Generatie 17 - deel 12, Xot'r
Die middag vindt Anaïs een heel andere Demyan thuis dan ze tot dusver gewend was. Ze ziet het meteen aan zijn blik en houding.
"Is het eindelijk tot je doorgedrongen?", vraagt ze voorzichtig. "Je zult er het beste van moeten maken hier. Dat duurt even, maar het went, heus. Zo vergaat het iedereen."Dof kijkt Demyan haar aan. Dan schudt hij zijn hoofd.
"Ik ga hier wegkomen, geloof dat maar", bromt hij strijdlustig. Weet zij veel waarom hij neerslachtig is.
Anaïs werpt hem een vermoeide blik toe. "Nou ja", zegt ze dan, "je mag in ieder geval net zo lang bij ons blijven als je wilt, neem je tijd. Heb je al een afspraak gemaakt voor je infertilisatie?”Even kijkt hij haar verward aan - "mijn wat...?" - voordat er iets begint te dagen. "Oh ja, dat zeiden ze op het ministerie. Ik moest me in het ziekenhuis melden, helemaal vergeten. Waarom eigenlijk, wat is dat? Ik hou niet van ziekenhuizen."
"Doen hoor", zegt ze ontwijkend, "het is verplicht, anders kom je in de problemen."
Demyan besluit het onderwerp te laten voor wat het is. "Dank voor je aanbod om hier te blijven, dat waardeer ik echt. Maar ik denk dat ik toch liever op mezelf ben."
Anaïs knikt. "Dat is prima", zegt ze. "Nog een laatste advies dan, bij wijze van afscheid. Ga langs de schoonheidssalon voor een ontharingssessie en koop nieuwe kleren. Je valt buiten de toon."
Demyan kijkt haar verbaasd aan. "Mijn haar blijft waar het zit", zegt hij. "Jullie drie hebben toch ook haar?"
"Dat is onze zaak", zegt ze koel. "Sofia sinds vanochtend niet meer trouwens. De meeste mensen zorgen ervoor dat ze bij de Curi in de smaak vallen, dat is alles."Demyan gaat niet langs de schoonheidssalon en ook niet langs het ziekenhuis. Wel koopt hij nieuwe kleding van het budget dat hij heeft meegekregen toen hij zich registreerde, en gaat dan naar het hem toegewezen huis. Die avond stapt hij met een vreemd gevoel in zijn nieuwe bed. Officieel woont hij nu hier maar zo voelt het totaal niet.In de week erna probeert hij een beetje aan zijn nieuwe leven te wennen. Hij verveelt zich enorm, mist Éowyn en Lucca en heeft geen idee waar hij moet beginnen met zijn pogingen terug te keren naar de aarde. Zijn dagen vult hij met lange wandelingen door de omgeving en zich een beetje onder de mensen begeven, in de hoop iets op te pikken wat hem verder kan helpen. En het negeren van telefoontjes zich met spoed in het ziekenhuis te melden.En dan valt de eerste uitnodiging in de bus.De afzender kent hij niet, maar navraag in het dorp leert dat het adres zich 'in de hoge krater' bevindt. "Daar wonen de Curi", legt de winkelier die hij heeft aangesproken uit. "Dat doen ze altijd met nieuwen. Ze zijn ongelofelijk nieuwsgierig."Dat komt mooi uit, Demyan ook, dus diezelfde avond meldt hij zich keurig opgedoft op het juiste adres en ontdekt dat hij niet de enige menselijke gast is. Hij neemt complimenten in ontvangst over zijn kledingkeuze - die hij geheel aan de verkoper te danken heeft - en mengt zich dan onder de aanwezigen.Als de avond vordert krijgt hij tot zijn verbazing meerdere onverholen verzoeken de nacht in andermans bed door te brengen. Demyan heeft nooit te klagen gehad over vrouwelijke aandacht, maar dit vindt hij bizar."Voor de zoveelste keer, ik heb een vriendin", zegt hij op een gegeven moment een beetje geprikkeld. "En waarom zou ik op je aanbod ingaan, we kennen elkaar niet eens." Beledigd wandelt zijn danspartner weg. "En waar zit die vriendin van jou dan wel, hm? Over het paard getilde kwast.""Trek het je niet aan, ze zoeken een beetje warmte", glimlacht zijn gastvrouw even later vriendelijk. "Is dat zo vreemd? Als het er op aan komt zijn jullie allemaal eenzaam."
