Generatie 17 - deel 16, Monte Castiglione
Het weerzien met Lucca verloopt nogal bizar.
Nadat ze zijn binnengelaten door Dorian - die zo verbijsterd is dat hij aanvankelijk niets kan uitbrengen - neemt Milan de regie over en brengt hen naar de woonkamer."Kijk eens wie er zijn, Lucca", zegt de lampgeest vriendelijk tegen het kleine jongetje, dat in een hoek van de kamer zit te spelen.
Die kijkt op, ziet zijn ouders en gaat een beetje verbaasd staan.
"Kom maar", gaat Milan wervend verder. "Laat eens aan papa en mama zien wat je geleerd hebt de afgelopen weken!"
"Lucca lope", zegt Lucca plechtig en stapt dan recht op hen af. Om, als hij vlakbij hen is, ineens af te zwenken en met een uitgestreken gezicht verder te wandelen, schijnbaar op weg naar de gang."Wat ga je doen jongeman, zeggen we geen gedag meer?", grinnikt Éowyn en pakt hem op, waarna Lucca het op een brullen zet."Hij herkent ons niet meer", mompelt Demyan verdrietig, maar het gekrijs verstomt al snel en verandert in een verontwaardigde pruillip.
Éowyn lacht. "Hij schrikt gewoon", zegt ze, om plagerig tegen haar zoon te vervolgen: "Wat moet dat met dat centenbakkie daar, zal ik daar eens een dubbeltje in doen?" Zachtjes trekt ze aan Lucca's onderlipje.Er verschijnt zowaar even een flauw glimlachje op het gezicht van het jongetje en dan is het ijs gebroken.
"Ga zitten", wijst Milan naar de bank, "we willen heel graag horen wat er allemaal gebeurd is met jullie en of..."
"En of je gelijk had", hervindt Dorian zijn stem en kijkt Demyan aan. "In ieder geval geen ongelijk, anders stond je hier niet. Ik heb echt al die tijd gedacht dat we je vermoord hadden en je zo'n tienduizend keer vervloekt. En mezelf. Je vader en je broer haten ons en ikzelf haat ons ook. Dat we zo onnozel zijn geweest je je zin te geven.""Als jullie hem zijn zin niet hadden gegeven, dan was ik hier niet geweest pap", zegt Éowyn en duwt haar neus in Lucca's haartjes, die inmiddels zijn armpje om haar hals heeft geslagen en tegen haar aan hangt. "Dan had ik jullie nooit meer gezien."
Dorian en Milan kijken haar aan.Nadat ze al hun avonturen uitgebreid verteld hebben - en hoe anders voelen de herinneringen nu ze weten dat het goed is afgelopen - wandelt Demyan naar buiten om te zien waar Toermalijn uithangt. Maar die heeft zo zijn eigen manier om zijn baasje te begroeten.Gedurende een paar uur komen Demyan en Éowyn een beetje bij van de reis, en genieten van de gastvrijheid en het vertrouwde gekibbel tussen Milan en Dorian. "Als ik toch geweten had dat je zo'n ruimteschip in getild moest worden vanaf de grond, dan had ik me stukken minder zorgen gemaakt", zegt Dorian op een bepaald moment met een minzame blik richting zijn partner."Hoezo?", vraagt Demyan verbaasd, terwijl Toermalijn eindelijk zijn gekwetste gevoelens opzij zet en op zijn schoot springt.
"Vraag dat nou niet", schampert Milan. "Dat wil hij juist."
"Milan geniet de laatste tijd iets teveel van zijn geliefde falafel", gaat Dorian olijk verder. "Ons kamerolifantje zou waarschijnlijk niet verder dan een metertje van de grond zijn gekomen en dan weer veilig terug op moeder aarde zijn geploft".Milan snuift opzichtig.
