Generatie 17 - deel 5, De liefdesmeter
Met James is alles nog steeds heel gezellig. Langzamerhand begint Éowyn er een beetje vertrouwen in te krijgen dat hij echt van haar houdt en dat de betovering gewoon een klein zetje in de goede richting was. Een zetje dat ze, als ze eerlijk is, inderdaad wel een beetje nodig had.James neemt zijn vak als kunstenaar serieus en gaat dus geregeld naar het museum om inspiratie op te doen. Éowyn hobbelt achter hem aan en probeert ijverig intelligente dingen te zeggen, niet altijd met evenveel succes helaas. James is haar op dit gebied mijlenver vooruit."Dit vind ik echt knap gedaan!"
"Ja, technisch is het heel knap, maar het biedt weinig uitdaging. Het is precies wat het lijkt: een man die poseert. Geen verrassingen, het roept geen vragen op."
Langzaam knikt ze. Ja, dat snapt ze wel. "Maar het is al oud hè, toen schilderden de mensen zo. Ze hadden natuurlijk nog geen fototoestellen in die tijd, dus het moest zo echt mogelijk."
Hij lacht even kort en ze lopen door."En dit? Dit is toch wel heel gewaagd? Het werk van deze kunstenaar werd totaal niet begrepen en hij stierf in armoede."
"Honderdvijftig jaar geleden bedoel je", grinnikt hij. "Nu vind je zijn werk op t-shirts en koffiemokken."
Even ergert ze zich. "Nou, ik vind het mooi. En vrolijk, die felgele bloemen en die dikke verfstreken. Er zit zoveel emotie in."
Teder pakt hij haar vast. "Laten wij het nou maar niet over kunst hebben", zegt hij en kust haar zacht.Op het festivalterrein wil hij graag met haar dansen, maar zij trekt hem giechelend mee naar een liefdesmeter. "Kom op, het is lente, laten we eens zien hoe het zit tussen ons."
Hij glimlacht wat ongemakkelijk. "Moet dat, die onzin?"
"Kom op, lachen joh."Even later kijkt Éowyn een beetje verbouwereerd naar de meter.
"Nou ja zeg, wat een onzin inderdaad", haalt ze luchtig haar schouders op. "Ga je mee dansen?"Ze laat zich heerlijk meevoeren in zijn armen, tot hij weg moet om aan het werk te gaan ("Ik werk het liefst in de nacht en de stilte, dat weet je"). Ze besluit nog even een patatje te eten en wil net naar huis gaan als ze Demyan tegen het lijf loopt. Ze kan het niet laten."Zo, daar hebben we meneer de toekomstvoorspeller. Nou, dat apparaat daar is het anders volstrekt niet met je eens."
Hij schiet in de lach. "Je vindt het allemaal onzin, maar ondertussen ben je er enorm mee bezig volgens mij. Zat het niet snor tussen jou en je vriendje? Waarom vertrouw je je eigen gevoel niet gewoon?"
"Dat heb jij niet bepaald gemakkelijk voor me gemaakt, vind je wel?", antwoordt ze kattig en ziet tot haar tevredenheid hoe hij heel even uit het veld geslagen is.
"Oké, ik wil nog wel een keer voor je kijken als dat je steunt", zegt hij dan en plant voor ze er erg in heeft zijn hand op haar hoofd. "Gratis sessie, on the house.""Eh... moet dit?", mompelt ze ongemakkelijk. "Dat met die kaarten ging comfortabeler."
"Ja, dit moet, sta stil, wat een koud neusje heb je zeg, wacht..." Een hele tijd staat hij zich diep te concentreren op iets onbestendigs. Dan trekt hij - vrij abrupt - zijn hand terug en kijkt haar met een schimmige blik aan. Een beetje ongerust haast, lijkt het wel.
"Wat. Wat is er? Wat voelde je? Zeg maar, ik kan tegen een stootje."
Hij schudt zijn hoofd. "Niks, ik voelde niks. Soms heb je dat." Even valt er een ongemakkelijke stilte en dan vervolgt hij haastig: "Kom op, waarom proberen wij dat apparaat niet eens uit."Voor ze heeft kunnen protesteren trekt hij haar mee en gooit een muntje in de meter."Oké, nu weten we dus zeker dat die machine niet deugt", zegt ze nukkig en pulkt aan haar oor.