Ze doet hem aan een slang denken.De volgende dag, hij heeft slecht geslapen, ontdekt hij een bos vol paddenstoelachtige vegetatie die je hier wel meer ziet. Naast een vijver vindt hij zomaar een hengel op de grond, dus daar vermaakt hij zich een tijdje mee. Rolschaatsen, vissen, hij komt hier tot dingen die hij thuis nooit zou doen.Na een klein uur - hij heeft niks gevangen - schakelt hij over op een vertrouwder tijdverdrijf en hij heeft net een hagedis getransformeerd, als hij boven zich ineens een alarmerend gezoem hoort. Vlug duikt hij achter een struik en ziet een UFO landen waar een jonge Curi uit klimt die rustig naar het water loopt, heel even voor zich uit staart en dan op conversatietoon zegt: "Kom maar tevoorschijn, ik had je al gezien."Demyan wandelt naar hem toe en bedaard draait de jongeman zijn hoofd om. "Je bent een tovenaar", stelt hij vast. "Ik zag je bezig."
"Kwam je daarom naar me toe?", vraagt Demyan, zich rustiger voordoend dan hij zich voelt. "Is het een probleem dat ik een tovenaar ben?"
"Geenszins, zo zijn er meer. Je bent veilig, we kunnen alle bovennatuurlijke krachten wegnemen behalve die van tovenaars. Ik had opdracht je te zoeken."
"Opdracht?", echoot Demyan op zijn hoede. "Hoezo?""Omdat je je niet aan de regels schijnt te houden", antwoordt de ander onomwonden.
"Heb je het over mijn haar?"
"Je weet heel goed waar ik het over heb."
"Dat moeilijke woord dat ik in het ziekenhuis schijn te moeten doen? Ik ben kerngezond, ik heb niks in een ziekenhuis te zoeken."
"Infertilisatie zorgt ervoor dat je onvruchtbaar wordt", zegt de Curi. "Jullie mogen je niet voortplanten, het is belangrijk dat de populatie onder controle blijft. Dit is een kleine planeet. Het is maar een kleine ingreep hoor. Zo gepiept."De schok is zo groot dat Demyan het letterlijk even hoort suizen en volkomen sprakeloos gaapt hij de ander aan. Die slaat zijn ogen neer en zegt dan: "Stap in. Wees niet bang, ik breng je niet naar het ziekenhuis, ik wil even bij je thuis kijken of je alles op orde hebt."
"Heb ik een keus?"
"Nee."Een halve minuut later stappen ze uit bij zijn huis en lopen naar binnen.
"Gezellig hier", knikt de Curi, om in één adem door te vervolgen: "Je herkent me niet, hè? Ik heb je een week geleden rondgeleid in het Octogoon.""Xot'r", lepelt Demyan uit zijn geheugen en heel even lijkt het warempel alsof de Curi zich gevleid voelt. "Je weet mijn naam nog?"
"Mijn oom heet Pjotr, daar deed het me aan denken. Maar goed, het is gezellig geweest, ik denk dat je wel weer kunt gaan."
"Nu ben je onbeleefd", zegt Xot'r op een bestraffend toontje. "De beschaafde manier is me iets te drinken aan te bieden."Hij glimlacht een beetje aarzelend, wandelt de kamer in en zakt neer op de bank.
"Beschaafd?", vraagt Demyan spottend, terwijl hij achter hem aan loopt en naast hem gaat zitten. "Durf je het woord beschaafd in de mond te nemen?"
Even lijkt de Curi van zijn stuk gebracht. Dan zegt hij, met bijna jongensachtige heftigheid: "Mensen kunnen van ons leren als het op beschaving aankomt. We zijn jullie lichtjaren vooruit, in werkelijk ieder opzicht."
"Gefeliciteerd", zegt Demyan. "En vertel me dan nu maar hoe ik weer terugkom op aarde.""Ik snap dat je dat graag wilt, maar het kan echt niet."
"Volgens mij kan dat best, hoe krijgen jullie die stoute djinns anders hier? Er moet een direct lijntje zijn."
