Generatie 17 - deel 17, Een nieuw thuis
In de weken erna ontpopt de 'nijdige ouwe hond' - zoals Demyan zijn vader de eerste nacht chagrijnig heeft gekwalificeerd - zich als een liefhebbende opa, die geen genoeg kan krijgen van zijn kleinkind. Overal waar Lucca is daar is opa, en overal waar opa is daar banjert Lucca ergens rond."Wanneer wilde je eens op huis aan gaan?", vraagt Demyan na een week voorzichtig aan Éowyn, waarop die protesteert dat ze dat noch haar zoon, noch haar schoonvader wil aandoen en dat ze hier voorlopig best zitten.
"Mijn baan...?", werpt Demyan tegen. "Ze hebben er begrip voor dat ik even een sabbatical heb genomen, maar dat kan ik niet eindeloos oprekken natuurlijk."En zo verstrijkt de tijd.Echt protesteren doet Demyan niet. Jaren geleden is hij zijn ouderlijk huis min of meer ontvlucht, moe van alle spanningen en de eisen die vooral zijn moeder aan hem stelde. Maar nu moet hij bekennen dat hij het prettig vindt weer thuis te zijn, op de plek waar hij is opgegroeid en in de nabijheid van zijn vader en zijn broer.Iedere ochtend staat hij op zodra het licht wordt om vers brood te bakken, net als vroeger. Niemand verzorgt zulke heerlijke maaltijden als zijn meisje, maar tegen een versgebakken ciabatta uit eigen oven kan niets op.Éowyn merkt al snel dat ook haar zwager heel erg blij is dat ze er zijn.
Hoewel hij een paar jaar ouder is dan Demyan, heeft hij iets kinderlijk aanhankelijks over zich waar Demyan doorgaans een beetje knorrig op reageert.
Iedere middag komt Boris uit zijn werk even langs en niet zelden blijft hij ook eten."Je ogen, ze zijn als op de foto", zegt Éowyn op een dag als ze hem net heeft binnengelaten. Ze werpt hem een scherpe blik toe, terwijl hij een beetje verlegen terugkijkt.
"Heeft Demyan je dat niet uitgelegd?", vraagt hij onzeker.
Éowyn knikt. "Jawel, je bent een weerwolf."
"Vannacht is het volle maan, soms speelt het 's middags al een beetje op", licht hij toe. "Niet schrikken, je maakt het niet mee, we sluiten ons altijd op, pa en ik. En we zijn niet gevaarlijk verder.""Ik zou het wel eens willen zien", flapt Éowyn eruit.
Iets in haar heeft de behoefte hem op zijn gemak te stellen. Net te doen of het allemaal niks bijzonders is.
"Echt?", aarzelt Boris. "Demyan heeft je hier altijd afgeschilderd als een angsthaasje. Ik kan nu wel even transformeren voor je, dan weet je meteen hoe het er uitziet."Zonder haar reactie af te wachten buigt hij voorover en ondergaat zo te zien en te horen een niet geheel pijnloze metamorfose.
"Dit is een lightversie hoor", gromt hij even later zacht hijgend, "niet het echte werk. Gewoon om je een idee te geven."Vrijwel onmiddellijk keert hij terug in zijn normale gedaante en roept dan net iets te jolig: "Hebben pa en Demyan je eigenlijk al voorgesteld aan Bonehilda?" Niet begrijpend schudt Éowyn haar hoofd. "Nee, wie is dat?"
"Onze hulp in de huishouding, al jaren!" Hij graait iets onder een kast vandaan die in een hoek van de hal staat en zwaait er kort mee.
Onmiddellijk klapt de deur open, alsof iemand daarbinnen staat te trappelen tevoorschijn te komen, en ditmaal kan Éowyn haar schrik niet verbergen. Ze slaakt een luide kreet en deinst achteruit."Bonehilda leek een beetje van slag vandaag", grinnikt Vladimir 's avonds aan tafel. "Waarschijnlijk omdat alles zo spik en span is sinds jij hier rondloopt." Éowyn glimlacht, staat op en tovert uitdagend haar vuile vaat weg."Ik hoorde dat het vannacht volle maan is", zegt ze.