Plagerig kijkt hij haar aan. "Maar ik vind wel dat ik een dansje verdiend heb", lacht hij.Een tijdje schuifelen ze en met de minuut voelt Éowyn zich verwarder worden. Zijn vriendelijke blik, zijn arm stevig om haar middel, haar hand in zijn warme hand. Ze maakt zich los en staart naar de grond."Ik heb geen zin om met jou te dansen", zegt ze zacht.
Verdrietig kijkt hij haar aan. "Ik weet waarom je ons haat, Éowyn. Linden heeft me het boek van je stiefvader geleend."
"Ah...", knikt ze afwezig. "Ja, dan weet je het."
"We zijn niet allemaal slecht. Je hebt goede tovenaars en slechte, net zo goed als je waarschijnlijk goede en slechte djinns hebt. En jullie kunnen ook aardig gevaarlijk zijn.""Hoezo?", vraagt ze opstandig. "Wij reinigen mensen, we maken heerlijk voedsel."
"En jullie betoveren mensen en verbannen ze. Als Linden en jij op een dag besluiten dat het afgelopen moet zijn met mij, dan ben ik er geweest."Ze voelt hoe al het bloed naar haar hoofd stijgt en heel even krijgt ze geen adem.
"Dat is vreselijk om te zeggen, dat zouden we nooit doen, dan ken je ons slecht!"
"Jij kent mij ook slecht en je wilt er helemaal geen moeite voor doen ook", zegt hij afgemeten en verlaat het terrein.Hoewel Éowyn het niet echt wil toegeven, is ze erg ontdaan. Ze heeft het gevoel dat hij haar indirect voor moordenaar heeft uitgemaakt. En hoewel ze zich inprent dat zijn mening er totaal niet toe doet en dat - als hij dat echt vindt - hij kennelijk Milans boek niet goed heeft begrepen, kan ze het moeilijk van zich af zetten.Het telefoontje dat ze een dag later krijgt is een geschenk uit de hemel en een grote troost: Dorian en Milan hebben weer eens zin in een reisje en komen langs. Ze hebben lekker een hotelletje geboekt samen en willen twee weken blijven. Dolgelukkig omhelst ze haar vader, die ze bijna een jaar niet gezien heeft. Ze zitten in de serre, terwijl de regen tegen de ramen striemt, en Éowyn verzekert lachend dat het hier echt tropisch kan zijn.
"Jullie hebben gewoon pech."
"Hm", lacht Dorian, "ik vind het niet zo erg anders." Ze hebben heel wat bij te praten en de middag vliegt voorbij.Net als ze willen opstappen om naar Linden te gaan, schraapt Éowyn ineens haar keel en vraagt achteloos aan Milan: "Hoe zat dat nou eigenlijk precies met die betovering, die liefdesspreuk? Hield je echt van Sarasin? Mocht je hem?"
Een beetje bevreemd kijkt Milan haar aan. "Hoe kom je daar nou toch op...?" Hij denkt even na. "Nee, ik heb nooit van hem gehouden. Het was een gevoel van blinde verliefdheid, maar ik heb me juist heel vaak afgevraagd waar dat gevoel vandaan kwam. Hij was gemeen, ook binnen onze relatie."
"En wanneer stopte het?"
"Na verloop van tijd leek het altijd een beetje te slijten, dan werd hij ook heel onzeker. Achteraf gezien gaf hij me dan gewoon opnieuw de volle laag."Ze kijkt naar haar vader. "En jij, hij heeft jou toch ook verliefd gemaakt op hem?"
"Ik vermoed dat mijn dood me genezen heeft. Er was in ieder geval niets van het gevoel over toen ik terug onder de mensen was."
"Is het niet raar dat hij je koelbloedig vermoordde als hij verliefd was?"
"De sterkste gevoelens komen van de betoverde", zegt Milan. "En je moet het niet als echte liefde zien. Als ik thuis bij je vader was miste ik de jongens in die club bijvoorbeeld totaal niet."
"Waarom vraag je dit allemaal? Ben je soms betoverd?", vraagt Dorian scherp.