"Wat overdrijf je weer!", roept hij. "Alleen omdat ik misschien ietsje minder strak ben dan vroeger. En meneer Grote Mond heeft nu weer praatjes voor tien, maar de afgelopen weken piepte hij heel anders. Hij liep rond als een soort strenge cipier met de sleutels van het huis onder zijn beheer, alle deuren hield hij op slot. Ik moest wel eten om iets te doen te hebben, ik verveelde me dood. Ik mocht niet eens de tuin in!"
Demyan en Éowyn schateren."Het is een lief kereltje, jullie zoon", zegt Dorian met een zachte blik in zijn ogen. "Hij doet me erg aan Linden denken. Jammer dat ik niet echt onbekommerd heb kunnen genieten van deze logeerpartij."
"Dan doen we het toch nog een keer over", stelt Éowyn voor. "Volgens mij is Lucca de enige die nergens last van heeft gehad. Gelukkig maar."Met een schokje kijkt Dorian Demyan aan. "Heb jij Italië eigenlijk al gebeld?", vraagt hij. "Ik ben bang dat we niet echt vrienden geworden zijn met je vader en je broer, we moesten hen wel inlichten uiteindelijk."
Demyan zet Toermalijn op de grond en knikt. "Dat zal ik inderdaad even doen", zegt hij.Een minuut later krijgt hij zijn broer aan de lijn, die hem - zodra hij zich gemeld heeft - slechts luidkeels begint uit te schelden.
Het plaatst Demyan na alle vreugde in Éowyns familie, waar hij als een held onthaald wordt, weer met beide benen op de grond."Ik ben er toch nog, wat zeur je nou!?", protesteert hij zwakjes, maar dat blijkt olie op het vuur.
"Ja hoor, ik zeur", klinkt het woedend door de hoorn. "Je kunt pa bij elkaar vegen, weet je dat, en dat kom je maar heel snel doen ook! Die denkt al twee weken dat je niet meer leeft, heb je daar ook maar één seconde over nagedacht voor je die idiote beslissing nam? Nee, dat heb jij niet, want jij denkt nooit na!"
Woedend wordt de verbinding verbroken.Bezorgd kijkt Éowyn Demyan aan.
"Ik heb wel nagedacht", mompelt die opstandig. "Nou ja, niet echt, maar ik heb er in ieder geval geen spijt van en zou het onmiddellijk opnieuw doen. Ze snappen er gewoon niks van, maar hé, dat is niks nieuws. Laat ze maar lekker barsten daar."Dorian staat op en schudt zijn hoofd.
"Nee, dat doen we niet. Ik denk dat jullie erheen moeten en wel zo snel mogelijk, daar hebben ze recht op", zegt hij.
"Ik kan me heel goed voorstellen dat ze boos zijn, dat zou ik ook zijn. Pak je kat, ik stuur jullie er nu meteen heen. Althans, naar Siena, daar zijn Milan en ik een paar zomers geleden geweest. Dan moeten jullie daar vandaan maar een taxi nemen."Het gaat ineens allemaal zo snel dat Éowyn het maar moeilijk kan bevatten.
Ze landen ergens aan de rand van een druk plein vol toeterende scootertjes, Demyan houdt de eerste de beste taxi aan die langs komt rijden en krap een half uur later stappen ze uit bij een groot landhuis. De lucht is zacht en droog, er hangt een kruidige geur en in de verte hoort ze de zee ruisen. "Welkom in Monte Castiglione", zegt Demyan kortaf, "hier ben ik geboren."Zodra ze aanbellen zwaait de deur open en worden ze stomverbaasd aangestaard door een jongeman met zwart krullend haar en bruine ogen. Door het vervelende telefoongesprek eerder heeft Demyans broer in Éowyns inmiddels slaperige brein monsterlijke proporties aangenomen. Ze is dus verrast als hij - kinderlijk blij haast - zijn broer omhelst en dan heel enthousiast haar hand schudt."Jij moet Éowyn zijn en jij Lucca, welkom, ik ben Boris, kom binnen!"In de gang stelt hij zich nogmaals voor en begint een druk verhaal over het huis en dit dorp en hoe jammer het is dat ze elkaar nog nooit ontmoet hebben en hoe blij hij is dat dit nu eindelijk wordt rechtgezet."