Vladimir bromt. "Wees maar blij dat die kleine jongen van jullie onze vloek niet heeft geërfd", zegt hij. "En duim dat de vloek ook jullie andere kinderen bespaard zal blijven."Even kijkt Éowyn hem weifelend aan, niet zeker of ze hem wel moet inlichten.
"Er komen geen andere kinderen", zegt ze dan zacht. "Ik ben... Het kan niet meer." Snel loopt ze de kamer uit.Een paar dagen later neemt Demyan haar mee naar de begraafplaats.
"Het wordt tijd dat ik je aan mijn moeder voorstel", lacht hij.Een tijdje staan ze in de stromende regen bij het graf.
"Ik wou dat ze ons kon zien nu", mompelt Demyan dan. "Ik een tovenaar waarop ze trots kan zijn, en jij aan mijn zijde." Hij lacht. "Ze was nogal hardvochtig, ze vond je een dom wicht omdat je mij niet kon zien zoals ik was." En dan, vergoelijkend: "Nou ja, ze was natuurlijk ook mijn moeder hè? Ze kon zich niet voorstellen dat iemand mij niet zou zien zitten. En we wisten toen nog niet wat je had meegemaakt.""Had je het over mij dan?", vraagt Éowyn verbaasd. "Ik bedoel, toen ze nog leefde deed ik niet bepaald aardig tegen je. En je had me net aan James gekoppeld." Demyan lacht zijn wrange lachje."Ja, heel veel groter serveren ze blunders niet", zegt hij. "Ik vond je leuk, toen al. Vanaf het moment dat je zei dat je tovenaars haatte en vervolgens wegtufte met dat buitenboordmotortje van je."
Éowyn schiet in de lach."Ik vond jou alleen maar stom", zegt ze dan. "Maar nu niet meer, ik was zelf een beetje stom en ik wil dat je moeder dat weet."Ze hebben weinig zin om naar huis te gaan die dag. Ze voelen zich allebei romantisch en verliefd en gelukkig en Lucca vermaakt zich prima met opa. Denken ze.Des te groter is de schok als ze thuiskomen en een totaal ontredderde Boris aantreffen.
Vladimir is overleden. Midden op de dag, in zijn geliefde stoel in de bibliotheek."Ik dacht dat hij zat te lezen maar toen vroeg ik of hij iets wilde drinken en toen..."
Stevig slaat Demyan zijn armen om zijn broer heen en laat hem uithuilen.Plotseling rukt Boris zich los en rent het huis uit.
Die nacht weerklinkt herhaaldelijk een klagelijk wolvengehuil in de velden rondom Monte Castiglione. "Domkop", gromt Demyan bang en ongerust, woelend in zijn bed. "Straks schieten ze hem nog neer."
Maar dat gebeurt gelukkig niet.De volgende dag zitten ze verslagen in de bibliotheek.
Ook Éowyn heeft het moeilijk. Ze is in korte tijd erg op de oude man gesteld geraakt en het helpt niet dat Lucca al de hele ochtend met een vragend gezichtje door het huis loopt, onder het herhaaldelijk uitstoten van een wat verbaasd: "Opa? Opa? Oóóóópa?"."Dat was ongelofelijk stom van je vannacht", chagrijnt Demyan nog even door tegen zijn broer. "Je weet hoe de boeren hier op hun kippen gesteld zijn."
"Ik heb geen kip aangeraakt", grauwt Boris. "Ik weet niet, ik moest... Ik kan het niet uitleggen.""Je hoeft het Demyan niet uit te leggen", opent Éowyn haar mond voordat Demyan het kan doen. "Wie veroorzaakte ook alweer die rare heksenregen waar Sunlit Tides nog weken over sprak, in de nacht dat zijn moeder stierf?"
"Anders, heel anders...", prevelt Demyan boos.
"Precies hetzelfde", oordeelt Éowyn. "Laat het rusten."Dankbaar kijkt Boris haar aan en snijdt dan een onvermijdelijk onderwerp aan.
"De vraag is wat we met dit huis moeten, het is veel te groot voor mij. We zullen het te koop moeten zetten." Hij slikt. "Zal wel gek zijn om hier straks vreemde mensen te zien rondlopen. En jullie gaan zeker weer terug nu? Het normale leven weer oppakken."