Even fronst Xot'r een beetje verbaasd zijn wenkbrauwen bij het verzachtende woordje 'stout', dan zegt hij: "Wij kunnen wel naar de aarde reizen, maar jullie niet."
"Want?"
"Omdat ons bestaan onder geen beding mag uitlekken onder de mensen. Dat zou levensgrote problemen opleveren."
"Zo? En lukt dat een beetje, dat geheimhouden?", hoont Demyan. Hij baalt dat hij zijn gast Xokop en Linden niet voor de voeten kan werpen. Het laatste wat hij wil is zijn zwager in gevaar brengen. "Je moet niet zo onaardig tegen me doen, als het aan mij lag mochten jullie allemaal terug. Ik weet dat jullie dat het liefst zouden willen. Maar bedenk wel dat wij hebben gezorgd dat het hier leefbaar is voor bannelingen als jijzelf. Wij bouwen huizen voor jullie, zorgen voor eten, voor ontspanning. Voor een menswaardig bestaan."
"Ik zie het anders", zegt Demyan. "Jullie straffen djinns die deze planeet onbewust van indringers voorzien, terwijl jullie heel goed in staat zijn iedereen gewoon terug te brengen. Jullie zadelen ons op met een nepmaatschappij waarin jullie ons verminken zodat we niet eens kinderen kunnen krijgen, terwijl we maar een ding willen: terug naar de aarde. De djinns veroorzaken misschien het probleem, maar jullie houden het in stand. Daarmee zijn jullie net zo schuldig aan de misdaad als zij."Xot'r zegt niks en staart star voor zich uit. "Ik vind het jammer dat je zo denkt", zegt hij dan. "Ik moet terug, ik zal melden dat je hier naar je zin woont en dat je morgen een afspraak maakt voor de behandeling."
"Doe dat", haalt Demyan zijn schouders op. "Je komt er zelf wel uit neem ik aan?"
Peinzend kijkt Xot'r hem aan en geeft hem dan een kaartje. "Hier woon ik", zegt hij. "Mocht je een keer zin hebben op visite te komen."Hoewel Demyan bang is het verbruid te hebben, wordt hij nog geen halve week later opnieuw uitgenodigd voor een feestje. Zodra hij binnenwandelt, stuit hij op een Curi met een jong kind op zijn arm. Het is geen verbittering die door hem heen golft, maar slechts een niet te peilen zo diep verdriet."Hallo", zegt hij vriendelijk tegen het kereltje, dat hem met grote zwarte ogen aankijkt, "hoe heet jij?"
"Hij verstaat u niet", reageert de vader op vriendelijke toon. "Hij is nog niet gechipt, dat gebeurt pas in de puberteit. Jullie kunnen dus niet communiceren met onze kinderen. Hij heet Brox."
Een moment valt Demyan stil. "Ik heb ook een zoontje", zegt hij dan zacht. "Lucca heet hij. Hij is ongeveer net zo oud als Brox. Hij heeft kastanjebruin haar, net als zijn moeder. En bruine ogen, zoals ik."Zonder verder nog iets te zeggen wandelt hij de kamer in, waar hij op een wel heel vreemd tafereeltje stuit."Zo slapen ze", zegt de televisie kijkende dame die zijn verbijsterde blik ziet. "Handig toch? Ze hebben helemaal geen bed nodig."
"Hé, jij daar", klinkt het ineens achter hem. Verbaasd draait hij zich om. "Ja jij. Ik zie je hier nou al zo'n twee weken rondhuppelen, wordt het niet eens tijd dat zwarte ijzerdraad van je hoofd te laten verwijderen? Je lijkt wel een ordinaire hylkie. Aansteller."
"Wat is een hylkie?", vraagt Demyan, maar de man lacht even schamper en draait zich naar iemand anders, hem verder negerend. "Wat is een hylkie?", herhaalt hij de volgende dag. Hij staat in de achtertuin van Xot'r, die er met zijn gieter en alledaagse kloffie bijna menselijk uitziet.
"De hylkies? Hoe kom je daar nou op?"
"Ik werd gisterenavond met een hylkie vergeleken."Xot'r grinnikt. "Dat zijn djinns die hun straf hebben uitgezeten", zegt hij. "Ze wonen niet in de stad, maar in de heuvels, aan de rand van de woestijn. Zodra ze worden bevrijd laten ze hun haar weer groeien, geen idee waarom. Je kent trouwens twee hylkies.""Wie dan?", vraagt Demyan, en op hetzelfde moment weet hij het antwoord al. "Stefan en Anaïs...?"
