Generatie 16 - deel 14, De E.L.F.'jes
Een halve week later komen Amy, Georgie en Dorian thuis. In Frankrijk hebben ze niets meer te zoeken.De butler is opgespoord, blijkt Jean-Pierre Guerin te heten en bewoont ergens in Parijs een goedkope bovenwoning. Het enige wat hij kan vertellen, is dat hij ruim een jaar geleden werd ingehuurd door monsieur Sarasin, tegen een acceptabel salaris. Hij was in dienst voor dag en nacht en sliep ook op het kasteel.Een paar dagen terug kreeg Guerin van het ene op het andere moment te horen dat zijn diensten niet langer gewenst waren en dat hij kon vertrekken. Zonder opgaaf van redenen. Heel veel meer informatie kan hij verder niet geven. Maître Sarasin en maître Milan waren allebei vriendelijke werkgevers die weinig eisen aan hem stelden, en van rare praktijken heeft hij niets gemerkt. De heren leken bijzonder gesteld op elkaar. De boekenkast heeft hij wel gezien, maar nooit bedacht dat het een geheime deur betrof. En het belangrijkste: hij heeft geen idee waar de heer Sarasin nu verblijft of waar hij eventueel gevonden zou kunnen worden.Dus keren Dorian, Amy en Georgie onverrichter zake terug naar Emblesight, waar ze 's morgens vroeg aankomen. "Jongens, papa is er!", roept Ilja naar boven en wandelt met Amy en Georgie naar de keuken. Het volgende moment klinkt er gestommel en stort de drieling zich in Dorians armen.Dankbaar koestert hij zich in hun onvoorwaardelijke liefde en klampt zich vast aan hun lijfjes, die nog warm zijn van de slaap."Ik heb jullie gemist", zegt hij.
"Wij jou ook papa", zegt Linden. "En we gaan je helpen hoor. We gaan die man opsporen die jouw vriend heeft gekidnapt."
"Ja hè?", knikt Éowyn, "dat hebben we samen afgesproken. Wij gaan helpen."
"Dat vind ik heel lief", antwoordt Dorian, ontroerd en geschrokken tegelijk dat ze kennelijk op de hoogte zijn. "We gaan allemaal zoeken."Als hij de kamer is ingelopen blijft de drieling achter in de gang.
"We moeten een plan maken", zegt Éowyn gewichtig. "Een plan om die schurk te overmeesteren of te foppen en dan de lamp van hem af te pakken.""Maar...", aarzelt Linden, "dan moeten we hem toch eerst vinden?"
Éowyn kijkt hem droog aan. "Dat is een makkie", zegt ze. "We googlen gewoon op zijn naam."Googlen op zijn naam. Zo slim is Dorian zelf ook nog wel, maar de naam 'Aristide Sarasin' geeft helaas geen enkele hit. Er gaan maanden voorbij, maar het vinden van de mysterieuze Sarasin blijkt een onmogelijke opgave. Het is alsof hij niet bestaat. Voor de drieling probeert Dorian zoveel mogelijk het normale leven weer op te pakken en niets te laten merken van zijn zorgen. Die neemt hij liever mee de berg op waar hij lange wandelingen maakt, zich overgevend aan sombere mijmeringen en zichzelf kwellend met gedachten hoe anders alles had kunnen lopen.Hij had de lampen gewoon meteen moeten pakken, zoals hij ook van plan was voordat hij zo stom werd afgeleid door wat er verder in die kamer stond.En verder wordt hij geplaagd door de herinneringen aan de tombe onder het eiland, waarvan hij steeds meer begint te vrezen dat het wel eens zijn allerlaatste momenten met Milan kunnen zijn geweest."Maar dat wilde je toch ook?", zanikt een stemmetje in zijn hoofd. "Hij wilde praten en jij hebt hem terug naar die kerel gepraat. Je wilde hem nooit meer zien. Toch? Verder met je leven. Toch? Zonder hem."Keer op keer beleeft hij die twee dagen opnieuw en keer op keer realiseert hij zich hoe fijn en vertrouwd alles was. En hoeveel hij nog van Milan houdt. En hoe vaker hij terugdenkt aan de tombe, hoe vaker er een heel andere afloop van alle gebeurtenissen in zijn fantasieën sluipt. Vanaf het moment dat Milan tegen hem zei dat hun leven samen geen leugen was. Maar zo is het nu eenmaal niet gegaan."De heren leken bijzonder gesteld op elkaar."