Weer slikt hij."Hoeveel haast heb jij eigenlijk om terug naar Sunlit Tides te gaan?", vraagt Éowyn aan Demyan. "Als je nou eens gewoon ontslag neemt, we kunnen het best nog wel even uitzingen financieel."Verbaasd kijkt Demyan haar aan. "Meen je dat? Je wilt hier blijven?"
"Voorlopig, ja, tot het verkocht wordt, waarom niet? Als Boris het goed vindt dat wij hier blijven wonen?"Dat is een retorische vraag. De hoopvolle blik die Boris zijn broer toewerpt vanaf 'hoeveel haast heb jij' spreekt boekdelen.Meteen de volgende dag loopt Éowyn vorsend door Demyans oude slaapkamer ("je boze-jongetjes-kamer" noemt ze het) en besluit die, in overleg met Demyan en Boris, opnieuw te decoreren tot peuterkamer.
"Een kamer met vrolijke kleurtjes zal vast beter verkopen dan dit deprimerende zwarte hol vol zombies", stelt ze vast.
Boris is dat schaterend met haar eens, Demyan snuift beledigd maar gaat natuurlijk akkoord.En zo blijven Éowyn, Demyan en Lucca in het Toscaanse landhuis aan zee wonen.Demyan maakt van zijn vrijheid gebruik door zich met ongekende toewijding op de alchemie te storten.
Tot de oude alchemieset van zijn moeder eindelijk per schip arriveert en hij op die manier verder aan zijn vaardigheden kan werken."Wie had dat ooit kunnen denken", zegt Éowyn verbaasd, "er was een tijd dat je alchemie verfoeide."
"Ik verfoei het nog steeds, het stinkt en ik word er duizelig van, maar... nou ja, laat me nou maar."Een jaar verstrijkt waarin het huis niet verkocht wordt en uiteindelijk besluit Demyan in Monte Castiglione naar zijn oude baantje te solliciteren.
Nadat de commissie heeft vastgesteld dat hij goede referenties heeft en over voldoende vaardigheden beschikt om de baan aan te kunnen, wordt hij aangesteld als tijd- en ruimtereiziger.Éowyn geniet intussen met volle teugen van het moederschap. Nog steeds is Lucca een lief en gezeglijk jongetje, dat er gezellig op los babbelt. Ze weet dat ze dankbaar moet zijn en dat is ze ook, maar toch speelt steeds vaker het verlangen naar een tweede kindje meedogenloos op. En knaagt het besef dat dat nooit zal gebeuren.Demyan weet niet zo goed hoe hij ermee om moet gaan. Hij snapt haar verdriet, maar hij weet via Xot'r dat de ingreep die ze heeft ondergaan absoluut onomkeerbaar is. "Als er ook maar één klein kansje was, dan kreeg ze die", heeft zijn groene vriend hem met klem verzekerd. "Onmiddellijk. Maar die kans is er niet. Jullie zullen moeten leren het te aanvaarden."Demyan kan dus niets anders doen dan haar troosten op de momenten dat ze het moeilijk heeft, en niet de fout maken haar verdriet weg te redeneren.En dan is er nog dat andere zorgenkind: zijn broer. Nu zijn vader is weggevallen, staat Boris er alleen voor als de maan vol aan de hemel staat en de vloek die hem plaagt met geweld naar de oppervlakte wordt gestuwd.Iedere maand, als het zover is, zorgt Demyan dus dat hij in die moeilijke beginuren bij zijn broer is, zodat hij hem wat comfort kan bieden en ervoor kan waken dat hij geen domme dingen doet en thuis blijft.Éowyn heeft het nooit makkelijk tijdens die nachten, want het zijn niet alleen de weerwolven die ontwaken door de magnetische krachten van de maan. Spookachtige wezens werken zich slurpend uit de grond omhoog en dwalen doelloos en verdwaasd rond het huis.
"Als je binnen blijft is er niets aan de hand en ik zorg altijd dat ik er rond een uur of twee weer ben", verzekert Demyan haar.Éowyn klaagt niet, ze zou niet willen dat hij Boris in de steek liet, maar makkelijk vindt ze het niet.
