Generatie 17 - deel 1, De voorspelling
Niet lang na hun verjaardag barst de bom.
Heeft iedereen tot dusver Finn een beetje uitgelachen om zijn plannen naar Moonlight Falls terug te keren en met Aster te trouwen, nu het zover is blijkt dat hij het wel degelijk meent."Jij spoort echt niet, sorry hoor", spot Éowyn. "Aster is hartstikke lief, maar ook ongelofelijk oud. Ze heeft nota bene áchterkleinkinderen! Ze ziet zo'n jong broekie al aankomen."
Finn laat zich niet van de wijs brengen en haalt zijn schouders op. "Ik zal het zien, ik ga gewoon en dan merk ik het wel."
"Heel benieuwd wat papa en mama hiervan vinden, die laten je nooit gaan."
"Ik ben meerderjarig, lieve schat. Wat papa en mama ervan vinden is volkomen onbelangrijk."Wettelijk gezien mag dat kloppen, maar natuurlijk doet het Finn wel degelijk iets of zijn ouders achter zijn beslissing staan of niet. Gelukkig voor hem valt dat enorm mee."Jongen", verzekert Georgie hem, "mijn zegen heb je. Als je een droom hebt, dan moet je ervoor gaan. Ik wens je heel veel succes en als het op een teleurstelling uitdraait, dan kom je gewoon terug. Niks verloren en een ervaring rijker."
"Maar...", protesteert Éowyn op de achtergrond.
"En wat die bazige bemoeial achter mij ervan vindt, zou ik maar fijn naast me neerleggen als ik jou was."Als Dorian precies dezelfde mening blijkt te hebben, ontploft Éowyn.
"Wat zijn jullie voor ouders!? Hij gaat zichzelf daar volkomen belachelijk maken. Dit is gewoon van de zotte!"Een tijdje lukt het Dorian haar geraas naast zich neer te leggen, maar dan is de maat vol.
"Luister eens, dit zijn volstrekt jouw zaken niet. Volgens mij heb jij er gewoon moeite mee dat jullie vanaf nu je eigen leven gaan leiden. En zou je het liefst alles bij het oude houden. Dat jij de moed niet hebt de wijde wereld in te trekken, betekent nog niet dat Finn dat ook niet mag."Éowyn snakt naar adem van nijd - hij slaat namelijk precies de spijker op zijn kop - en het eind van het liedje is, dat ze op hoge toon aankondigt dat ze zijn ongelijk zal bewijzen door ook te vertrekken.
"Waarheen dan?", mengt Linden zich voor het eerst sip in het gesprek.
Éowyns ogen spuwen vuur als ze haar vader recht aankijkt en schreeuwt: "Geen idee, kan me niet schelen, waar het eerste het beste vliegtuig me brengt!"Een week later, als Finn klaar is om de grote stap te wagen, heeft ze allang spijt van haar uitbarsting. Treurig loopt ze mee naar buiten, waar Linden net als negen jaar geleden zijn broer zal overzetten."Dag zusje, ik ga je missen", zegt Finn zachtmoedig. "En ik zou nog even goed nadenken als ik jou was. Je moet het echt willen namelijk."
Éowyn pakt haar gitaar. "Oh, ik ga hoor", zegt ze uit de hoogte. "Denk maar niet dat ik het niet durf."En zo blijft Linden voor de tweede keer achter, terwijl zijn broer en zus het avontuur opzoeken.
"Jij komt er ook wel", probeert Dorian hem te troosten. "En wie weet blijven ze niet weg."
Linden knikt langzaam. "Ik snap het niet", mompelt hij zacht. "We hadden het toch fijn?"Natuurlijk heeft Éowyn inmiddels wel nagedacht over haar reisdoel en haar keuze laten vallen op een zonovergoten eiland, vierentwintig uur vliegen weg van Emblesight. Als je iets doet, dan moet je het ook meteen goed doen, vindt ze. Finn naar een verborgen plek, zij naar de andere kant van de globe.Nou blijkt zoiets in gekwetste halsstarrigheid verzinnen heel andere koek dan het werkelijk uitvoeren. Na een vermoeiende vlucht en bitter weinig slaap, komt ze vroeg in de morgen aan en wandelt eerst even naar het strand. De zon brandt al lekker op haar huid en alles is even adembenemend, maar Éowyn heeft een brok in haar keel. Ze zucht diep, vermant zich dan, draait zich om en zweeft naar het gemeentehuis om zich te laten registreren.Ze kan een klein strandhuis huren en nieuwsgierig gaat ze meteen een kijkje nemen.