Ach, hij kan beter stoppen met dromen en verder gaan met leven, zoals hij van plan was.En dat gaat het, het leven. Het gaat verder en voor ze het weten is er een jaar verstreken. De kinderen gaan naar school, maken huiswerk, spelen en halen kattekwaad uit en Dorian doet er alles aan om een gezellige vader te zijn. Dat hij iedere dag toch even googelt op de naam 'Aristide Sarasin' - in de hoop dat die op een dag misschien ineens opduikt - hoeven zij niet te weten."Jij hebt zulke dunne beentjes, pap", giechelt Éowyn op een namiddag, als ze met de waterglijbaan aan het spelen zijn. "Straks vind je die Sarasin en dan ben je te slap om iets te doen." Dorian schrikt een beetje, ze zijn het dus nog niet vergeten. "Maak je over mij geen zorgen", snoeft hij, "ik kan mijn mannetje best staan, ook al ben ik dan een beetje mager."Toch zet het hem aan het denken en hij besluit de SimFu sport maar weer eens wat actiever op te pakken.
En iedere dag googelt hij. Wel dertig keer soms, want je kunt gewoon nooit weten.De drieling is natuurlijk niet gek. Ze merken wel degelijk aan hun vader dat die somberder is dan vroeger, afwezig soms, verstrooider ook. "Wat heeft hij nou weer klaargemaakt?", hijgt Linden op een avond aan tafel en het volgende moment komt er stoom uit zijn oren. "Héét!!! Iets teveel peper volgens mij.""Watje!", schatert Finn, maar het volgende moment overkomt Éowyn en hem hetzelfde. Gelukkig staat de ideale blusmethode net voor de deur geparkeerd en de kinderen spreken af dat ze voortaan zelf hun maaltje wel tevoorschijn zullen toveren.Diezelfde avond zit Dorian weer te googlen, als Linden stilletjes achter hem komt staan.
"Wil je iets vragen manneke?", zegt Dorian vriendelijk.
Linden doet een stap naar voren. "Ik wil iets zéggen", antwoordt hij een beetje verlegen.Hij schraapt zijn keel.
"Amy, mama en jij denken toch dat die Sarasin een tovenaar is? Nou, ik heb wat over tovenaars gelezen en ook over wat ze allemaal kunnen toveren."
"Oh...", aarzelt Dorian. "Maar daar moet jij je helemaal niet druk over maken, hoor. Je moet gaan slapen, het is al laat."Onverschrokken gaat Linden verder.
"En een van de dingen die ze kunnen toveren, is dat je verliefd wordt op iedereen. En nou dacht ik dat hij dat misschien wel bij jouw vriend gedaan heeft. En dat je dus misschien wel voor niks boos bent geworden op hem."Dorian is verbijsterd."Zeg, wat weet jij allemaal?", roept hij geschokt. "En van wie weet je dat?"
"Van Amy", zegt Linden zacht.
"Nou, Amy moet haar grote mond eens leren houden, dit soort dingen gaat jullie helemaal niks aan. Ik heb liever dat je je nergens mee bemoeit, oké? Naar bed jij!"
Linden knikt. "Oké papa. Welterusten."Hoewel Dorian zijn zoon heeft afgekapt, raken diens woorden niet meer uit zijn hoofd. Stel dat het waar is. Dat Milan inderdaad onder invloed van een toverspreuk stond en hij er dus allemaal niets aan kon doen. Wat als de tovenaar al heel lang in zijn leven was?En dan begint het hem ineens te dagen waarom Sarasins gezicht hem vaag bekend voorkwam, waar hij hem eerder gezien heeft.
In die snertkroeg, de avond dat hij Milan betrapte.Hij kleedt zich aan en rijdt naar Amy. Niet om haar te vertellen dat ze haar grote mond eens moet leren houden, maar om steun te zoeken. Zoals hij altijd steun bij haar zoekt als hij die nodig heeft."Ik móet hem vinden, Amy, helemaal nu ik dit weet. Ik moet weten of het klopt wat Linden zegt!"