"Wil je terug naar huis?", vraagt Demyan op een nacht aarzelend, als hij haar bibberend in de schommelstoel van zijn moeder vindt, de slapende Lucca tegen zich aan gedrukt. Ze schudt haar hoofd."Nee, we blijven", zegt ze resoluut. "Ik denk dat we die knoop nu maar eens moeten doorhakken. Ik overleef het wel. Mijn huis is hier."
"Mijn baan...?", werpt Demyan tegen. "Ze hebben er begrip voor dat ik even een sabbatical heb genomen, maar dat kan ik niet eindeloos oprekken natuurlijk."En zo verstrijkt de tijd.Echt protesteren doet Demyan niet. Jaren geleden is hij zijn ouderlijk huis min of meer ontvlucht, moe van alle spanningen en de eisen die vooral zijn moeder aan hem stelde. Maar nu moet hij bekennen dat hij het prettig vindt weer thuis te zijn, op de plek waar hij is opgegroeid en in de nabijheid van zijn vader en zijn broer.Iedere ochtend staat hij op zodra het licht wordt om vers brood te bakken, net als vroeger. Niemand verzorgt zulke heerlijke maaltijden als zijn meisje, maar tegen een versgebakken ciabatta uit eigen oven kan niets op.Éowyn merkt al snel dat ook haar zwager heel erg blij is dat ze er zijn.
Hoewel hij een paar jaar ouder is dan Demyan, heeft hij iets kinderlijk aanhankelijks over zich waar Demyan doorgaans een beetje knorrig op reageert.
Iedere middag komt Boris uit zijn werk even langs en niet zelden blijft hij ook eten."Je ogen, ze zijn als op de foto", zegt Éowyn op een dag als ze hem net heeft binnengelaten. Ze werpt hem een scherpe blik toe, terwijl hij een beetje verlegen terugkijkt.
"Heeft Demyan je dat niet uitgelegd?", vraagt hij onzeker.
Éowyn knikt. "Jawel, je bent een weerwolf."
"Vannacht is het volle maan, soms speelt het 's middags al een beetje op", licht hij toe. "Niet schrikken, je maakt het niet mee, we sluiten ons altijd op, pa en ik. En we zijn niet gevaarlijk verder.""Ik zou het wel eens willen zien", flapt Éowyn eruit.
Iets in haar heeft de behoefte hem op zijn gemak te stellen. Net te doen of het allemaal niks bijzonders is.
"Echt?", aarzelt Boris. "Demyan heeft je hier altijd afgeschilderd als een angsthaasje. Ik kan nu wel even transformeren voor je, dan weet je meteen hoe het er uitziet."Zonder haar reactie af te wachten buigt hij voorover en ondergaat zo te zien en te horen een niet geheel pijnloze metamorfose.
"Dit is een lightversie hoor", gromt hij even later zacht hijgend, "niet het echte werk. Gewoon om je een idee te geven."Vrijwel onmiddellijk keert hij terug in zijn normale gedaante en roept dan net iets te jolig: "Hebben pa en Demyan je eigenlijk al voorgesteld aan Bonehilda?" Niet begrijpend schudt Éowyn haar hoofd. "Nee, wie is dat?"
"Onze hulp in de huishouding, al jaren!" Hij graait iets onder een kast vandaan die in een hoek van de hal staat en zwaait er kort mee.
Onmiddellijk klapt de deur open, alsof iemand daarbinnen staat te trappelen tevoorschijn te komen, en ditmaal kan Éowyn haar schrik niet verbergen. Ze slaakt een luide kreet en deinst achteruit."Bonehilda leek een beetje van slag vandaag", grinnikt Vladimir 's avonds aan tafel. "Waarschijnlijk omdat alles zo spik en span is sinds jij hier rondloopt." Éowyn glimlacht, staat op en tovert uitdagend haar vuile vaat weg."Ik hoorde dat het vannacht volle maan is", zegt ze.
Vladimir bromt. "Wees maar blij dat die kleine jongen van jullie onze vloek niet heeft geërfd", zegt hij. "En duim dat de vloek ook jullie andere kinderen bespaard zal blijven."Even kijkt Éowyn hem weifelend aan, niet zeker of ze hem wel moet inlichten.