"Ik heb uw krant op de veranda gegooid!", roept een meisje haar vrolijk toe.
"Dank je", reageert Éowyn vriendelijk.
Even rustig de krant lezen en wat plaatselijke nieuwtjes inademen lijkt haar een prettige start. Maar als ze de kamer binnenwandelt, wordt ze overvallen door een intens gevoel van eenzaamheid."Daar sta je dan in je mooie kamer in je mooie huis", spreekt ze zichzelf in gedachten toe. "En niemand om het mee te delen." Somber loopt ze naar het balkon, pakt haar gitaar en speelt een paar droevige liedjes, die haar vreemd genoeg weer een beetje opbeuren.Daarna besluit ze het eiland te gaan verkennen. Hopelijk de beste manier om over haar dipje heen te komen. Op het vliegveld heeft ze een auto gehuurd en daarmee rijdt ze zomaar een kant op, tot ze een klein strandje beneden ziet. Ze kan het niet ontkennen, het is hier werkelijk mooi. Maar ook erg stil. Ze heeft haast nog geen levende ziel gezien.Na een frisse duik stapt ze weer in de auto en rijdt verder, tot ze ineens een kleurige woonwagen ziet met een groot reclamebord ervoor.Komt die promotie er eindelijk aan? Zul je de liefde van je leven vinden?
Laat de kaarten spreken en onthul je toekomst.Grappig. Ze parkeert de auto en zit even later in een bedompt, donker hok, waar ze zich slaperig overgeeft aan de bak onzin die over haar wordt uitgegooid.
"Ik zie wispelturigheid en impulsieve beslissingen. Ik zie trots en vooroordelen. Blijf nachtmerries de baas, ze hebben de neiging je levensgeluk in de weg te staan." Even is het stil. Dan gaat de stem verder. "Ik zie ook liefde. Een dezer dagen zul je hem ontmoeten. Overwin jezelf en stel jezelf open."Éowyn kan een smalend lachje niet onderdrukken. "Briljant hoor. Beslissingen, nachtmerries en De Liefde. Hoe krijg je het bij elkaar verzonnen..."
"Op een strand."
"Wat?"
"De eerste vonk springt over op een strand."
"Een strand? Nee, werkelijk waar? Hier op Sunlit Tides? Nou, dat wordt zoeken." Ze staat op.
"Ah, kijk aan, een scepticus. Hoe verfrissend. Ik zie ook een grote dosis eigenwijsheid. Wil je wel even gewoon afrekenen alsjeblieft?"Ze betaalt en als ze naar buiten stapt, ziet ze dat de avond begint te vallen in talloze prachtige pasteltinten.
Op dat moment gaat haar telefoon."Ha kleine kat van me, hoe is de reis verlopen?" Haar vader.
Een tijdje praten ze, waarbij Éowyn haar nieuwe verblijfplaats afschildert als een groot paradijs (wat het ook is) en benadrukt hoe ze zich meteen op haar plek voelt (wat niet zo is). Als ze de verbinding verbreekt moet ze vechten tegen de tranen. Ze mist Emblesight en iedereen die daar woont.Die avond eet ze expres in een restaurant in de hoop op die manier misschien mensen te ontmoeten, maar het terras blijft verder leeg. Als ze tegen elf uur in bed stapt, nestelt een nieuw gevoel zich naast eenzaamheid en heimwee: angst. Dit is de allereerste keer in haar leven dat ze een nacht alleen moet doorbrengen. Ze staart naar de gordijnloze ramen en verwacht ieder moment een gestalte, opdoemend uit de duisternis.Ze trekt de dekens over haar hoofd - wat niet bepaald prettig is in deze hitte - en besluit morgen direct gordijnen aan te schaffen om voor alle ramen te hangen.Om drie uur schrikt ze wakker. Badend in het zweet. In huis is alles stil, buiten ruist loom en onafgebroken de branding. Op het balkon staat een koel briesje en een hele tijd kijkt ze naar de sterren en de eindeloze zee. Op de een of andere manier brengt dat haar tot rust en na een kwartiertje kruipt ze terug in bed, waar ze al snel weer in slaap valt en pas ontwaakt als het zonlicht door de ramen haar gezicht bereikt.Komt het door een nacht goed slapen? Komt het door de perfecte wentelteefjes waar ze zichzelf op trakteert? Deze nieuwe dag brengt een gevoel van optimisme en goede moed met zich mee en een plan: ze gaat solliciteren. Hoe anders ziet het theater van