zielige toren, Aristide?", schimpt Aster, terwijl ze nieuwsgierig om zich heen kijkt. En dan met een blik op Éowyn en Finn: "Zo handig, die kleine djinns, die krijgen je gewoon overal binnen met hun trucs. Deze kinderen hebben een verzoekje aan je. Een nogal dringend verzoekje."Intussen is Éowyn al met een strakke blik naar hem toe gewandeld en nog geen tel later voelt Sarasin hoe ze de macht overneemt."Zitten", zegt ze kortaf en Sarasin kan niet anders dan haar braaf gehoorzamen.
"Wat is dit, laat me gaan, wat doe je!", gromt hij woedend. Aster schiet in de lach en grinnikt verder achter haar hand.
"Oh, sorry Aristide, maar dit is zo grappig, je moet inderdaad precies doen wat zij zegt. Tja, ik vrees dat je geen tovenaar meer bent. Was die limonade vanmorgen lekker? Het was even zoeken waar je uithing, maar nu hebben we je dan toch te pakken. En zo te zien precies waar we je willen hebben: op de plek waar je je geestlampen hebt verstopt."Ze kijken alle drie naar de witharige djinn, die met een vorsende blik in een hoekje is gaan staan.
"Bent u Milan?", vraagt Finn.
"Ja...", antwoordt Milan. En dan zacht: "Zijn jullie Dorians kinderen?"
Éowyn knikt. "Ja, en we komen u redden." En dan met een blik op Sarasin: "Bevrijd hem."Die heeft geen keus. Hij moet wel opstaan, recht tegenover Milan gaan staan en tussen zijn tanden door knarsen: "Mijn laatste wens is je te bevrijden." "Wat ongelofelijk aardig van je", hoont de lampgeest, "ik zal eens zien wat ik voor je kan doen.""Wel jammer dat je geliefde vriendje daar in die urn zit", kan Sarasin niet nalaten te gnuiven. "Veel plezier in je verdere leven."Pas nu zien de kinderen en Aster de pot staan en verbijsterd staren ze Milan aan.
"Is dat papa?", fluistert Finn vol ongeloof, terwijl zijn ogen vollopen.
"Ja", knikt Milan, "hij heeft hem vermoord." En dan met een vileine blik op Sarasin: "Maar maak je geen zorgen jongens, dat komt helemaal goed. Middelste lamp op het tafeltje, dat is een nieuwe. Zij zal je helpen."Éowyn wandelt naar de urn en kijkt er verdrietig naar.
"Linden vertelde ons dat hij papa ook hierheen had verbannen, maar we konden hem niet vinden."Langzaam draait ze haar hoofd naar Sarasin, kijkt hem duister aan en zegt dan zacht maar goed verstaanbaar:
"Je bent een monster. Het maakt niet uit dat hij gered kan worden, nu ik dit weet zal ik geen medelijden kennen."
"Kind toch", antwoordt Sarasin. "Ga je me dwingen van de toren te springen?"Als Éowyn met Sarasin is vertrokken om Milan te bevrijden, wandelt Finn naar het tafeltje en pakt aarzelend de middelste lamp. Hij heeft hier veel over gehoord via zijn broertje, maar dit is de eerste keer dat hij er echt een in handen heeft."Sarasin, nou moet je eens goed naar mij luis...", krijst de vrouwelijke djinn die uit de lamp komt, om dan verbluft te zwijgen en er droog aan toe te voegen: "Oh, je bent gekrompen zie ik."
"Ik ben Aristide Sarasin niet", fluistert Finn geschrokken.
"Nee, dat zie ik, wie ben je wel?"
"Ik ben Finn Kobayne en volgens Milan kunt u mijn vader weer levend maken.""Milan? Hoe ken jij Milan?"
"Mijn zusje is hem op dit moment aan het bevrijden en dat gaan we met u en die andere twee ook doen. Maar eerst willen we heel graag mijn vader terug. Kunt u dat?"
De lampgeest klikt even goedkeurend met haar tong. "Wat fijn dat Milan gered wordt, de arme stakker", prevelt ze. "Wat een hel maakte die door..."Even kijkt ze om zich heen en ziet de urn staan.