"Er komen geen andere kinderen", zegt ze dan zacht. "Ik ben... Het kan niet meer." Snel loopt ze de kamer uit.Een paar dagen later neemt Demyan haar mee naar de begraafplaats.
"Het wordt tijd dat ik je aan mijn moeder voorstel", lacht hij.Een tijdje staan ze in de stromende regen bij het graf.
"Ik wou dat ze ons kon zien nu", mompelt Demyan dan. "Ik een tovenaar waarop ze trots kan zijn, en jij aan mijn zijde." Hij lacht. "Ze was nogal hardvochtig, ze vond je een dom wicht omdat je mij niet kon zien zoals ik was." En dan, vergoelijkend: "Nou ja, ze was natuurlijk ook mijn moeder hè? Ze kon zich niet voorstellen dat iemand mij niet zou zien zitten. En we wisten toen nog niet wat je had meegemaakt.""Had je het over mij dan?", vraagt Éowyn verbaasd. "Ik bedoel, toen ze nog leefde deed ik niet bepaald aardig tegen je. En je had me net aan James gekoppeld." Demyan lacht zijn wrange lachje."Ja, heel veel groter serveren ze blunders niet", zegt hij. "Ik vond je leuk, toen al. Vanaf het moment dat je zei dat je tovenaars haatte en vervolgens wegtufte met dat buitenboordmotortje van je."
Éowyn schiet in de lach."Ik vond jou alleen maar stom", zegt ze dan. "Maar nu niet meer, ik was zelf een beetje stom en ik wil dat je moeder dat weet."Ze hebben weinig zin om naar huis te gaan die dag. Ze voelen zich allebei romantisch en verliefd en gelukkig en Lucca vermaakt zich prima met opa. Denken ze.Des te groter is de schok als ze thuiskomen en een totaal ontredderde Boris aantreffen.
Vladimir is overleden. Midden op de dag, in zijn geliefde stoel in de bibliotheek."Ik dacht dat hij zat te lezen maar toen vroeg ik of hij iets wilde drinken en toen..."
Stevig slaat Demyan zijn armen om zijn broer heen en laat hem uithuilen.Plotseling rukt Boris zich los en rent het huis uit.
Die nacht weerklinkt herhaaldelijk een klagelijk wolvengehuil in de velden rondom Monte Castiglione. "Domkop", gromt Demyan bang en ongerust, woelend in zijn bed. "Straks schieten ze hem nog neer."
Maar dat gebeurt gelukkig niet.De volgende dag zitten ze verslagen in de bibliotheek.
Ook Éowyn heeft het moeilijk. Ze is in korte tijd erg op de oude man gesteld geraakt en het helpt niet dat Lucca al de hele ochtend met een vragend gezichtje door het huis loopt, onder het herhaaldelijk uitstoten van een wat verbaasd: "Opa? Opa? Oóóóópa?"."Dat was ongelofelijk stom van je vannacht", chagrijnt Demyan nog even door tegen zijn broer. "Je weet hoe de boeren hier op hun kippen gesteld zijn."
"Ik heb geen kip aangeraakt", grauwt Boris. "Ik weet niet, ik moest... Ik kan het niet uitleggen.""Je hoeft het Demyan niet uit te leggen", opent Éowyn haar mond voordat Demyan het kan doen. "Wie veroorzaakte ook alweer die rare heksenregen waar Sunlit Tides nog weken over sprak, in de nacht dat zijn moeder stierf?"
"Anders, heel anders...", prevelt Demyan boos.
"Precies hetzelfde", oordeelt Éowyn. "Laat het rusten."Dankbaar kijkt Boris haar aan en snijdt dan een onvermijdelijk onderwerp aan.
"De vraag is wat we met dit huis moeten, het is veel te groot voor mij. We zullen het te koop moeten zetten." Hij slikt. "Zal wel gek zijn om hier straks vreemde mensen te zien rondlopen. En jullie gaan zeker weer terug nu? Het normale leven weer oppakken."
Weer slikt hij."Hoeveel haast heb jij eigenlijk om terug naar Sunlit Tides te gaan?", vraagt Éowyn aan Demyan. "Als je nou eens gewoon ontslag neemt, we kunnen het best nog wel even uitzingen financieel."Verbaasd kijkt Demyan haar aan. "Meen je dat? Je wilt hier blijven?"