"Waar is pa?", onderbreekt Demyan hem nors terwijl hij Toermalijn op de grond zet.
"In de bieb, sterkte", antwoordt Boris en grijnst.'De bieb' blijkt direct aan de hal te grenzen. Een grote kamer die zijn naam eer aandoet, omdat alle wanden schuilgaan achter rijen boekenkasten.
In een stoel zit een oude man te lezen, die niet opkijkt als ze binnenkomen."Ha pa, ik ben er weer", zegt Demyan een beetje schoorvoetend. Hij krijgt geen antwoord, de man toont zelfs geen enkele reactie.
"Ik zei het toch, hij is boos op je", voorziet Boris het tafereel ongevraagd van commentaar. "Ik ga alle kattenspullen maar even tevoorschijn halen en het kinderledikantje pakken."Hij verlaat het vertrek en op dat moment staat de oude man op en loopt, zonder Demyan ook maar een blik waardig te gunnen, rechtstreeks op Éowyn af. "Welkom hier meiske", zegt hij, "ik ben Vladimir Safin, je schoonvader, ik vind het leuk je te ontmoeten". Zijn blik glijdt naar Lucca. "En jou", lacht hij teder. "Jullie zullen wel moe zijn. Jullie kunnen op mijn kamer slapen, daar is de meeste ruimte, Boris wijst het wel. Morgen maken we nader kennis met elkaar, dat lijkt me het beste."Hij sloft de kamer uit."Ik heb namelijk geen idee waar mijn vaders slaapkamer is", zegt Demyan sarcastisch, "daar hebben we Boris voor nodig."
Éowyn lacht. "Hij is boos op je, maar ik vind hem aardig en je broer ook. Het komt wel goed", sust ze.Even later legt ze Lucca in een reisledikantje dat is klaargezet en kruipt dan naast Demyan in een enorm bed.
"Het leven is bijzonder vreemd op het moment", zegt ze, "maar ik ben onvoorstelbaar gelukkig. En onvoorstelbaar moe" - ze gaapt - "welterusten."
"Welterusten", glimlacht Demyan een beetje wrang. "Morgen zien we verder, ik heb een klein beetje een kater nu, sorry."Als ze de volgende ochtend beneden komen zien ze niemand. Éowyn maakt pannenkoeken en even later voegt Demyan zich met een vies gezicht bij haar. "Dit is een ding dat ik in ieder geval niet gemist heb van de kleine man", zegt hij.Ze kleden zich aan, zetten Lucca op de grond met een oud kinderboekje dat ze in een boekenkast vinden en dan leidt Demyan Éowyn een beetje rond."Ik vind het echt een geweldig huis", zucht Éowyn. "Je merkt dat het oud is, dat erin is geleefd. Het heeft sfeer. Zijn jullie dat?"
De laatste vraag slaat op een foto die ze op de schoorsteenmantel ziet staan. Demyan knikt.
"Ik ben dat kleine jongetje op mijn vaders arm", zegt hij.Éowyn aarzelt even. Dan zegt ze voorzichtig: "Wat een rare ogen hebben je vader en je broer."
"Dat komt omdat ze weerwolven zijn", legt Demyan uit. "Zo nu en dan begint dat op te spelen en dat merk je het eerst aan hun ogen. Kennelijk was het hier weer zover."
Éowyn knikt. "Weerwolven..., ja, dat heb je wel eens verteld. Je moeder was een mooie vrouw trouwens.""Mijn moeder is hier opgegroeid, in dit huis. Een echte Italiaanse, inclusief temperament. Mijn vader was lid van een rondtrekkende Romafamilie. Hij ontmoette mijn moeder toen hij twintig was en is hier nooit meer weggegaan. Zo, nu weet je alles."