"Is dat je vader?", vraagt ze. Finn knikt.
Het volgende moment verschijnt de geest van Dorian in een hoek van de kamer. "Goed, daar is je papa weer. Let op."
“Dank u! Dank u wel!”, roept Finn.Ze klapt krachtig in haar handen, waarop de geest stoffelijk wordt, en opgelucht rent Finn naar hem toe.
"Papa, alles komt goed! Je leeft weer en Milan straks ook en dan kunnen we naar huis!"
Verward kijkt zijn vader hem aan. "Finn...?", zegt hij zacht. "Waar zijn we? Wat doen we hier? Wat is er gebeurd?”Hulpeloos kijkt Finn naar Aster, die hem even over zijn hoofd aait en dan Dorian aankijkt."Je hebt een verre reis achter de rug en ik denk dat je wel heel moe zult zijn", zegt ze vriendelijk.
"Ja", mompelt Dorian, "ik ben moe. Maar ik heb geen pijn meer gelukkig. Milan was er ook, maar toch ook weer niet. Ik zal wel gedroomd hebben, ik snap het niet helemaal." En dan intens verdrietig: "Hij was helemaal niet blij me te zien. Ik moest maar weer weggaan zei hij. En zijn haar was zo wit en zijn ogen zo vreemd.""Jij gaat met mij mee naar huis en dan ga jij eerst eens heel lang slapen", zegt Aster moederlijk en fladdert kort met haar handen voor zijn ogen, waardoor hij lijkt te kalmeren. "Kom je ook?", vraagt ze aan Finn. "Vergeet de lampen niet."Intussen heeft Sarasin, onder streng toezicht van Éowyn, de lamp bevroren en verhit en op het moment dat Aster en Finn met Dorian thuiskomen, nemen zij net een taxi naar de begraafplaats."Moet ik daar echt naar binnen?", vraagt Sarasin boos als ze voor het mausoleum staan.
"Verwacht je een serieus antwoord?", kaatst Éowyn terug, terwijl haar ogen langs de kille grafzerken gaan.
"Een verschrikkelijk kind ben je", snauwt Sarasin en loopt naar binnen.Ze moet een paar uur wachten - waarin ze de tijd doodt door gesprekjes met een paar geesten aan te knopen - en dan gaat eindelijk de deur weer open."Zo, daar is iets niet helemaal goed gegaan geloof ik", zegt Éowyn.
"Wie verwacht er nou beren onder een mausoleum", gromt Sarasin.
"Is het wel gelukt? Roep Milan tevoorschijn", beveelt Éowyn kortaf.Die voert een korte strijd en daalt dan zacht terug naar de aarde, voor de tweede maal in zijn leven ontdaan van zijn ketenen en van zijn lamp.Onmiddellijk gaat zijn blik in de richting van Éowyn.
"Meende je het toen je zei dat je geen medelijden zou kennen?", vraagt hij.
Ze knikt kort en op het moment dat hij wil gaan uitleggen wat hij van plan is, ziet hij hoe ze met een verbeten gezichtje achter Sarasin gaat staan en haar armen over elkaar slaat.
"Toe maar", zegt ze, waarop Milan gehoorzaamt.Daarna is er slechts de intense stilte van de vroege ochtend en terwijl heel langzaam de mist optrekt kijken de lampgeest en het djinnmeisje elkaar aan."Je weet wat er zojuist gebeurd is?", vraagt Milan.
"Hij is verdwenen, opgelost, ik weet alles van onze krachten dankzij mijn broertje de boekenwurm", antwoordt ze. "Als twee djinns tegelijkertijd iemand verbannen..."
"Oké, heel goed, ik twijfel nu alleen een beetje of ik je dat wel had moeten laten doen. Je bent nog zo jong. Ik ben bang dat ik me iets teveel heb laten meeslepen door haat."Éowyn kijkt hem aan met - hij kan het niet anders omschrijven - volwassen ogen.