"Voorlopig, ja, tot het verkocht wordt, waarom niet? Als Boris het goed vindt dat wij hier blijven wonen?"Dat is een retorische vraag. De hoopvolle blik die Boris zijn broer toewerpt vanaf 'hoeveel haast heb jij' spreekt boekdelen.Meteen de volgende dag loopt Éowyn vorsend door Demyans oude slaapkamer ("je boze-jongetjes-kamer" noemt ze het) en besluit die, in overleg met Demyan en Boris, opnieuw te decoreren tot peuterkamer.
"Een kamer met vrolijke kleurtjes zal vast beter verkopen dan dit deprimerende zwarte hol vol zombies", stelt ze vast.
Boris is dat schaterend met haar eens, Demyan snuift beledigd maar gaat natuurlijk akkoord.En zo blijven Éowyn, Demyan en Lucca in het Toscaanse landhuis aan zee wonen.Demyan maakt van zijn vrijheid gebruik door zich met ongekende toewijding op de alchemie te storten.
Tot de oude alchemieset van zijn moeder eindelijk per schip arriveert en hij op die manier verder aan zijn vaardigheden kan werken."Wie had dat ooit kunnen denken", zegt Éowyn verbaasd, "er was een tijd dat je alchemie verfoeide."
"Ik verfoei het nog steeds, het stinkt en ik word er duizelig van, maar... nou ja, laat me nou maar."Een jaar verstrijkt waarin het huis niet verkocht wordt en uiteindelijk besluit Demyan in Monte Castiglione naar zijn oude baantje te solliciteren.
Nadat de commissie heeft vastgesteld dat hij goede referenties heeft en over voldoende vaardigheden beschikt om de baan aan te kunnen, wordt hij aangesteld als tijd- en ruimtereiziger.Éowyn geniet intussen met volle teugen van het moederschap. Nog steeds is Lucca een lief en gezeglijk jongetje, dat er gezellig op los babbelt. Ze weet dat ze dankbaar moet zijn en dat is ze ook, maar toch speelt steeds vaker het verlangen naar een tweede kindje meedogenloos op. En knaagt het besef dat dat nooit zal gebeuren.Demyan weet niet zo goed hoe hij ermee om moet gaan. Hij snapt haar verdriet, maar hij weet via Xot'r dat de ingreep die ze heeft ondergaan absoluut onomkeerbaar is. "Als er ook maar één klein kansje was, dan kreeg ze die", heeft zijn groene vriend hem met klem verzekerd. "Onmiddellijk. Maar die kans is er niet. Jullie zullen moeten leren het te aanvaarden."Demyan kan dus niets anders doen dan haar troosten op de momenten dat ze het moeilijk heeft, en niet de fout maken haar verdriet weg te redeneren.En dan is er nog dat andere zorgenkind: zijn broer. Nu zijn vader is weggevallen, staat Boris er alleen voor als de maan vol aan de hemel staat en de vloek die hem plaagt met geweld naar de oppervlakte wordt gestuwd.Iedere maand, als het zover is, zorgt Demyan dus dat hij in die moeilijke beginuren bij zijn broer is, zodat hij hem wat comfort kan bieden en ervoor kan waken dat hij geen domme dingen doet en thuis blijft.Éowyn heeft het nooit makkelijk tijdens die nachten, want het zijn niet alleen de weerwolven die ontwaken door de magnetische krachten van de maan. Spookachtige wezens werken zich slurpend uit de grond omhoog en dwalen doelloos en verdwaasd rond het huis.
"Als je binnen blijft is er niets aan de hand en ik zorg altijd dat ik er rond een uur of twee weer ben", verzekert Demyan haar.Éowyn klaagt niet, ze zou niet willen dat hij Boris in de steek liet, maar makkelijk vindt ze het niet.
"Wil je terug naar huis?", vraagt Demyan op een nacht aarzelend, als hij haar bibberend in de schommelstoel van zijn moeder vindt, de slapende Lucca tegen zich aan gedrukt. Ze schudt haar hoofd."Nee, we blijven", zegt ze resoluut. "Ik denk dat we die knoop nu maar eens moeten doorhakken. Ik overleef het wel. Mijn huis is hier."