Even aait hij liefkozend haar wang en loopt dan naar de andere kamer, omdat hij de voordeur zojuist heeft horen dichtslaan.Inderdaad treft hij zijn vader aan, die hem een moment zwijgend aankijkt en dan de keuken in wil wandelen."Blijf je zo?", vraagt Demyan boos. "Dan vertrekken we maar weer. Alleen snap ik het niet, als je niks tegen me zegt had ik net zo goed dood kunnen zijn volgens mij, dus wat maakt het dan uit."
"Doe niet zo dramatisch", zucht zijn vader geërgerd. "Je hebt iets verschrikkelijk stoms gedaan, het minste wat je kunt doen is me even de tijd geven aan het idee te wennen dat je nog leeft."
"Ik heb niks stoms gedaan, ik heb mijn meisje teruggehaald dat ontvoerd was. Wil je beweren dat jij niet precies hetzelfde zou hebben gedaan voor ma?"Bijna een minuut lang blijft het stil, terwijl Vladimir zijn zoon aankijkt. Die beantwoordt de blik uitdagend, zonder zijn ogen neer te slaan.
Tenslotte zucht Vladimir opnieuw en slaat dan zijn armen stevig om Demyan heen. "Misschien wel", geeft hij toe. "Bovendien ben je volwassen en heb je het recht je eigen afwegingen te maken. Een woord van afscheid was alleen prettig geweest."
"Daar was helemaal geen tijd voor", zegt Demyan, stiekem genietend van zijn vaders omhelzing.Op dat moment wandelt Éowyn de kamer binnen met Lucca op haar arm, blij dat de twee mannen het hebben bijgelegd. Vladimir kijkt haar aan.
"Je moet me maar eens precies vertellen wat voor wezens jullie nou eigenlijk zijn, jij en je vader. Maar nu ga ik jullie wegjagen, ik wil kennismaken met mijn kleinzoon." En met een knipoog naar Demyan: "Laat haar Monte Castiglione maar zien, ze vindt het hier vast mooi."De hele middag slenteren ze door het kleine vestingstadje, genietend van het zonnetje en van elkaar.
Tegen de avond begint het te regenen en rennen ze snel een restaurant binnen om een hapje te eten bij kaarslicht.Als ze weer buiten komen plenst het nog steeds.
Ze nemen een taxi en als ze thuiskomen blijken opa en Lucca vriendschap te hebben gesloten. Vladimir is druk bezig zijn kleinzoon Italiaanse woordjes te leren."Hebben jullie wel gegeten?", vraagt Demyan lachend. "Oh, nee, helemaal vergeten", antwoordt de oude man schuldbewust.
"Hij is dol op gegratineerde zalm", hint Demyan tegen Éowyn, die onmiddellijk een bord tevoorschijn tovert en dan Lucca overneemt om hem wat rijstepap te geven.Daarna brengt ze hem naar boven."Jij bent toch eigenlijk maar een kleine bofferd, hè? Met drie van die lieve opa's die zich met je bezighouden."
Lucca knikt blij. "Opa heew lief", zegt hij. "En Mi-jan ook. En api ook."
Éowyn grinnikt. Kennelijk heeft het ventje zelf een manier bedacht om zijn opa's uit elkaar te houden. Maar wie nou opa is en wie api, dat zullen ze nog even moeten uitvogelen."Welterusten kaboutertje van me", zegt ze zacht. "Mama is heel blij dat ze weer bij je is."
Lucca glimlacht vriendelijk. "Mama ook lief", verklaart hij dan ernstig. "En papa ook." Om voor de zekerheid te eindigen met :"En Lucca ook."Éowyn schiet in de lach. "Lucca is zeker lief", knikt ze. "Het liefste jongetje van de héle wereld. Wat zeg ik? Van het heelal!"
Trouwhartig kijkt hij haar aan. "Mama rare haartjes", stelt hij zakelijk vast.
"Ja, mama heeft rare haartjes", bevestigt ze, "maar die groeien weer aan hoor. Ga maar lekker slapen, tot morgen!"Buiten stormt en regent het nog steeds, binnen maken Éowyn en Demyan zich op voor hun tweede nacht in Monte Castiglione.