Sunlit Tides er uit in vergelijking met dat van Emblesight, maar een gitaar is een gitaar en ze willen haar graag hebben.In de daaropvolgende dagen krijgt haar leven weer inhoud, door de regelmaat van een baan en de sociale contacten die ze legt met collega's. Het gevoel van heimwee zakt gestaag en hoewel ze de nachten blijft vrezen, begint ze langzaam haar draai te vinden.Op haar eerste vrije dag staat ze vroeg op, ontbijt en gaat er meteen op uit om eilandbewoners te leren kennen. Vrijwel meteen ziet ze ergens een meisje zwemmen en hoewel de ontmoeting niet direct spontaan is te noemen, is de klik dat wel. Al snel vraagt haar nieuwe vriendin of ze zin heeft mee te gaan naar het strand, en als Éowyn daarop uitlegt waarom dat in haar geval wel een heel bijzonder goed idee is, schieten ze allebei in de lach."Ik zal mijn ogen openhouden voor je. Ik loods je naar elke knappe jongen die we tegenkomen."Op het strand is het aardig druk en Éowyn vermaakt zich prima. Zorgt dat ze met iedereen even kennismaakt en moet een keer of tien uitleggen waar ze vandaan komt en dat ze serieuze plannen heeft zich hier te settelen.En dan, op het moment dat ze er totaal niet meer mee bezig is, wandelt hij het strand op. Blond en zongebruind en met de ontspannen tred van iemand die het leven neemt zoals het komt. Rustig dwaalt zijn blik over de mensen, blijft heel even op haar rusten en dan wandelt hij naar een van de badgasten om een praatje te maken.Éowyn staat erbij als een zoutpilaar, de gebruikelijke reactie als ze een leuke jongen ziet. Haar glas in haar hand geklemd en hoewel ze met ieder ander op het strand heeft kennisgemaakt, durft ze op hem onder geen beding af te stappen.Langzaam wordt het avond en terwijl iemand een barbecue aansteekt en er worstjes worden geroosterd, wandelt ze naar het water en geniet. Achter haar klinkt gekeuvel en gelach, verliefde stelletjes staan zachtjes met elkaar te fluisteren en voor het eerst voelt ze zich een klein beetje thuis en heeft vertrouwen in de toekomst.Ze staat zo diep in gedachten, dat ze schrikt als iemand het woord tot haar richt: "En heb je hem al gevonden? Je prins op het witte paard?" Verbaasd draait ze zich om en kijkt in een paar vriendelijke bruine ogen. Het duurt even voordat ze hem herkent. De waarzegger, ditmaal in gewone vrijetijdskleding gestoken."Moet je dat zo hard over het strand galmen?", vraagt ze, een beetje in verlegenheid gebracht. "Hebben jullie geen beroepsgeheim of zo?" Vluchtig kijkt ze over haar schouder om te zien of de blonde jongen iets heeft opgevangen, maar die wandelt net het strand af.Haar gesprekspartner schiet in de lach.
"Ach, mijn excuses. Nee, we hebben geen beroepsgeheim, maar als jij de uitkomst van onze sessie voor je wilt houden zijn mijn lippen verzegeld. Ik dacht dat je het allemaal onzin vond.” Plagerig kijkt hij haar aan. En dan, vanuit het niets, tovert hij een appel tevoorschijn en geeft hem aan haar.
"Mijn naam is Demyan, aangenaam", stelt hij zichzelf voor. "En die blonde schoonheid daar is Pearl, mijn vriendin."Éowyn heeft er geen woord van verstaan. Ze staart versteend naar de appel in haar hand en na een paar verlamde tellen slingert ze hem met een wilde kreet ver weg de zee in."Je bent een tovenaar...", sist ze, terwijl pure afkeer haar ogen bewolkt.
"Ja, is dat een probleem?", vraagt hij verbaasd, terwijl zijn blik naar de plek in zee gaat waar zojuist zijn appel verdwenen is.
"Ik haat tovenaars", grauwt Éowyn, kleedt zich snel om en vliegt van het strand af."Dat was verdorie een heel smakelijk appeltje dat je daar in het zilte water geworpen hebt", roept de jongen haar na. Zijn vriendin staat intussen te gillen van de lach. "Smijt zo zijn heerlijke appeltje ploep de plomp in!," giert ze.Lachend draait hij zich om. "Stop met dat stomme gehinnik. Pas op, of ik verander je in een pad."