Verdrietig kijkt Amy hem aan. "We zoeken ons helemaal lam, maar we zijn nu al twee jaar verder en die vent is gewoon nergens", zucht ze.Ze gaan in de keuken zitten, waar Dorian voor de zoveelste keer Sarasins naam intikt. Zonder resultaat.
"Ik ben zo bang dat het geen zin meer heeft", zegt hij verdrietig. "Dat hij al weg is. Die laatste wens zal nu wel zo'n beetje aan de beurt zijn."
"Niet de moed verliezen, Dorian", probeert Amy hem te troosten. "Ik denk dat zijn lamp niet voor niets op een voetstuk stond. Het zou best eens kunnen dat hij echt iets betekende voor Sarasin en dat die hem dus niet zo snel definitief zal laten verdwijnen."
"Waarom heeft hij hem dan opgesloten?", gromt Dorian bars.Terwijl zijn vader steeds verder wegzakt in wanhoop, laat Linden zich niet ontmoedigen en zet voort waar hij nu al twee jaar hardnekkig mee bezig is. Iedereen speurt het internet af en pleegt telefoontjes over de hele wereld, maar hij begraaft zijn neus in dikke boeken om meer te ontdekken over de achtergrond van tovenaars. Daar ligt de kern van het probleem, heeft hij het gevoel. Daar liggen de antwoorden.Linden is dan misschien een stil en bescheiden jongetje, hij is ook koppig en als hij ergens zijn tanden in zet, dan laat hij niet meer los.En dan op een avond roept hij Éowyn en Finn bij zich.
Met hoogrode wangen fluistert hij dat hij misschien de oplossing heeft gevonden, maar dat ze volkomen machteloos zijn."Geen wonder dat Sarasin onzichtbaar is en blijft, als hij daar zit", besluit hij zijn verhaal. "Die plek is zo geheim en verborgen, we kunnen er op geen enkele manier komen."Even is het stil, en dan zegt Finn bedachtzaam: "Misschien kan het wel, maar niet met zijn drieën. Eén van ons moet dan achterblijven." Hij legt zijn plan uit, waarop Linden woest met zijn hoofd schudt. "Dat is veel te gevaarlijk, je bent gek, ik doe daar niet aan mee!"
Éowyn en Finn beginnen te roepen dat hij een lafaard is en een spelbreker, en uiteindelijk rent Linden overstuur terug naar het huis.Éowyn kijkt Finn aan."We gaan het proberen", zegt ze. "Maar dan moeten we een foto zien te vinden. We moeten een beeld hebben."
"En Linden móet meedoen", antwoordt Finn. "Hij moet ons helpen. En wij samen moeten gaan. Hij is een watje."
"Maar wel een ongelofelijk slim watje", protesteert Éowyn. "Hij heeft meer ontdekt dan alle anderen bij elkaar."Het kost hen een paar dagen, maar ze weten nu heel gericht waar ze naar zoeken en uiteindelijk vinden ze op een website een geschikte foto. Onscherp en zwart-wit, maar duidelijk genoeg om het te proberen. Nu moeten ze alleen Linden nog overhalen."Nog steeds niks gevonden?", vraagt Éowyn ‘s morgens hardvochtig aan de ontbijttafel, als Dorian zuchtend zijn laptop dichtklapt die hij nu ongeveer dag en nacht bij zich draagt. Dorian reageert niet. Hij staat op en wandelt naar buiten. "Dat was gemeen van je", zegt Linden zacht. "Hij wordt steeds verdrietiger."
"Dan moet je ons helpen", zegt Éowyn afgemeten.
"Maar hoe komen jullie terug?"
"Het wemelt daar waarschijnlijk van de djinns die ons kunnen helpen. Ik neem een foto mee van ons huis."Die nacht slapen de drie kinderen onrustig en worden bezocht door angstige dromen."Oké", zegt Linden de volgende ochtend, zodra de wekker gaat. Hij wrijft de slapertjes uit zijn ogen en stapt uit bed. "We doen het. En jullie gaan inderdaad, ik durf toch niet."