Nadat ze zijn binnengelaten door Dorian - die zo verbijsterd is dat hij aanvankelijk niets kan uitbrengen - neemt Milan de regie over en brengt hen naar de woonkamer."Kijk eens wie er zijn, Lucca", zegt de lampgeest vriendelijk tegen het kleine jongetje, dat in een hoek van de kamer zit te spelen.
Die kijkt op, ziet zijn ouders en gaat een beetje verbaasd staan.
"Kom maar", gaat Milan wervend verder. "Laat eens aan papa en mama zien wat je geleerd hebt de afgelopen weken!"
"Lucca lope", zegt Lucca plechtig en stapt dan recht op hen af. Om, als hij vlakbij hen is, ineens af te zwenken en met een uitgestreken gezicht verder te wandelen, schijnbaar op weg naar de gang."Wat ga je doen jongeman, zeggen we geen gedag meer?", grinnikt Éowyn en pakt hem op, waarna Lucca het op een brullen zet."Hij herkent ons niet meer", mompelt Demyan verdrietig, maar het gekrijs verstomt al snel en verandert in een verontwaardigde pruillip.
Éowyn lacht. "Hij schrikt gewoon", zegt ze, om plagerig tegen haar zoon te vervolgen: "Wat moet dat met dat centenbakkie daar, zal ik daar eens een dubbeltje in doen?" Zachtjes trekt ze aan Lucca's onderlipje.Er verschijnt zowaar even een flauw glimlachje op het gezicht van het jongetje en dan is het ijs gebroken.
"Ga zitten", wijst Milan naar de bank, "we willen heel graag horen wat er allemaal gebeurd is met jullie en of..."
"En of je gelijk had", hervindt Dorian zijn stem en kijkt Demyan aan. "In ieder geval geen ongelijk, anders stond je hier niet. Ik heb echt al die tijd gedacht dat we je vermoord hadden en je zo'n tienduizend keer vervloekt. En mezelf. Je vader en je broer haten ons en ikzelf haat ons ook. Dat we zo onnozel zijn geweest je je zin te geven.""Als jullie hem zijn zin niet hadden gegeven, dan was ik hier niet geweest pap", zegt Éowyn en duwt haar neus in Lucca's haartjes, die inmiddels zijn armpje om haar hals heeft geslagen en tegen haar aan hangt. "Dan had ik jullie nooit meer gezien."
Dorian en Milan kijken haar aan.Nadat ze al hun avonturen uitgebreid verteld hebben - en hoe anders voelen de herinneringen nu ze weten dat het goed is afgelopen - wandelt Demyan naar buiten om te zien waar Toermalijn uithangt. Maar die heeft zo zijn eigen manier om zijn baasje te begroeten.Gedurende een paar uur komen Demyan en Éowyn een beetje bij van de reis, en genieten van de gastvrijheid en het vertrouwde gekibbel tussen Milan en Dorian. "Als ik toch geweten had dat je zo'n ruimteschip in getild moest worden vanaf de grond, dan had ik me stukken minder zorgen gemaakt", zegt Dorian op een bepaald moment met een minzame blik richting zijn partner."Hoezo?", vraagt Demyan verbaasd, terwijl Toermalijn eindelijk zijn gekwetste gevoelens opzij zet en op zijn schoot springt.
"Vraag dat nou niet", schampert Milan. "Dat wil hij juist."
"Milan geniet de laatste tijd iets teveel van zijn geliefde falafel", gaat Dorian olijk verder. "Ons kamerolifantje zou waarschijnlijk niet verder dan een metertje van de grond zijn gekomen en dan weer veilig terug op moeder aarde zijn geploft".Milan snuift opzichtig.
"Wat overdrijf je weer!", roept hij. "Alleen omdat ik misschien ietsje minder strak ben dan vroeger. En meneer Grote Mond heeft nu weer praatjes voor tien, maar de afgelopen weken piepte hij heel anders. Hij liep rond als een soort strenge cipier met de sleutels van het huis onder zijn beheer, alle deuren hield hij op slot. Ik moest wel eten om iets te doen te hebben, ik verveelde me dood. Ik mocht niet eens de tuin in!"