Heeft iedereen tot dusver Finn een beetje uitgelachen om zijn plannen naar Moonlight Falls terug te keren en met Aster te trouwen, nu het zover is blijkt dat hij het wel degelijk meent."Jij spoort echt niet, sorry hoor", spot Éowyn. "Aster is hartstikke lief, maar ook ongelofelijk oud. Ze heeft nota bene áchterkleinkinderen! Ze ziet zo'n jong broekie al aankomen."
Finn laat zich niet van de wijs brengen en haalt zijn schouders op. "Ik zal het zien, ik ga gewoon en dan merk ik het wel."
"Heel benieuwd wat papa en mama hiervan vinden, die laten je nooit gaan."
"Ik ben meerderjarig, lieve schat. Wat papa en mama ervan vinden is volkomen onbelangrijk."Wettelijk gezien mag dat kloppen, maar natuurlijk doet het Finn wel degelijk iets of zijn ouders achter zijn beslissing staan of niet. Gelukkig voor hem valt dat enorm mee."Jongen", verzekert Georgie hem, "mijn zegen heb je. Als je een droom hebt, dan moet je ervoor gaan. Ik wens je heel veel succes en als het op een teleurstelling uitdraait, dan kom je gewoon terug. Niks verloren en een ervaring rijker."
"Maar...", protesteert Éowyn op de achtergrond.
"En wat die bazige bemoeial achter mij ervan vindt, zou ik maar fijn naast me neerleggen als ik jou was."Als Dorian precies dezelfde mening blijkt te hebben, ontploft Éowyn.
"Wat zijn jullie voor ouders!? Hij gaat zichzelf daar volkomen belachelijk maken. Dit is gewoon van de zotte!"Een tijdje lukt het Dorian haar geraas naast zich neer te leggen, maar dan is de maat vol.
"Luister eens, dit zijn volstrekt jouw zaken niet. Volgens mij heb jij er gewoon moeite mee dat jullie vanaf nu je eigen leven gaan leiden. En zou je het liefst alles bij het oude houden. Dat jij de moed niet hebt de wijde wereld in te trekken, betekent nog niet dat Finn dat ook niet mag."Éowyn snakt naar adem van nijd - hij slaat namelijk precies de spijker op zijn kop - en het eind van het liedje is, dat ze op hoge toon aankondigt dat ze zijn ongelijk zal bewijzen door ook te vertrekken.
"Waarheen dan?", mengt Linden zich voor het eerst sip in het gesprek.
Éowyns ogen spuwen vuur als ze haar vader recht aankijkt en schreeuwt: "Geen idee, kan me niet schelen, waar het eerste het beste vliegtuig me brengt!"Een week later, als Finn klaar is om de grote stap te wagen, heeft ze allang spijt van haar uitbarsting. Treurig loopt ze mee naar buiten, waar Linden net als negen jaar geleden zijn broer zal overzetten."Dag zusje, ik ga je missen", zegt Finn zachtmoedig. "En ik zou nog even goed nadenken als ik jou was. Je moet het echt willen namelijk."
Éowyn pakt haar gitaar. "Oh, ik ga hoor", zegt ze uit de hoogte. "Denk maar niet dat ik het niet durf."En zo blijft Linden voor de tweede keer achter, terwijl zijn broer en zus het avontuur opzoeken.
"Jij komt er ook wel", probeert Dorian hem te troosten. "En wie weet blijven ze niet weg."
Linden knikt langzaam. "Ik snap het niet", mompelt hij zacht. "We hadden het toch fijn?"Natuurlijk heeft Éowyn inmiddels wel nagedacht over haar reisdoel en haar keuze laten vallen op een zonovergoten eiland, vierentwintig uur vliegen weg van Emblesight. Als je iets doet, dan moet je het ook meteen goed doen, vindt ze. Finn naar een verborgen plek, zij naar de andere kant van de globe.Nou blijkt zoiets in gekwetste halsstarrigheid verzinnen heel andere koek dan het werkelijk uitvoeren. Na een vermoeiende vlucht en bitter weinig slaap, komt ze vroeg in de morgen aan en wandelt eerst even naar het strand. De zon brandt al lekker op haar huid en alles is even adembenemend, maar Éowyn heeft een brok in haar keel. Ze zucht diep, vermant zich dan, draait zich om en zweeft naar het gemeentehuis om zich te laten registreren.Ze kan een klein strandhuis huren en nieuwsgierig gaat ze meteen een kijkje nemen.