"Hij heeft mijn vader vermoord", zegt ze. "Bovendien heeft hij al veel langer geleefd dan hij verdiende en zou op een normale manier nooit gestorven zijn. Ik vind het mooi dat ik het samen met u heb gedaan. Kom, dan gaan we naar papa, hij leeft weer en slaapt nu."Bij Aster worden ze warm ontvangen.
"Ga jij lekker slapen?", stelt de fee aan Éowyn voor. Die gehoorzaamt maar al te graag, ze voelt nu pas hoe moe ze is.Dan draait Aster zich naar Milan en voordat hij iets kan zeggen spreekt ze een bezwering over hem uit. Geschrokken deinst hij achteruit, maar dan voelt hij dat het goed is.
"Ik heb van de andere lampgeesten vernomen wat een afgrijselijke twee jaar je achter de rug hebt", zegt ze. "Dit haalt de scherpe kantjes van die herinnering weg en zal je nachtmerries verzachten.""Dank u, ik voel me inderdaad veel beter nu", zegt Milan verlegen. "We vermoedden dat het kwam doordat ik plastische chirurgie heb ondergaan. Dat ik niet meer goed in de lamp paste, waardoor het maar half lukte. De Zwarte Magiërs van destijds waren professionals, het was blijkbaar niet voor niets dat ze ons omvormden en een standaarduiterlijk gaven voordat ze ons opsloten. Normaal verkeer je als geest in een sluimertoestand wanneer je in de lamp zit, maar ik was me iedere seconde bewust van alles. Dat was wel erg ja.""Helemaal wanneer je ook nog eens last hebt van claustrofobie”, zegt Aster meelevend. “Probeer het achter je te laten.”
Milan knikt. “Dat ben ik zeker van plan. Ik wil me nu gaan richten op mijn toekomst, ik kan niet onder woorden brengen hoe dankbaar ik jullie ben dat ik die weer heb.”
“Ga maar naar hem toe, je toekomst”, glimlacht Aster. “Hij ligt diep in slaap maar zal voor jou wel even wakker willen worden, denk ik zo." Ze knipoogt. "Je hebt wel iets uit te leggen", voegt ze er zachtmoedig aan toe. "Hij is bang dat je niet meer om hem geeft."Een tijdje staat Milan in de slaapkamer en kijkt naar de slapende Dorian, terwijl alle verloren jaren door zijn hoofd schieten. Dan loopt hij om het bed heen en kust hem zachtjes op zijn mond. Heel langzaam wordt Dorian wakker, slaat zonder iets te zeggen zijn arm om Milan heen en beantwoordt de kus, die daarna nog wel zo'n twee minuten duurt. Dan kijken ze elkaar aan."Het spijt me, ik wilde je redden", zegt Milan zacht. "Ik hoopte dat hij je weer zou laten gaan, ik schrok me dood toen je daar zo ineens stond. Hij was zo jaloers, ik wist dat hij iets vreselijks van plan was."
"Geeft niet", antwoordt Dorian, terwijl er een plagerige blik in zijn ogen verschijnt. "Ik weet toch wat een chagrijn je bent als iets je dwars zit?"
Milan lacht. "En elke keer vergeef je me", zegt hij.
"Nou, vooruit, dat zal ik nu ook maar doen dan", grijnst Dorian slaperig.Teder drukt Milan hem terug in de kussens. "Ga maar weer slapen, alles is goed nu."
"Waar is Sarasin?", wil Dorian weten.
"Weg", antwoordt Milan kort. "Niet meer over tobben, alles is achter de rug."
Dorian knikt tevreden. “Blijf je bij me?”, vraagt hij.
“Natuurlijk”, glimlacht Milan, kruipt naast hem en houdt hem in zijn armen, terwijl Dorian onbekommerd wegzakt in een droomloze slaap.
"Ik ga niet bedelen, Aristide, dat heeft toch geen zin", antwoordt Milan dof. "Daarmee maak ik het alleen maar leuker voor je. Het enige waar ik op kan hopen, is dat ik snel zal sterven van angst. Het maakt nu toch allemaal niet meer uit, ga je gang.""Kom kom, waarom zoveel haast?", grijnst Sarasin boosaardig en wil net opnieuw beginnen het lijstje wensen door te nemen, als ineens de liftdeuren openschuiven. Sarasin schrikt zich wezenloos."Hoe, hoe kom jij hier?", stamelt hij, terwijl hij Aster verbijsterd aankijkt en naar zijn toverstok grabbelt. "Jullie hebben hier niks te zoeken, ik ben bezig, wegwezen."