Demyan en Éowyn schateren."Het is een lief kereltje, jullie zoon", zegt Dorian met een zachte blik in zijn ogen. "Hij doet me erg aan Linden denken. Jammer dat ik niet echt onbekommerd heb kunnen genieten van deze logeerpartij."
"Dan doen we het toch nog een keer over", stelt Éowyn voor. "Volgens mij is Lucca de enige die nergens last van heeft gehad. Gelukkig maar."Met een schokje kijkt Dorian Demyan aan. "Heb jij Italië eigenlijk al gebeld?", vraagt hij. "Ik ben bang dat we niet echt vrienden geworden zijn met je vader en je broer, we moesten hen wel inlichten uiteindelijk."
Demyan zet Toermalijn op de grond en knikt. "Dat zal ik inderdaad even doen", zegt hij.Een minuut later krijgt hij zijn broer aan de lijn, die hem - zodra hij zich gemeld heeft - slechts luidkeels begint uit te schelden.
Het plaatst Demyan na alle vreugde in Éowyns familie, waar hij als een held onthaald wordt, weer met beide benen op de grond."Ik ben er toch nog, wat zeur je nou!?", protesteert hij zwakjes, maar dat blijkt olie op het vuur.
"Ja hoor, ik zeur", klinkt het woedend door de hoorn. "Je kunt pa bij elkaar vegen, weet je dat, en dat kom je maar heel snel doen ook! Die denkt al twee weken dat je niet meer leeft, heb je daar ook maar één seconde over nagedacht voor je die idiote beslissing nam? Nee, dat heb jij niet, want jij denkt nooit na!"
Woedend wordt de verbinding verbroken.Bezorgd kijkt Éowyn Demyan aan.
"Ik heb wel nagedacht", mompelt die opstandig. "Nou ja, niet echt, maar ik heb er in ieder geval geen spijt van en zou het onmiddellijk opnieuw doen. Ze snappen er gewoon niks van, maar hé, dat is niks nieuws. Laat ze maar lekker barsten daar."Dorian staat op en schudt zijn hoofd.
"Nee, dat doen we niet. Ik denk dat jullie erheen moeten en wel zo snel mogelijk, daar hebben ze recht op", zegt hij.
"Ik kan me heel goed voorstellen dat ze boos zijn, dat zou ik ook zijn. Pak je kat, ik stuur jullie er nu meteen heen. Althans, naar Siena, daar zijn Milan en ik een paar zomers geleden geweest. Dan moeten jullie daar vandaan maar een taxi nemen."Het gaat ineens allemaal zo snel dat Éowyn het maar moeilijk kan bevatten.
Ze landen ergens aan de rand van een druk plein vol toeterende scootertjes, Demyan houdt de eerste de beste taxi aan die langs komt rijden en krap een half uur later stappen ze uit bij een groot landhuis. De lucht is zacht en droog, er hangt een kruidige geur en in de verte hoort ze de zee ruisen. "Welkom in Monte Castiglione", zegt Demyan kortaf, "hier ben ik geboren."Zodra ze aanbellen zwaait de deur open en worden ze stomverbaasd aangestaard door een jongeman met zwart krullend haar en bruine ogen. Door het vervelende telefoongesprek eerder heeft Demyans broer in Éowyns inmiddels slaperige brein monsterlijke proporties aangenomen. Ze is dus verrast als hij - kinderlijk blij haast - zijn broer omhelst en dan heel enthousiast haar hand schudt."Jij moet Éowyn zijn en jij Lucca, welkom, ik ben Boris, kom binnen!"In de gang stelt hij zich nogmaals voor en begint een druk verhaal over het huis en dit dorp en hoe jammer het is dat ze elkaar nog nooit ontmoet hebben en hoe blij hij is dat dit nu eindelijk wordt rechtgezet."