"Ik heb uw krant op de veranda gegooid!", roept een meisje haar vrolijk toe.
"Dank je", reageert Éowyn vriendelijk.
Even rustig de krant lezen en wat plaatselijke nieuwtjes inademen lijkt haar een prettige start. Maar als ze de kamer binnenwandelt, wordt ze overvallen door een intens gevoel van eenzaamheid."Daar sta je dan in je mooie kamer in je mooie huis", spreekt ze zichzelf in gedachten toe. "En niemand om het mee te delen." Somber loopt ze naar het balkon, pakt haar gitaar en speelt een paar droevige liedjes, die haar vreemd genoeg weer een beetje opbeuren.Daarna besluit ze het eiland te gaan verkennen. Hopelijk de beste manier om over haar dipje heen te komen. Op het vliegveld heeft ze een auto gehuurd en daarmee rijdt ze zomaar een kant op, tot ze een klein strandje beneden ziet. Ze kan het niet ontkennen, het is hier werkelijk mooi. Maar ook erg stil. Ze heeft haast nog geen levende ziel gezien.Na een frisse duik stapt ze weer in de auto en rijdt verder, tot ze ineens een kleurige woonwagen ziet met een groot reclamebord ervoor.Komt die promotie er eindelijk aan? Zul je de liefde van je leven vinden?
Laat de kaarten spreken en onthul je toekomst.Grappig. Ze parkeert de auto en zit even later in een bedompt, donker hok, waar ze zich slaperig overgeeft aan de bak onzin die over haar wordt uitgegooid.
"Ik zie wispelturigheid en impulsieve beslissingen. Ik zie trots en vooroordelen. Blijf nachtmerries de baas, ze hebben de neiging je levensgeluk in de weg te staan." Even is het stil. Dan gaat de stem verder. "Ik zie ook liefde. Een dezer dagen zul je hem ontmoeten. Overwin jezelf en stel jezelf open."Éowyn kan een smalend lachje niet onderdrukken. "Briljant hoor. Beslissingen, nachtmerries en De Liefde. Hoe krijg je het bij elkaar verzonnen..."
"Op een strand."
"Wat?"
"De eerste vonk springt over op een strand."
"Een strand? Nee, werkelijk waar? Hier op Sunlit Tides? Nou, dat wordt zoeken." Ze staat op.
"Ah, kijk aan, een scepticus. Hoe verfrissend. Ik zie ook een grote dosis eigenwijsheid. Wil je wel even gewoon afrekenen alsjeblieft?"Ze betaalt en als ze naar buiten stapt, ziet ze dat de avond begint te vallen in talloze prachtige pasteltinten.
Op dat moment gaat haar telefoon."Ha kleine kat van me, hoe is de reis verlopen?" Haar vader.
Een tijdje praten ze, waarbij Éowyn haar nieuwe verblijfplaats afschildert als een groot paradijs (wat het ook is) en benadrukt hoe ze zich meteen op haar plek voelt (wat niet zo is). Als ze de verbinding verbreekt moet ze vechten tegen de tranen. Ze mist Emblesight en iedereen die daar woont.Die avond eet ze expres in een restaurant in de hoop op die manier misschien mensen te ontmoeten, maar het terras blijft verder leeg. Als ze tegen elf uur in bed stapt, nestelt een nieuw gevoel zich naast eenzaamheid en heimwee: angst. Dit is de allereerste keer in haar leven dat ze een nacht alleen moet doorbrengen. Ze staart naar de gordijnloze ramen en verwacht ieder moment een gestalte, opdoemend uit de duisternis.Ze trekt de dekens over haar hoofd - wat niet bepaald prettig is in deze hitte - en besluit morgen direct gordijnen aan te schaffen om voor alle ramen te hangen.Om drie uur schrikt ze wakker. Badend in het zweet. In huis is alles stil, buiten ruist loom en onafgebroken de branding. Op het balkon staat een koel briesje en een hele tijd kijkt ze naar de sterren en de eindeloze zee. Op de een of andere manier brengt dat haar tot rust en na een kwartiertje kruipt ze terug in bed, waar ze al snel weer in slaap valt en pas ontwaakt als het zonlicht door de ramen haar gezicht bereikt.Komt het door een nacht goed slapen? Komt het door de perfecte wentelteefjes waar ze zichzelf op trakteert? Deze nieuwe dag brengt een gevoel van optimisme en goede moed met zich mee en een plan: ze gaat solliciteren. Hoe anders ziet het theater van