"Dacht jij nou heus dat niet iedere inwoner van Moonlight Falls op de hoogte is van deze zielige toren, Aristide?", schimpt Aster, terwijl ze nieuwsgierig om zich heen kijkt. En dan met een blik op Éowyn en Finn: "Zo handig, die kleine djinns, die krijgen je gewoon overal binnen met hun trucs. Deze kinderen hebben een verzoekje aan je. Een nogal dringend verzoekje."Intussen is Éowyn al met een strakke blik naar hem toe gewandeld en nog geen tel later voelt Sarasin hoe ze de macht overneemt."Zitten", zegt ze kortaf en Sarasin kan niet anders dan haar braaf gehoorzamen.
"Wat is dit, laat me gaan, wat doe je!", gromt hij woedend. Aster schiet in de lach en grinnikt verder achter haar hand.
"Oh, sorry Aristide, maar dit is zo grappig, je moet inderdaad precies doen wat zij zegt. Tja, ik vrees dat je geen tovenaar meer bent. Was die limonade vanmorgen lekker? Het was even zoeken waar je uithing, maar nu hebben we je dan toch te pakken. En zo te zien precies waar we je willen hebben: op de plek waar je je geestlampen hebt verstopt."Ze kijken alle drie naar de witharige djinn, die met een vorsende blik in een hoekje is gaan staan.
"Bent u Milan?", vraagt Finn.
"Ja...", antwoordt Milan. En dan zacht: "Zijn jullie Dorians kinderen?"
Éowyn knikt. "Ja, en we komen u redden." En dan met een blik op Sarasin: "Bevrijd hem."Die heeft geen keus. Hij moet wel opstaan, recht tegenover Milan gaan staan en tussen zijn tanden door knarsen: "Mijn laatste wens is je te bevrijden." "Wat ongelofelijk aardig van je", hoont de lampgeest, "ik zal eens zien wat ik voor je kan doen.""Wel jammer dat je geliefde vriendje daar in die urn zit", kan Sarasin niet nalaten te gnuiven. "Veel plezier in je verdere leven."Pas nu zien de kinderen en Aster de pot staan en verbijsterd staren ze Milan aan.
"Is dat papa?", fluistert Finn vol ongeloof, terwijl zijn ogen vollopen.
"Ja", knikt Milan, "hij heeft hem vermoord." En dan met een vileine blik op Sarasin: "Maar maak je geen zorgen jongens, dat komt helemaal goed. Middelste lamp op het tafeltje, dat is een nieuwe. Zij zal je helpen."Éowyn wandelt naar de urn en kijkt er verdrietig naar.
"Linden vertelde ons dat hij papa ook hierheen had verbannen, maar we konden hem niet vinden."Langzaam draait ze haar hoofd naar Sarasin, kijkt hem duister aan en zegt dan zacht maar goed verstaanbaar:
"Je bent een monster. Het maakt niet uit dat hij gered kan worden, nu ik dit weet zal ik geen medelijden kennen."
"Kind toch", antwoordt Sarasin. "Ga je me dwingen van de toren te springen?"Als Éowyn met Sarasin is vertrokken om Milan te bevrijden, wandelt Finn naar het tafeltje en pakt aarzelend de middelste lamp. Hij heeft hier veel over gehoord via zijn broertje, maar dit is de eerste keer dat hij er echt een in handen heeft."Sarasin, nou moet je eens goed naar mij luis...", krijst de vrouwelijke djinn die uit de lamp komt, om dan verbluft te zwijgen en er droog aan toe te voegen: "Oh, je bent gekrompen zie ik."
"Ik ben Aristide Sarasin niet", fluistert Finn geschrokken.
"Nee, dat zie ik, wie ben je wel?"