Xot'r knikt. "Ze hebben nooit gevangen gezeten hoor, hun ontvoering was een blunder. Ze waren kinderen en zich volstrekt niet bewust van wat ze deden. Het was kattenkwaad, ze hadden geen idee dat samen iemand verbannen andere gevolgen had dan in je eentje iemand verbannen.""Dus ze waren djinns ooit...", mompelt Demyan geschokt. "Ze vertelden me juist dat zij..."
"Het is gruwelijk wat hen is overkomen. Ik was nog heel klein toen, maar iedereen hier kent hun verhaal", zegt Xot'r. "Ze zijn alleen een beetje voorzichtig met nieuwelingen, die zijn niet erg gek op djinns. Dus draaien ze het verhaal gemakshalve om.""Tot vanavond, ik ga!", klinkt het ineens vanaf het terras. Een jonge Curi zwaait naar hen, loopt naar de weg en stijgt op."Da's mijn broer", zegt Xot'r. "Ik zeg niks terug, ik ben nijdig op hem. Hij had beloofd mijn schip te upgraden, maar hij heeft het niet gedaan."
"Misschien kan ik je helpen", zegt Demyan gedachteloos, met zijn hoofd nog bij Stefan en Anaïs.
"Ben je handig dan?"
"Zo kun je het noemen, wat moet er gebeuren?"
"Ik wil ermee de ruimte in."Ze wandelen naar de voortuin, waar Xot'rs ruimteschip ligt. En dan, zonder enige aanleiding, draait de alien zich ineens agressief om en trekt vanuit het niets een griezelig apparaat tevoorschijn met een vlijmscherpe punt, gericht op Demyans gezicht."Zo, en vertel me nu eens even heel eerlijk, wát doe jij hier precies?!"
Demyan deinst achteruit en krimpt in elkaar, volkomen overdonderd. "Ik... wat...niks?"Xot'r schatert. "Kwaak kwaak, grapje!" En als hij Demyans verbijsterde blik ziet grinnikend: "Sorry, dat was gemeen van me, soms hebben we een raar gevoel voor humor hier." Om er bijna achteloos achteraan te mompelen: "En je schrok natuurlijk dubbel, per slot van rekening heb jij inderdaad zo je geheimen."
"Hoe kom je daarbij?", vraagt Demyan boos.
"Porseleinblauwe ogen? Dat zeg je niet over iemand die je zogenaamd niet kent, we geloven daar geen snars van. En je gedraagt je niet bepaald als een banneling. Eerder als een eigenwijze betweter. En je heet geen Vladimir."Niet reageren lijkt Demyan het slimst, alles wat hij zegt zal zijn verhaal alleen maar ingewikkelder maken. Hij zwijgt dus en richt zich op het ruimteschip.Als hij klaar is bedankt Xot'r hem en zegt dat hij als dank een cadeautje wil geven.
"Stap in."Even later staan ze ergens op een afgelegen plek, vlakbij een soort mijn, naast een oud verroest ruimteschip.
"Voor jou", lacht Xotr. "Verbeeld je niet dat je ermee naar de aarde komt, dat wordt je dood. Maar op Sininen Kuu kun je er handig mee reizen en met jouw toverkunsten krijg je hem misschien wel naar de blauwe maan en terug.""Dank je", stamelt Demyan, "dat is echt aardig van je. Mag ik...?"
"Hij is van jou, natuurlijk mag je. Het is niet moeilijk, gewoon het adres intikken op de display, dat is alles. Veel plezier ermee."
Een beetje verlegen kijkt Demyan hem aan. "Ik heb geen idee waaraan ik het te danken heb, ik ben niet bepaald vriendelijk tegen je."
"Oh, ik vind je vriendelijk genoeg hoor", lacht Xot'r. "Je bent tenminste jezelf en je hebt een dubbele bodem. Ik hou van dubbele bodems."Meteen de volgende dag geeft Demyan zijn intrigerende nieuwe vervoermiddel een upgrade en maakt inderdaad een reisje naar de blauwe maan. En heel stiekem kan hij de hoop niet onderdrukken, dat Xot'r misschien de sleutel zal blijken terug naar huis.