"Nee, nee", zegt Éowyn snel en naar waarheid, "ik ben niet betoverd hoor. Ik was gewoon nieuwsgierig."Een paar dagen daarna neemt Éowyn een besluit. Ze heeft er goed over nagedacht en moet bekennen dat de heftige gevoelens die ze voor James had eigenlijk het sterkst waren toen ze hem vanaf een afstandje aanbad. En ze merkt geregeld dat James zich ergert aan bepaalde dingetjes. Dat ze niks van kunst weet bijvoorbeeld. En dat ze er een nogal flauw gevoel voor humor op nahoudt.Op een avond nodigt ze hem dus uit en stelt voorzichtig voor de relatie te beëindigen. Gekweld kijkt hij haar aan."Maar waarom dan, we houden toch van elkaar? Ik weet dat niet alles perfect is tussen ons, maar wat is perfect? We kunnen toch naar elkaar toe groeien?"
Éowyn schudt haar hoofd. "James, ik kan het niet goed uitleggen, ik vind je heel aardig, maar ik geloof dat we toch niet echt bij elkaar passen. En ik heb gewoon niet het idee dat daar ooit verandering in zal komen."Teleurgesteld en bedroefd verlaat James haar huis, met de woorden dat ze altijd een speciaal plekje in zijn hart zal hebben.Het is vreemd, maar naast oprecht verdriet voelt ze ook opluchting nu de kogel door de kerk is.
Tot zover voorspellingen en toverspreuken, ze is weer vrij en ze zal wel zien wat het leven haar brengt. En de liefde.Hoewel de lente pet is, met dagenlange regenbuien en treurnis, neemt ze zich voor te gaan genieten en alles te nemen zoals het komt.
Ze zal zelf wel voor de zon zorgen.Als ze niet werkt is ze op het festivalterrein te vinden, waar ze overigens ook geregeld aan de slag moet als er mensen onwel worden. Verder zit ze vaak in de huiskamer die bij het park hoort, speciaal ingericht voor regenachtige dagen als deze, en leest."Zijn de harlekijntjes dit seizoen in de mode?", klinkt het op een middag een beetje timide. Hij gaat zonder verder iets te zeggen naast haar zitten en begint ook te lezen. "Durf je dat wel, naast een moordenares zitten?", vraagt ze. Ze bedoelt het pinnig, maar het komt eerder een beetje droevig haar mond uit.
Met een schok kijkt hij haar aan. "Dat... dat bedoelde ik helemaal niet!", roept hij heftig. "Dat denk je toch niet? Natuurlijk ben je dat niet, die man was een monster en jij een kind. Ik bedoelde... ik... laat maar."Even is het stil. Ze kijkt in haar boek, maar lezen doet ze niet. "Wat bedoelde je dan?", vraagt ze.
"Ik bedoelde dat je je macht precies zo kunt gebruiken als je wilt, zowel tovenaars als djinns. Ieder mens kan een ander mens doden, daar hoef je zelfs niet voor te kunnen toveren. En toch doen de meeste mensen dat gelukkig niet."
Ze denkt na, knikt even en richt dan haar aandacht weer op haar boek. Net als hij.Als het park sluit opent ze haar paraplu en loopt naar buiten. Zacht vloekend omdat het kreng zo snel alweer kapot gewaaid is."Volgens mij kun je dat ding net zo goed weer inklappen", klinkt het lachend achter haar.
Ze zucht. "Ik word er moedeloos van. Eén windvlaag en ze waaien kapot. Ik heb er een paar op voorraad, dan zit ik in ieder geval nooit zonder."
"Ik kan je wel helpen."Het interesseert hem niks dat ze hem niet uitnodigt. Hij vliegt op zijn bezem - in de stromende regen - achter haar aan en wandelt met haar mee naar binnen. "Geef eens een nieuw exemplaar, ik zal hem windproof maken voor je."
Ze staat er wat ongemakkelijk bij, terwijl hij hetzelfde trucje uithaalt als met Lindens fornuis."Klaar", zegt hij na tien minuten, raapt de paraplu op en geeft die aan haar. "Die gaat niet meer kapot."
"Oké..., bedankt."
"Graag gedaan. Nou, tot kijk maar weer."
"Wacht…! Ik... ik wil iets terugdoen. Wat is je lievelingseten?"
Verbaasd kijkt hij haar aan. "Ga je voor me koken?", vraagt hij onzeker.
"Op mijn manier, waarom niet. Is dat gek?"
Hij grinnikt. "Pannenkoeken", zegt hij dan.Even later zitten ze aan de bar en eten.