"Ik ben Finn Kobayne en volgens Milan kunt u mijn vader weer levend maken.""Milan? Hoe ken jij Milan?"
"Mijn zusje is hem op dit moment aan het bevrijden en dat gaan we met u en die andere twee ook doen. Maar eerst willen we heel graag mijn vader terug. Kunt u dat?"
De lampgeest klikt even goedkeurend met haar tong. "Wat fijn dat Milan gered wordt, de arme stakker", prevelt ze. "Wat een hel maakte die door..."Even kijkt ze om zich heen en ziet de urn staan.
"Is dat je vader?", vraagt ze. Finn knikt.
Het volgende moment verschijnt de geest van Dorian in een hoek van de kamer. "Goed, daar is je papa weer. Let op."
“Dank u! Dank u wel!”, roept Finn.Ze klapt krachtig in haar handen, waarop de geest stoffelijk wordt, en opgelucht rent Finn naar hem toe.
"Papa, alles komt goed! Je leeft weer en Milan straks ook en dan kunnen we naar huis!"
Verward kijkt zijn vader hem aan. "Finn...?", zegt hij zacht. "Waar zijn we? Wat doen we hier? Wat is er gebeurd?”Hulpeloos kijkt Finn naar Aster, die hem even over zijn hoofd aait en dan Dorian aankijkt."Je hebt een verre reis achter de rug en ik denk dat je wel heel moe zult zijn", zegt ze vriendelijk.
"Ja", mompelt Dorian, "ik ben moe. Maar ik heb geen pijn meer gelukkig. Milan was er ook, maar toch ook weer niet. Ik zal wel gedroomd hebben, ik snap het niet helemaal." En dan intens verdrietig: "Hij was helemaal niet blij me te zien. Ik moest maar weer weggaan zei hij. En zijn haar was zo wit en zijn ogen zo vreemd.""Jij gaat met mij mee naar huis en dan ga jij eerst eens heel lang slapen", zegt Aster moederlijk en fladdert kort met haar handen voor zijn ogen, waardoor hij lijkt te kalmeren. "Kom je ook?", vraagt ze aan Finn. "Vergeet de lampen niet."Intussen heeft Sarasin, onder streng toezicht van Éowyn, de lamp bevroren en verhit en op het moment dat Aster en Finn met Dorian thuiskomen, nemen zij net een taxi naar de begraafplaats."Moet ik daar echt naar binnen?", vraagt Sarasin boos als ze voor het mausoleum staan.
"Verwacht je een serieus antwoord?", kaatst Éowyn terug, terwijl haar ogen langs de kille grafzerken gaan.
"Een verschrikkelijk kind ben je", snauwt Sarasin en loopt naar binnen.Ze moet een paar uur wachten - waarin ze de tijd doodt door gesprekjes met een paar geesten aan te knopen - en dan gaat eindelijk de deur weer open."Zo, daar is iets niet helemaal goed gegaan geloof ik", zegt Éowyn.
"Wie verwacht er nou beren onder een mausoleum", gromt Sarasin.
"Is het wel gelukt? Roep Milan tevoorschijn", beveelt Éowyn kortaf.Die voert een korte strijd en daalt dan zacht terug naar de aarde, voor de tweede maal in zijn leven ontdaan van zijn ketenen en van zijn lamp.Onmiddellijk gaat zijn blik in de richting van Éowyn.
"Meende je het toen je zei dat je geen medelijden zou kennen?", vraagt hij.
Ze knikt kort en op het moment dat hij wil gaan uitleggen wat hij van plan is, ziet hij hoe ze met een verbeten gezichtje achter Sarasin gaat staan en haar armen over elkaar slaat.
"Toe maar", zegt ze, waarop Milan gehoorzaamt.Daarna is er slechts de intense stilte van de vroege ochtend en terwijl heel langzaam de mist optrekt kijken de lampgeest en het djinnmeisje elkaar aan."Je weet wat er zojuist gebeurd is?", vraagt Milan.
"Hij is verdwenen, opgelost, ik weet alles van onze krachten dankzij mijn broertje de boekenwurm", antwoordt ze. "Als twee djinns tegelijkertijd iemand verbannen..."