"Is het eindelijk tot je doorgedrongen?", vraagt ze voorzichtig. "Je zult er het beste van moeten maken hier. Dat duurt even, maar het went, heus. Zo vergaat het iedereen."Dof kijkt Demyan haar aan. Dan schudt hij zijn hoofd.
"Ik ga hier wegkomen, geloof dat maar", bromt hij strijdlustig. Weet zij veel waarom hij neerslachtig is.
Anaïs werpt hem een vermoeide blik toe. "Nou ja", zegt ze dan, "je mag in ieder geval net zo lang bij ons blijven als je wilt, neem je tijd. Heb je al een afspraak gemaakt voor je infertilisatie?”Even kijkt hij haar verward aan - "mijn wat...?" - voordat er iets begint te dagen. "Oh ja, dat zeiden ze op het ministerie. Ik moest me in het ziekenhuis melden, helemaal vergeten. Waarom eigenlijk, wat is dat? Ik hou niet van ziekenhuizen."
"Doen hoor", zegt ze ontwijkend, "het is verplicht, anders kom je in de problemen."
Demyan besluit het onderwerp te laten voor wat het is. "Dank voor je aanbod om hier te blijven, dat waardeer ik echt. Maar ik denk dat ik toch liever op mezelf ben."
Anaïs knikt. "Dat is prima", zegt ze. "Nog een laatste advies dan, bij wijze van afscheid. Ga langs de schoonheidssalon voor een ontharingssessie en koop nieuwe kleren. Je valt buiten de toon."
Demyan kijkt haar verbaasd aan. "Mijn haar blijft waar het zit", zegt hij. "Jullie drie hebben toch ook haar?"
"Dat is onze zaak", zegt ze koel. "Sofia sinds vanochtend niet meer trouwens. De meeste mensen zorgen ervoor dat ze bij de Curi in de smaak vallen, dat is alles."Demyan gaat niet langs de schoonheidssalon en ook niet langs het ziekenhuis. Wel koopt hij nieuwe kleding van het budget dat hij heeft meegekregen toen hij zich registreerde, en gaat dan naar het hem toegewezen huis. Die avond stapt hij met een vreemd gevoel in zijn nieuwe bed. Officieel woont hij nu hier maar zo voelt het totaal niet.In de week erna probeert hij een beetje aan zijn nieuwe leven te wennen. Hij verveelt zich enorm, mist Éowyn en Lucca en heeft geen idee waar hij moet beginnen met zijn pogingen terug te keren naar de aarde. Zijn dagen vult hij met lange wandelingen door de omgeving en zich een beetje onder de mensen begeven, in de hoop iets op te pikken wat hem verder kan helpen. En het negeren van telefoontjes zich met spoed in het ziekenhuis te melden.En dan valt de eerste uitnodiging in de bus.De afzender kent hij niet, maar navraag in het dorp leert dat het adres zich 'in de hoge krater' bevindt. "Daar wonen de Curi", legt de winkelier die hij heeft aangesproken uit. "Dat doen ze altijd met nieuwen. Ze zijn ongelofelijk nieuwsgierig."Dat komt mooi uit, Demyan ook, dus diezelfde avond meldt hij zich keurig opgedoft op het juiste adres en ontdekt dat hij niet de enige menselijke gast is. Hij neemt complimenten in ontvangst over zijn kledingkeuze - die hij geheel aan de verkoper te danken heeft - en mengt zich dan onder de aanwezigen.Als de avond vordert krijgt hij tot zijn verbazing meerdere onverholen verzoeken de nacht in andermans bed door te brengen. Demyan heeft nooit te klagen gehad over vrouwelijke aandacht, maar dit vindt hij bizar."Voor de zoveelste keer, ik heb een vriendin", zegt hij op een gegeven moment een beetje geprikkeld. "En waarom zou ik op je aanbod ingaan, we kennen elkaar niet eens." Beledigd wandelt zijn danspartner weg. "En waar zit die vriendin van jou dan wel, hm? Over het paard getilde kwast.""Trek het je niet aan, ze zoeken een beetje warmte", glimlacht zijn gastvrouw even later vriendelijk. "Is dat zo vreemd? Als het er op aan komt zijn jullie allemaal eenzaam."