"Lekker?", vraagt ze. Hij knikt.
"Zo maakte mijn moeder ze niet", lacht hij. "Die kookte trouwens sowieso nooit."
"Oh?"
"Een groot tovenares was ze, mijn moeder", vervolgt hij zacht. En heel even lijkt hij een klein jongetje.
"Ja, technisch is het heel knap, maar het biedt weinig uitdaging. Het is precies wat het lijkt: een man die poseert. Geen verrassingen, het roept geen vragen op."
Langzaam knikt ze. Ja, dat snapt ze wel. "Maar het is al oud hè, toen schilderden de mensen zo. Ze hadden natuurlijk nog geen fototoestellen in die tijd, dus het moest zo echt mogelijk."
Hij lacht even kort en ze lopen door."En dit? Dit is toch wel heel gewaagd? Het werk van deze kunstenaar werd totaal niet begrepen en hij stierf in armoede."
"Honderdvijftig jaar geleden bedoel je", grinnikt hij. "Nu vind je zijn werk op t-shirts en koffiemokken."
Even ergert ze zich. "Nou, ik vind het mooi. En vrolijk, die felgele bloemen en die dikke verfstreken. Er zit zoveel emotie in."
Teder pakt hij haar vast. "Laten wij het nou maar niet over kunst hebben", zegt hij en kust haar zacht.Op het festivalterrein wil hij graag met haar dansen, maar zij trekt hem giechelend mee naar een liefdesmeter. "Kom op, het is lente, laten we eens zien hoe het zit tussen ons."
Hij glimlacht wat ongemakkelijk. "Moet dat, die onzin?"
"Kom op, lachen joh."Even later kijkt Éowyn een beetje verbouwereerd naar de meter.
"Nou ja zeg, wat een onzin inderdaad", haalt ze luchtig haar schouders op. "Ga je mee dansen?"Ze laat zich heerlijk meevoeren in zijn armen, tot hij weg moet om aan het werk te gaan ("Ik werk het liefst in de nacht en de stilte, dat weet je"). Ze besluit nog even een patatje te eten en wil net naar huis gaan als ze Demyan tegen het lijf loopt. Ze kan het niet laten."Zo, daar hebben we meneer de toekomstvoorspeller. Nou, dat apparaat daar is het anders volstrekt niet met je eens."
Hij schiet in de lach. "Je vindt het allemaal onzin, maar ondertussen ben je er enorm mee bezig volgens mij. Zat het niet snor tussen jou en je vriendje? Waarom vertrouw je je eigen gevoel niet gewoon?"
"Dat heb jij niet bepaald gemakkelijk voor me gemaakt, vind je wel?", antwoordt ze kattig en ziet tot haar tevredenheid hoe hij heel even uit het veld geslagen is.
"Oké, ik wil nog wel een keer voor je kijken als dat je steunt", zegt hij dan en plant voor ze er erg in heeft zijn hand op haar hoofd. "Gratis sessie, on the house.""Eh... moet dit?", mompelt ze ongemakkelijk. "Dat met die kaarten ging comfortabeler."
"Ja, dit moet, sta stil, wat een koud neusje heb je zeg, wacht..." Een hele tijd staat hij zich diep te concentreren op iets onbestendigs. Dan trekt hij - vrij abrupt - zijn hand terug en kijkt haar met een schimmige blik aan. Een beetje ongerust haast, lijkt het wel.
"Wat. Wat is er? Wat voelde je? Zeg maar, ik kan tegen een stootje."
Hij schudt zijn hoofd. "Niks, ik voelde niks. Soms heb je dat." Even valt er een ongemakkelijke stilte en dan vervolgt hij haastig: "Kom op, waarom proberen wij dat apparaat niet eens uit."Voor ze heeft kunnen protesteren trekt hij haar mee en gooit een muntje in de meter."Oké, nu weten we dus zeker dat die machine niet deugt", zegt ze nukkig en pulkt aan haar oor.
Plagerig kijkt hij haar aan. "Maar ik vind wel dat ik een dansje verdiend heb", lacht hij.Een tijdje schuifelen ze en met de minuut voelt Éowyn zich verwarder worden. Zijn vriendelijke blik, zijn arm stevig om haar middel, haar hand in zijn warme hand. Ze maakt zich los en staart naar de grond."Ik heb geen zin om met jou te dansen", zegt ze zacht.