"Je bent een held!", roept Éowyn blij en Finn klautert snel zijn ladder af.Nog nooit hebben ze zo snel ontbeten. "Wat zijn jullie vroeg", zegt Dorian verbaasd als ze hem een zoen komen geven.Voor de poort kijken ze elkaar gespannen aan.
"Heb je de print goed in je hoofd?", vraagt Éowyn aan Linden. Die knikt.
"Oké, stuur me maar. Ik bel zodra ik weet of het gelukt is."Nog geen minuut later gaat Lindens mobieltje."Ik ben er! Het ziet er hier precies zo uit als op die foto, dit móet het zijn! Goed gedaan, stuur Finn maar!"Bedeesd kijkt Linden Finn aan. "Ik vind het wel een beetje duf dat ik achterblijf en jullie het gevaarlijke werk doen", zegt hij.
"Zonder jou waren we hier nooit opgekomen, Lin", zegt Finn. "Nu zijn wij aan de beurt."Linden knikt, concentreert zich dan en het volgende moment is Finn verdwenen.Dan draaft hij naar de schoolbus, die net voorrijdt."Waar zijn je broer en zus, moeten we wachten?", vraagt de buschauffeur.
Linden schudt zijn hoofd. "Nee mevrouw, ze zijn ziek vandaag."Een half uur later zegt hij precies hetzelfde tegen de juf.
"Wij jou ook papa", zegt Linden. "En we gaan je helpen hoor. We gaan die man opsporen die jouw vriend heeft gekidnapt."
"Ja hè?", knikt Éowyn, "dat hebben we samen afgesproken. Wij gaan helpen."
"Dat vind ik heel lief", antwoordt Dorian, ontroerd en geschrokken tegelijk dat ze kennelijk op de hoogte zijn. "We gaan allemaal zoeken."Als hij de kamer is ingelopen blijft de drieling achter in de gang.
"We moeten een plan maken", zegt Éowyn gewichtig. "Een plan om die schurk te overmeesteren of te foppen en dan de lamp van hem af te pakken.""Maar...", aarzelt Linden, "dan moeten we hem toch eerst vinden?"
Éowyn kijkt hem droog aan. "Dat is een makkie", zegt ze. "We googlen gewoon op zijn naam."Googlen op zijn naam. Zo slim is Dorian zelf ook nog wel, maar de naam 'Aristide Sarasin' geeft helaas geen enkele hit. Er gaan maanden voorbij, maar het vinden van de mysterieuze Sarasin blijkt een onmogelijke opgave. Het is alsof hij niet bestaat. Voor de drieling probeert Dorian zoveel mogelijk het normale leven weer op te pakken en niets te laten merken van zijn zorgen. Die neemt hij liever mee de berg op waar hij lange wandelingen maakt, zich overgevend aan sombere mijmeringen en zichzelf kwellend met gedachten hoe anders alles had kunnen lopen.Hij had de lampen gewoon meteen moeten pakken, zoals hij ook van plan was voordat hij zo stom werd afgeleid door wat er verder in die kamer stond.En verder wordt hij geplaagd door de herinneringen aan de tombe onder het eiland, waarvan hij steeds meer begint te vrezen dat het wel eens zijn allerlaatste momenten met Milan kunnen zijn geweest."Maar dat wilde je toch ook?", zanikt een stemmetje in zijn hoofd. "Hij wilde praten en jij hebt hem terug naar die kerel gepraat. Je wilde hem nooit meer zien. Toch? Verder met je leven. Toch? Zonder hem."Keer op keer beleeft hij die twee dagen opnieuw en keer op keer realiseert hij zich hoe fijn en vertrouwd alles was. En hoeveel hij nog van Milan houdt. En hoe vaker hij terugdenkt aan de tombe, hoe vaker er een heel andere afloop van alle gebeurtenissen in zijn fantasieën sluipt. Vanaf het moment dat Milan tegen hem zei dat hun leven samen geen leugen was. Maar zo is het nu eenmaal niet gegaan."De heren leken bijzonder gesteld op elkaar."