Ze doet hem aan een slang denken.De volgende dag, hij heeft slecht geslapen, ontdekt hij een bos vol paddenstoelachtige vegetatie die je hier wel meer ziet. Naast een vijver vindt hij zomaar een hengel op de grond, dus daar vermaakt hij zich een tijdje mee. Rolschaatsen, vissen, hij komt hier tot dingen die hij thuis nooit zou doen.Na een klein uur - hij heeft niks gevangen - schakelt hij over op een vertrouwder tijdverdrijf en hij heeft net een hagedis getransformeerd, als hij boven zich ineens een alarmerend gezoem hoort. Vlug duikt hij achter een struik en ziet een UFO landen waar een jonge Curi uit klimt die rustig naar het water loopt, heel even voor zich uit staart en dan op conversatietoon zegt: "Kom maar tevoorschijn, ik had je al gezien."Demyan wandelt naar hem toe en bedaard draait de jongeman zijn hoofd om. "Je bent een tovenaar", stelt hij vast. "Ik zag je bezig."
"Kwam je daarom naar me toe?", vraagt Demyan, zich rustiger voordoend dan hij zich voelt. "Is het een probleem dat ik een tovenaar ben?"
"Geenszins, zo zijn er meer. Je bent veilig, we kunnen alle bovennatuurlijke krachten wegnemen behalve die van tovenaars. Ik had opdracht je te zoeken."
"Opdracht?", echoot Demyan op zijn hoede. "Hoezo?""Omdat je je niet aan de regels schijnt te houden", antwoordt de ander onomwonden.
"Heb je het over mijn haar?"
"Je weet heel goed waar ik het over heb."
"Dat moeilijke woord dat ik in het ziekenhuis schijn te moeten doen? Ik ben kerngezond, ik heb niks in een ziekenhuis te zoeken."
"Infertilisatie zorgt ervoor dat je onvruchtbaar wordt", zegt de Curi. "Jullie mogen je niet voortplanten, het is belangrijk dat de populatie onder controle blijft. Dit is een kleine planeet. Het is maar een kleine ingreep hoor. Zo gepiept."De schok is zo groot dat Demyan het letterlijk even hoort suizen en volkomen sprakeloos gaapt hij de ander aan. Die slaat zijn ogen neer en zegt dan: "Stap in. Wees niet bang, ik breng je niet naar het ziekenhuis, ik wil even bij je thuis kijken of je alles op orde hebt."
"Heb ik een keus?"
"Nee."Een halve minuut later stappen ze uit bij zijn huis en lopen naar binnen.
"Gezellig hier", knikt de Curi, om in één adem door te vervolgen: "Je herkent me niet, hè? Ik heb je een week geleden rondgeleid in het Octogoon.""Xot'r", lepelt Demyan uit zijn geheugen en heel even lijkt het warempel alsof de Curi zich gevleid voelt. "Je weet mijn naam nog?"
"Mijn oom heet Pjotr, daar deed het me aan denken. Maar goed, het is gezellig geweest, ik denk dat je wel weer kunt gaan."
"Nu ben je onbeleefd", zegt Xot'r op een bestraffend toontje. "De beschaafde manier is me iets te drinken aan te bieden."Hij glimlacht een beetje aarzelend, wandelt de kamer in en zakt neer op de bank.
"Beschaafd?", vraagt Demyan spottend, terwijl hij achter hem aan loopt en naast hem gaat zitten. "Durf je het woord beschaafd in de mond te nemen?"
Even lijkt de Curi van zijn stuk gebracht. Dan zegt hij, met bijna jongensachtige heftigheid: "Mensen kunnen van ons leren als het op beschaving aankomt. We zijn jullie lichtjaren vooruit, in werkelijk ieder opzicht."
"Gefeliciteerd", zegt Demyan. "En vertel me dan nu maar hoe ik weer terugkom op aarde.""Ik snap dat je dat graag wilt, maar het kan echt niet."
"Volgens mij kan dat best, hoe krijgen jullie die stoute djinns anders hier? Er moet een direct lijntje zijn."
Even fronst Xot'r een beetje verbaasd zijn wenkbrauwen bij het verzachtende woordje 'stout', dan zegt hij: "Wij kunnen wel naar de aarde reizen, maar jullie niet."