Verdrietig kijkt hij haar aan. "Ik weet waarom je ons haat, Éowyn. Linden heeft me het boek van je stiefvader geleend."
"Ah...", knikt ze afwezig. "Ja, dan weet je het."
"We zijn niet allemaal slecht. Je hebt goede tovenaars en slechte, net zo goed als je waarschijnlijk goede en slechte djinns hebt. En jullie kunnen ook aardig gevaarlijk zijn.""Hoezo?", vraagt ze opstandig. "Wij reinigen mensen, we maken heerlijk voedsel."
"En jullie betoveren mensen en verbannen ze. Als Linden en jij op een dag besluiten dat het afgelopen moet zijn met mij, dan ben ik er geweest."Ze voelt hoe al het bloed naar haar hoofd stijgt en heel even krijgt ze geen adem.
"Dat is vreselijk om te zeggen, dat zouden we nooit doen, dan ken je ons slecht!"
"Jij kent mij ook slecht en je wilt er helemaal geen moeite voor doen ook", zegt hij afgemeten en verlaat het terrein.Hoewel Éowyn het niet echt wil toegeven, is ze erg ontdaan. Ze heeft het gevoel dat hij haar indirect voor moordenaar heeft uitgemaakt. En hoewel ze zich inprent dat zijn mening er totaal niet toe doet en dat - als hij dat echt vindt - hij kennelijk Milans boek niet goed heeft begrepen, kan ze het moeilijk van zich af zetten.Het telefoontje dat ze een dag later krijgt is een geschenk uit de hemel en een grote troost: Dorian en Milan hebben weer eens zin in een reisje en komen langs. Ze hebben lekker een hotelletje geboekt samen en willen twee weken blijven. Dolgelukkig omhelst ze haar vader, die ze bijna een jaar niet gezien heeft. Ze zitten in de serre, terwijl de regen tegen de ramen striemt, en Éowyn verzekert lachend dat het hier echt tropisch kan zijn.
"Jullie hebben gewoon pech."
"Hm", lacht Dorian, "ik vind het niet zo erg anders." Ze hebben heel wat bij te praten en de middag vliegt voorbij.Net als ze willen opstappen om naar Linden te gaan, schraapt Éowyn ineens haar keel en vraagt achteloos aan Milan: "Hoe zat dat nou eigenlijk precies met die betovering, die liefdesspreuk? Hield je echt van Sarasin? Mocht je hem?"
Een beetje bevreemd kijkt Milan haar aan. "Hoe kom je daar nou toch op...?" Hij denkt even na. "Nee, ik heb nooit van hem gehouden. Het was een gevoel van blinde verliefdheid, maar ik heb me juist heel vaak afgevraagd waar dat gevoel vandaan kwam. Hij was gemeen, ook binnen onze relatie."
"En wanneer stopte het?"
"Na verloop van tijd leek het altijd een beetje te slijten, dan werd hij ook heel onzeker. Achteraf gezien gaf hij me dan gewoon opnieuw de volle laag."Ze kijkt naar haar vader. "En jij, hij heeft jou toch ook verliefd gemaakt op hem?"
"Ik vermoed dat mijn dood me genezen heeft. Er was in ieder geval niets van het gevoel over toen ik terug onder de mensen was."
"Is het niet raar dat hij je koelbloedig vermoordde als hij verliefd was?"
"De sterkste gevoelens komen van de betoverde", zegt Milan. "En je moet het niet als echte liefde zien. Als ik thuis bij je vader was miste ik de jongens in die club bijvoorbeeld totaal niet."
"Waarom vraag je dit allemaal? Ben je soms betoverd?", vraagt Dorian scherp.
"Nee, nee", zegt Éowyn snel en naar waarheid, "ik ben niet betoverd hoor. Ik was gewoon nieuwsgierig."Een paar dagen daarna neemt Éowyn een besluit. Ze heeft er goed over nagedacht en moet bekennen dat de heftige gevoelens die ze voor James had eigenlijk het sterkst waren toen ze hem vanaf een afstandje aanbad. En ze merkt geregeld dat James zich ergert aan bepaalde dingetjes. Dat ze niks van kunst weet bijvoorbeeld. En dat ze er een nogal flauw gevoel voor humor op nahoudt.Op een avond nodigt ze hem dus uit en stelt voorzichtig voor de relatie te beëindigen. Gekweld kijkt hij haar aan."Maar waarom dan, we houden toch van elkaar? Ik weet dat niet alles perfect is tussen ons, maar wat is perfect? We kunnen toch naar elkaar toe groeien?"