Sunlit Tides er uit in vergelijking met dat van Emblesight, maar een gitaar is een gitaar en ze willen haar graag hebben.In de daaropvolgende dagen krijgt haar leven weer inhoud, door de regelmaat van een baan en de sociale contacten die ze legt met collega's. Het gevoel van heimwee zakt gestaag en hoewel ze de nachten blijft vrezen, begint ze langzaam haar draai te vinden.Op haar eerste vrije dag staat ze vroeg op, ontbijt en gaat er meteen op uit om eilandbewoners te leren kennen. Vrijwel meteen ziet ze ergens een meisje zwemmen en hoewel de ontmoeting niet direct spontaan is te noemen, is de klik dat wel. Al snel vraagt haar nieuwe vriendin of ze zin heeft mee te gaan naar het strand, en als Éowyn daarop uitlegt waarom dat in haar geval wel een heel bijzonder goed idee is, schieten ze allebei in de lach."Ik zal mijn ogen openhouden voor je. Ik loods je naar elke knappe jongen die we tegenkomen."Op het strand is het aardig druk en Éowyn vermaakt zich prima. Zorgt dat ze met iedereen even kennismaakt en moet een keer of tien uitleggen waar ze vandaan komt en dat ze serieuze plannen heeft zich hier te settelen.En dan, op het moment dat ze er totaal niet meer mee bezig is, wandelt hij het strand op. Blond en zongebruind en met de ontspannen tred van iemand die het leven neemt zoals het komt. Rustig dwaalt zijn blik over de mensen, blijft heel even op haar rusten en dan wandelt hij naar een van de badgasten om een praatje te maken.Éowyn staat erbij als een zoutpilaar, de gebruikelijke reactie als ze een leuke jongen ziet. Haar glas in haar hand geklemd en hoewel ze met ieder ander op het strand heeft kennisgemaakt, durft ze op hem onder geen beding af te stappen.Langzaam wordt het avond en terwijl iemand een barbecue aansteekt en er worstjes worden geroosterd, wandelt ze naar het water en geniet. Achter haar klinkt gekeuvel en gelach, verliefde stelletjes staan zachtjes met elkaar te fluisteren en voor het eerst voelt ze zich een klein beetje thuis en heeft vertrouwen in de toekomst.Ze staat zo diep in gedachten, dat ze schrikt als iemand het woord tot haar richt: "En heb je hem al gevonden? Je prins op het witte paard?" Verbaasd draait ze zich om en kijkt in een paar vriendelijke bruine ogen. Het duurt even voordat ze hem herkent. De waarzegger, ditmaal in gewone vrijetijdskleding gestoken."Moet je dat zo hard over het strand galmen?", vraagt ze, een beetje in verlegenheid gebracht. "Hebben jullie geen beroepsgeheim of zo?" Vluchtig kijkt ze over haar schouder om te zien of de blonde jongen iets heeft opgevangen, maar die wandelt net het strand af.Haar gesprekspartner schiet in de lach.
"Ach, mijn excuses. Nee, we hebben geen beroepsgeheim, maar als jij de uitkomst van onze sessie voor je wilt houden zijn mijn lippen verzegeld. Ik dacht dat je het allemaal onzin vond.” Plagerig kijkt hij haar aan. En dan, vanuit het niets, tovert hij een appel tevoorschijn en geeft hem aan haar.
"Mijn naam is Demyan, aangenaam", stelt hij zichzelf voor. "En die blonde schoonheid daar is Pearl, mijn vriendin."Éowyn heeft er geen woord van verstaan. Ze staart versteend naar de appel in haar hand en na een paar verlamde tellen slingert ze hem met een wilde kreet ver weg de zee in."Je bent een tovenaar...", sist ze, terwijl pure afkeer haar ogen bewolkt.
"Ja, is dat een probleem?", vraagt hij verbaasd, terwijl zijn blik naar de plek in zee gaat waar zojuist zijn appel verdwenen is.
"Ik haat tovenaars", grauwt Éowyn, kleedt zich snel om en vliegt van het strand af."Dat was verdorie een heel smakelijk appeltje dat je daar in het zilte water geworpen hebt", roept de jongen haar na. Zijn vriendin staat intussen te gillen van de lach. "Smijt zo zijn heerlijke appeltje ploep de plomp in!," giert ze.Lachend draait hij zich om. "Stop met dat stomme gehinnik. Pas op, of ik verander je in een pad."