"Waar is pa?", onderbreekt Demyan hem nors terwijl hij Toermalijn op de grond zet.
"In de bieb, sterkte", antwoordt Boris en grijnst.'De bieb' blijkt direct aan de hal te grenzen. Een grote kamer die zijn naam eer aandoet, omdat alle wanden schuilgaan achter rijen boekenkasten.
In een stoel zit een oude man te lezen, die niet opkijkt als ze binnenkomen."Ha pa, ik ben er weer", zegt Demyan een beetje schoorvoetend. Hij krijgt geen antwoord, de man toont zelfs geen enkele reactie.
"Ik zei het toch, hij is boos op je", voorziet Boris het tafereel ongevraagd van commentaar. "Ik ga alle kattenspullen maar even tevoorschijn halen en het kinderledikantje pakken."Hij verlaat het vertrek en op dat moment staat de oude man op en loopt, zonder Demyan ook maar een blik waardig te gunnen, rechtstreeks op Éowyn af. "Welkom hier meiske", zegt hij, "ik ben Vladimir Safin, je schoonvader, ik vind het leuk je te ontmoeten". Zijn blik glijdt naar Lucca. "En jou", lacht hij teder. "Jullie zullen wel moe zijn. Jullie kunnen op mijn kamer slapen, daar is de meeste ruimte, Boris wijst het wel. Morgen maken we nader kennis met elkaar, dat lijkt me het beste."Hij sloft de kamer uit."Ik heb namelijk geen idee waar mijn vaders slaapkamer is", zegt Demyan sarcastisch, "daar hebben we Boris voor nodig."
Éowyn lacht. "Hij is boos op je, maar ik vind hem aardig en je broer ook. Het komt wel goed", sust ze.Even later legt ze Lucca in een reisledikantje dat is klaargezet en kruipt dan naast Demyan in een enorm bed.
"Het leven is bijzonder vreemd op het moment", zegt ze, "maar ik ben onvoorstelbaar gelukkig. En onvoorstelbaar moe" - ze gaapt - "welterusten."
"Welterusten", glimlacht Demyan een beetje wrang. "Morgen zien we verder, ik heb een klein beetje een kater nu, sorry."Als ze de volgende ochtend beneden komen zien ze niemand. Éowyn maakt pannenkoeken en even later voegt Demyan zich met een vies gezicht bij haar. "Dit is een ding dat ik in ieder geval niet gemist heb van de kleine man", zegt hij.Ze kleden zich aan, zetten Lucca op de grond met een oud kinderboekje dat ze in een boekenkast vinden en dan leidt Demyan Éowyn een beetje rond."Ik vind het echt een geweldig huis", zucht Éowyn. "Je merkt dat het oud is, dat erin is geleefd. Het heeft sfeer. Zijn jullie dat?"
De laatste vraag slaat op een foto die ze op de schoorsteenmantel ziet staan. Demyan knikt.
"Ik ben dat kleine jongetje op mijn vaders arm", zegt hij.Éowyn aarzelt even. Dan zegt ze voorzichtig: "Wat een rare ogen hebben je vader en je broer."
"Dat komt omdat ze weerwolven zijn", legt Demyan uit. "Zo nu en dan begint dat op te spelen en dat merk je het eerst aan hun ogen. Kennelijk was het hier weer zover."
Éowyn knikt. "Weerwolven..., ja, dat heb je wel eens verteld. Je moeder was een mooie vrouw trouwens.""Mijn moeder is hier opgegroeid, in dit huis. Een echte Italiaanse, inclusief temperament. Mijn vader was lid van een rondtrekkende Romafamilie. Hij ontmoette mijn moeder toen hij twintig was en is hier nooit meer weggegaan. Zo, nu weet je alles."