"Oké, heel goed, ik twijfel nu alleen een beetje of ik je dat wel had moeten laten doen. Je bent nog zo jong. Ik ben bang dat ik me iets teveel heb laten meeslepen door haat."Éowyn kijkt hem aan met - hij kan het niet anders omschrijven - volwassen ogen.
"Hij heeft mijn vader vermoord", zegt ze. "Bovendien heeft hij al veel langer geleefd dan hij verdiende en zou op een normale manier nooit gestorven zijn. Ik vind het mooi dat ik het samen met u heb gedaan. Kom, dan gaan we naar papa, hij leeft weer en slaapt nu."Bij Aster worden ze warm ontvangen.
"Ga jij lekker slapen?", stelt de fee aan Éowyn voor. Die gehoorzaamt maar al te graag, ze voelt nu pas hoe moe ze is.Dan draait Aster zich naar Milan en voordat hij iets kan zeggen spreekt ze een bezwering over hem uit. Geschrokken deinst hij achteruit, maar dan voelt hij dat het goed is.
"Ik heb van de andere lampgeesten vernomen wat een afgrijselijke twee jaar je achter de rug hebt", zegt ze. "Dit haalt de scherpe kantjes van die herinnering weg en zal je nachtmerries verzachten.""Dank u, ik voel me inderdaad veel beter nu", zegt Milan verlegen. "We vermoedden dat het kwam doordat ik plastische chirurgie heb ondergaan. Dat ik niet meer goed in de lamp paste, waardoor het maar half lukte. De Zwarte Magiërs van destijds waren professionals, het was blijkbaar niet voor niets dat ze ons omvormden en een standaarduiterlijk gaven voordat ze ons opsloten. Normaal verkeer je als geest in een sluimertoestand wanneer je in de lamp zit, maar ik was me iedere seconde bewust van alles. Dat was wel erg ja.""Helemaal wanneer je ook nog eens last hebt van claustrofobie”, zegt Aster meelevend. “Probeer het achter je te laten.”
Milan knikt. “Dat ben ik zeker van plan. Ik wil me nu gaan richten op mijn toekomst, ik kan niet onder woorden brengen hoe dankbaar ik jullie ben dat ik die weer heb.”
“Ga maar naar hem toe, je toekomst”, glimlacht Aster. “Hij ligt diep in slaap maar zal voor jou wel even wakker willen worden, denk ik zo." Ze knipoogt. "Je hebt wel iets uit te leggen", voegt ze er zachtmoedig aan toe. "Hij is bang dat je niet meer om hem geeft."Een tijdje staat Milan in de slaapkamer en kijkt naar de slapende Dorian, terwijl alle verloren jaren door zijn hoofd schieten. Dan loopt hij om het bed heen en kust hem zachtjes op zijn mond. Heel langzaam wordt Dorian wakker, slaat zonder iets te zeggen zijn arm om Milan heen en beantwoordt de kus, die daarna nog wel zo'n twee minuten duurt. Dan kijken ze elkaar aan."Het spijt me, ik wilde je redden", zegt Milan zacht. "Ik hoopte dat hij je weer zou laten gaan, ik schrok me dood toen je daar zo ineens stond. Hij was zo jaloers, ik wist dat hij iets vreselijks van plan was."
"Geeft niet", antwoordt Dorian, terwijl er een plagerige blik in zijn ogen verschijnt. "Ik weet toch wat een chagrijn je bent als iets je dwars zit?"
Milan lacht. "En elke keer vergeef je me", zegt hij.
"Nou, vooruit, dat zal ik nu ook maar doen dan", grijnst Dorian slaperig.Teder drukt Milan hem terug in de kussens. "Ga maar weer slapen, alles is goed nu."
"Waar is Sarasin?", wil Dorian weten.
"Weg", antwoordt Milan kort. "Niet meer over tobben, alles is achter de rug."
Dorian knikt tevreden. “Blijf je bij me?”, vraagt hij.
“Natuurlijk”, glimlacht Milan, kruipt naast hem en houdt hem in zijn armen, terwijl Dorian onbekommerd wegzakt in een droomloze slaap.