"Want?"
"Omdat ons bestaan onder geen beding mag uitlekken onder de mensen. Dat zou levensgrote problemen opleveren."
"Zo? En lukt dat een beetje, dat geheimhouden?", hoont Demyan. Hij baalt dat hij zijn gast Xokop en Linden niet voor de voeten kan werpen. Het laatste wat hij wil is zijn zwager in gevaar brengen. "Je moet niet zo onaardig tegen me doen, als het aan mij lag mochten jullie allemaal terug. Ik weet dat jullie dat het liefst zouden willen. Maar bedenk wel dat wij hebben gezorgd dat het hier leefbaar is voor bannelingen als jijzelf. Wij bouwen huizen voor jullie, zorgen voor eten, voor ontspanning. Voor een menswaardig bestaan."
"Ik zie het anders", zegt Demyan. "Jullie straffen djinns die deze planeet onbewust van indringers voorzien, terwijl jullie heel goed in staat zijn iedereen gewoon terug te brengen. Jullie zadelen ons op met een nepmaatschappij waarin jullie ons verminken zodat we niet eens kinderen kunnen krijgen, terwijl we maar een ding willen: terug naar de aarde. De djinns veroorzaken misschien het probleem, maar jullie houden het in stand. Daarmee zijn jullie net zo schuldig aan de misdaad als zij."Xot'r zegt niks en staart star voor zich uit. "Ik vind het jammer dat je zo denkt", zegt hij dan. "Ik moet terug, ik zal melden dat je hier naar je zin woont en dat je morgen een afspraak maakt voor de behandeling."
"Doe dat", haalt Demyan zijn schouders op. "Je komt er zelf wel uit neem ik aan?"
Peinzend kijkt Xot'r hem aan en geeft hem dan een kaartje. "Hier woon ik", zegt hij. "Mocht je een keer zin hebben op visite te komen."Hoewel Demyan bang is het verbruid te hebben, wordt hij nog geen halve week later opnieuw uitgenodigd voor een feestje. Zodra hij binnenwandelt, stuit hij op een Curi met een jong kind op zijn arm. Het is geen verbittering die door hem heen golft, maar slechts een niet te peilen zo diep verdriet."Hallo", zegt hij vriendelijk tegen het kereltje, dat hem met grote zwarte ogen aankijkt, "hoe heet jij?"
"Hij verstaat u niet", reageert de vader op vriendelijke toon. "Hij is nog niet gechipt, dat gebeurt pas in de puberteit. Jullie kunnen dus niet communiceren met onze kinderen. Hij heet Brox."
Een moment valt Demyan stil. "Ik heb ook een zoontje", zegt hij dan zacht. "Lucca heet hij. Hij is ongeveer net zo oud als Brox. Hij heeft kastanjebruin haar, net als zijn moeder. En bruine ogen, zoals ik."Zonder verder nog iets te zeggen wandelt hij de kamer in, waar hij op een wel heel vreemd tafereeltje stuit."Zo slapen ze", zegt de televisie kijkende dame die zijn verbijsterde blik ziet. "Handig toch? Ze hebben helemaal geen bed nodig."
"Hé, jij daar", klinkt het ineens achter hem. Verbaasd draait hij zich om. "Ja jij. Ik zie je hier nou al zo'n twee weken rondhuppelen, wordt het niet eens tijd dat zwarte ijzerdraad van je hoofd te laten verwijderen? Je lijkt wel een ordinaire hylkie. Aansteller."
"Wat is een hylkie?", vraagt Demyan, maar de man lacht even schamper en draait zich naar iemand anders, hem verder negerend. "Wat is een hylkie?", herhaalt hij de volgende dag. Hij staat in de achtertuin van Xot'r, die er met zijn gieter en alledaagse kloffie bijna menselijk uitziet.
"De hylkies? Hoe kom je daar nou op?"
"Ik werd gisterenavond met een hylkie vergeleken."Xot'r grinnikt. "Dat zijn djinns die hun straf hebben uitgezeten", zegt hij. "Ze wonen niet in de stad, maar in de heuvels, aan de rand van de woestijn. Zodra ze worden bevrijd laten ze hun haar weer groeien, geen idee waarom. Je kent trouwens twee hylkies.""Wie dan?", vraagt Demyan, en op hetzelfde moment weet hij het antwoord al. "Stefan en Anaïs...?"