Éowyn schudt haar hoofd. "James, ik kan het niet goed uitleggen, ik vind je heel aardig, maar ik geloof dat we toch niet echt bij elkaar passen. En ik heb gewoon niet het idee dat daar ooit verandering in zal komen."Teleurgesteld en bedroefd verlaat James haar huis, met de woorden dat ze altijd een speciaal plekje in zijn hart zal hebben.Het is vreemd, maar naast oprecht verdriet voelt ze ook opluchting nu de kogel door de kerk is.
Tot zover voorspellingen en toverspreuken, ze is weer vrij en ze zal wel zien wat het leven haar brengt. En de liefde.Hoewel de lente pet is, met dagenlange regenbuien en treurnis, neemt ze zich voor te gaan genieten en alles te nemen zoals het komt.
Ze zal zelf wel voor de zon zorgen.Als ze niet werkt is ze op het festivalterrein te vinden, waar ze overigens ook geregeld aan de slag moet als er mensen onwel worden. Verder zit ze vaak in de huiskamer die bij het park hoort, speciaal ingericht voor regenachtige dagen als deze, en leest."Zijn de harlekijntjes dit seizoen in de mode?", klinkt het op een middag een beetje timide. Hij gaat zonder verder iets te zeggen naast haar zitten en begint ook te lezen. "Durf je dat wel, naast een moordenares zitten?", vraagt ze. Ze bedoelt het pinnig, maar het komt eerder een beetje droevig haar mond uit.
Met een schok kijkt hij haar aan. "Dat... dat bedoelde ik helemaal niet!", roept hij heftig. "Dat denk je toch niet? Natuurlijk ben je dat niet, die man was een monster en jij een kind. Ik bedoelde... ik... laat maar."Even is het stil. Ze kijkt in haar boek, maar lezen doet ze niet. "Wat bedoelde je dan?", vraagt ze.
"Ik bedoelde dat je je macht precies zo kunt gebruiken als je wilt, zowel tovenaars als djinns. Ieder mens kan een ander mens doden, daar hoef je zelfs niet voor te kunnen toveren. En toch doen de meeste mensen dat gelukkig niet."
Ze denkt na, knikt even en richt dan haar aandacht weer op haar boek. Net als hij.Als het park sluit opent ze haar paraplu en loopt naar buiten. Zacht vloekend omdat het kreng zo snel alweer kapot gewaaid is."Volgens mij kun je dat ding net zo goed weer inklappen", klinkt het lachend achter haar.
Ze zucht. "Ik word er moedeloos van. Eén windvlaag en ze waaien kapot. Ik heb er een paar op voorraad, dan zit ik in ieder geval nooit zonder."
"Ik kan je wel helpen."Het interesseert hem niks dat ze hem niet uitnodigt. Hij vliegt op zijn bezem - in de stromende regen - achter haar aan en wandelt met haar mee naar binnen. "Geef eens een nieuw exemplaar, ik zal hem windproof maken voor je."
Ze staat er wat ongemakkelijk bij, terwijl hij hetzelfde trucje uithaalt als met Lindens fornuis."Klaar", zegt hij na tien minuten, raapt de paraplu op en geeft die aan haar. "Die gaat niet meer kapot."
"Oké..., bedankt."
"Graag gedaan. Nou, tot kijk maar weer."
"Wacht…! Ik... ik wil iets terugdoen. Wat is je lievelingseten?"
Verbaasd kijkt hij haar aan. "Ga je voor me koken?", vraagt hij onzeker.
"Op mijn manier, waarom niet. Is dat gek?"
Hij grinnikt. "Pannenkoeken", zegt hij dan.Even later zitten ze aan de bar en eten.
"Lekker?", vraagt ze. Hij knikt.
"Zo maakte mijn moeder ze niet", lacht hij. "Die kookte trouwens sowieso nooit."
"Oh?"
"Een groot tovenares was ze, mijn moeder", vervolgt hij zacht. En heel even lijkt hij een klein jongetje.