Even aait hij liefkozend haar wang en loopt dan naar de andere kamer, omdat hij de voordeur zojuist heeft horen dichtslaan.Inderdaad treft hij zijn vader aan, die hem een moment zwijgend aankijkt en dan de keuken in wil wandelen."Blijf je zo?", vraagt Demyan boos. "Dan vertrekken we maar weer. Alleen snap ik het niet, als je niks tegen me zegt had ik net zo goed dood kunnen zijn volgens mij, dus wat maakt het dan uit."
"Doe niet zo dramatisch", zucht zijn vader geërgerd. "Je hebt iets verschrikkelijk stoms gedaan, het minste wat je kunt doen is me even de tijd geven aan het idee te wennen dat je nog leeft."
"Ik heb niks stoms gedaan, ik heb mijn meisje teruggehaald dat ontvoerd was. Wil je beweren dat jij niet precies hetzelfde zou hebben gedaan voor ma?"Bijna een minuut lang blijft het stil, terwijl Vladimir zijn zoon aankijkt. Die beantwoordt de blik uitdagend, zonder zijn ogen neer te slaan.
Tenslotte zucht Vladimir opnieuw en slaat dan zijn armen stevig om Demyan heen. "Misschien wel", geeft hij toe. "Bovendien ben je volwassen en heb je het recht je eigen afwegingen te maken. Een woord van afscheid was alleen prettig geweest."
"Daar was helemaal geen tijd voor", zegt Demyan, stiekem genietend van zijn vaders omhelzing.Op dat moment wandelt Éowyn de kamer binnen met Lucca op haar arm, blij dat de twee mannen het hebben bijgelegd. Vladimir kijkt haar aan.
"Je moet me maar eens precies vertellen wat voor wezens jullie nou eigenlijk zijn, jij en je vader. Maar nu ga ik jullie wegjagen, ik wil kennismaken met mijn kleinzoon." En met een knipoog naar Demyan: "Laat haar Monte Castiglione maar zien, ze vindt het hier vast mooi."De hele middag slenteren ze door het kleine vestingstadje, genietend van het zonnetje en van elkaar.
Tegen de avond begint het te regenen en rennen ze snel een restaurant binnen om een hapje te eten bij kaarslicht.Als ze weer buiten komen plenst het nog steeds.
Ze nemen een taxi en als ze thuiskomen blijken opa en Lucca vriendschap te hebben gesloten. Vladimir is druk bezig zijn kleinzoon Italiaanse woordjes te leren."Hebben jullie wel gegeten?", vraagt Demyan lachend. "Oh, nee, helemaal vergeten", antwoordt de oude man schuldbewust.
"Hij is dol op gegratineerde zalm", hint Demyan tegen Éowyn, die onmiddellijk een bord tevoorschijn tovert en dan Lucca overneemt om hem wat rijstepap te geven.Daarna brengt ze hem naar boven."Jij bent toch eigenlijk maar een kleine bofferd, hè? Met drie van die lieve opa's die zich met je bezighouden."
Lucca knikt blij. "Opa heew lief", zegt hij. "En Mi-jan ook. En api ook."
Éowyn grinnikt. Kennelijk heeft het ventje zelf een manier bedacht om zijn opa's uit elkaar te houden. Maar wie nou opa is en wie api, dat zullen ze nog even moeten uitvogelen."Welterusten kaboutertje van me", zegt ze zacht. "Mama is heel blij dat ze weer bij je is."
Lucca glimlacht vriendelijk. "Mama ook lief", verklaart hij dan ernstig. "En papa ook." Om voor de zekerheid te eindigen met :"En Lucca ook."Éowyn schiet in de lach. "Lucca is zeker lief", knikt ze. "Het liefste jongetje van de héle wereld. Wat zeg ik? Van het heelal!"
Trouwhartig kijkt hij haar aan. "Mama rare haartjes", stelt hij zakelijk vast.
"Ja, mama heeft rare haartjes", bevestigt ze, "maar die groeien weer aan hoor. Ga maar lekker slapen, tot morgen!"Buiten stormt en regent het nog steeds, binnen maken Éowyn en Demyan zich op voor hun tweede nacht in Monte Castiglione.