Xot'r knikt. "Ze hebben nooit gevangen gezeten hoor, hun ontvoering was een blunder. Ze waren kinderen en zich volstrekt niet bewust van wat ze deden. Het was kattenkwaad, ze hadden geen idee dat samen iemand verbannen andere gevolgen had dan in je eentje iemand verbannen.""Dus ze waren djinns ooit...", mompelt Demyan geschokt. "Ze vertelden me juist dat zij..."
"Het is gruwelijk wat hen is overkomen. Ik was nog heel klein toen, maar iedereen hier kent hun verhaal", zegt Xot'r. "Ze zijn alleen een beetje voorzichtig met nieuwelingen, die zijn niet erg gek op djinns. Dus draaien ze het verhaal gemakshalve om.""Tot vanavond, ik ga!", klinkt het ineens vanaf het terras. Een jonge Curi zwaait naar hen, loopt naar de weg en stijgt op."Da's mijn broer", zegt Xot'r. "Ik zeg niks terug, ik ben nijdig op hem. Hij had beloofd mijn schip te upgraden, maar hij heeft het niet gedaan."
"Misschien kan ik je helpen", zegt Demyan gedachteloos, met zijn hoofd nog bij Stefan en Anaïs.
"Ben je handig dan?"
"Zo kun je het noemen, wat moet er gebeuren?"
"Ik wil ermee de ruimte in."Ze wandelen naar de voortuin, waar Xot'rs ruimteschip ligt. En dan, zonder enige aanleiding, draait de alien zich ineens agressief om en trekt vanuit het niets een griezelig apparaat tevoorschijn met een vlijmscherpe punt, gericht op Demyans gezicht."Zo, en vertel me nu eens even heel eerlijk, wát doe jij hier precies?!"
Demyan deinst achteruit en krimpt in elkaar, volkomen overdonderd. "Ik... wat...niks?"Xot'r schatert. "Kwaak kwaak, grapje!" En als hij Demyans verbijsterde blik ziet grinnikend: "Sorry, dat was gemeen van me, soms hebben we een raar gevoel voor humor hier." Om er bijna achteloos achteraan te mompelen: "En je schrok natuurlijk dubbel, per slot van rekening heb jij inderdaad zo je geheimen."
"Hoe kom je daarbij?", vraagt Demyan boos.
"Porseleinblauwe ogen? Dat zeg je niet over iemand die je zogenaamd niet kent, we geloven daar geen snars van. En je gedraagt je niet bepaald als een banneling. Eerder als een eigenwijze betweter. En je heet geen Vladimir."Niet reageren lijkt Demyan het slimst, alles wat hij zegt zal zijn verhaal alleen maar ingewikkelder maken. Hij zwijgt dus en richt zich op het ruimteschip.Als hij klaar is bedankt Xot'r hem en zegt dat hij als dank een cadeautje wil geven.
"Stap in."Even later staan ze ergens op een afgelegen plek, vlakbij een soort mijn, naast een oud verroest ruimteschip.
"Voor jou", lacht Xotr. "Verbeeld je niet dat je ermee naar de aarde komt, dat wordt je dood. Maar op Sininen Kuu kun je er handig mee reizen en met jouw toverkunsten krijg je hem misschien wel naar de blauwe maan en terug.""Dank je", stamelt Demyan, "dat is echt aardig van je. Mag ik...?"
"Hij is van jou, natuurlijk mag je. Het is niet moeilijk, gewoon het adres intikken op de display, dat is alles. Veel plezier ermee."
Een beetje verlegen kijkt Demyan hem aan. "Ik heb geen idee waaraan ik het te danken heb, ik ben niet bepaald vriendelijk tegen je."
"Oh, ik vind je vriendelijk genoeg hoor", lacht Xot'r. "Je bent tenminste jezelf en je hebt een dubbele bodem. Ik hou van dubbele bodems."Meteen de volgende dag geeft Demyan zijn intrigerende nieuwe vervoermiddel een upgrade en maakt inderdaad een reisje naar de blauwe maan. En heel stiekem kan hij de hoop niet onderdrukken, dat Xot'r misschien de sleutel zal blijken terug naar huis.