Ach, hij kan beter stoppen met dromen en verder gaan met leven, zoals hij van plan was.En dat gaat het, het leven. Het gaat verder en voor ze het weten is er een jaar verstreken. De kinderen gaan naar school, maken huiswerk, spelen en halen kattekwaad uit en Dorian doet er alles aan om een gezellige vader te zijn. Dat hij iedere dag toch even googelt op de naam 'Aristide Sarasin' - in de hoop dat die op een dag misschien ineens opduikt - hoeven zij niet te weten."Jij hebt zulke dunne beentjes, pap", giechelt Éowyn op een namiddag, als ze met de waterglijbaan aan het spelen zijn. "Straks vind je die Sarasin en dan ben je te slap om iets te doen." Dorian schrikt een beetje, ze zijn het dus nog niet vergeten. "Maak je over mij geen zorgen", snoeft hij, "ik kan mijn mannetje best staan, ook al ben ik dan een beetje mager."Toch zet het hem aan het denken en hij besluit de SimFu sport maar weer eens wat actiever op te pakken.
En iedere dag googelt hij. Wel dertig keer soms, want je kunt gewoon nooit weten.De drieling is natuurlijk niet gek. Ze merken wel degelijk aan hun vader dat die somberder is dan vroeger, afwezig soms, verstrooider ook. "Wat heeft hij nou weer klaargemaakt?", hijgt Linden op een avond aan tafel en het volgende moment komt er stoom uit zijn oren. "Héét!!! Iets teveel peper volgens mij.""Watje!", schatert Finn, maar het volgende moment overkomt Éowyn en hem hetzelfde. Gelukkig staat de ideale blusmethode net voor de deur geparkeerd en de kinderen spreken af dat ze voortaan zelf hun maaltje wel tevoorschijn zullen toveren.Diezelfde avond zit Dorian weer te googlen, als Linden stilletjes achter hem komt staan.
"Wil je iets vragen manneke?", zegt Dorian vriendelijk.
Linden doet een stap naar voren. "Ik wil iets zéggen", antwoordt hij een beetje verlegen.Hij schraapt zijn keel.
"Amy, mama en jij denken toch dat die Sarasin een tovenaar is? Nou, ik heb wat over tovenaars gelezen en ook over wat ze allemaal kunnen toveren."
"Oh...", aarzelt Dorian. "Maar daar moet jij je helemaal niet druk over maken, hoor. Je moet gaan slapen, het is al laat."Onverschrokken gaat Linden verder.
"En een van de dingen die ze kunnen toveren, is dat je verliefd wordt op iedereen. En nou dacht ik dat hij dat misschien wel bij jouw vriend gedaan heeft. En dat je dus misschien wel voor niks boos bent geworden op hem."Dorian is verbijsterd."Zeg, wat weet jij allemaal?", roept hij geschokt. "En van wie weet je dat?"
"Van Amy", zegt Linden zacht.
"Nou, Amy moet haar grote mond eens leren houden, dit soort dingen gaat jullie helemaal niks aan. Ik heb liever dat je je nergens mee bemoeit, oké? Naar bed jij!"
Linden knikt. "Oké papa. Welterusten."Hoewel Dorian zijn zoon heeft afgekapt, raken diens woorden niet meer uit zijn hoofd. Stel dat het waar is. Dat Milan inderdaad onder invloed van een toverspreuk stond en hij er dus allemaal niets aan kon doen. Wat als de tovenaar al heel lang in zijn leven was?En dan begint het hem ineens te dagen waarom Sarasins gezicht hem vaag bekend voorkwam, waar hij hem eerder gezien heeft.
In die snertkroeg, de avond dat hij Milan betrapte.Hij kleedt zich aan en rijdt naar Amy. Niet om haar te vertellen dat ze haar grote mond eens moet leren houden, maar om steun te zoeken. Zoals hij altijd steun bij haar zoekt als hij die nodig heeft."Ik móet hem vinden, Amy, helemaal nu ik dit weet. Ik moet weten of het klopt wat Linden zegt!"
Verdrietig kijkt Amy hem aan. "We zoeken ons helemaal lam, maar we zijn nu al twee jaar verder en die vent is gewoon nergens", zucht ze.Ze gaan in de keuken zitten, waar Dorian voor de zoveelste keer Sarasins naam intikt. Zonder resultaat.
"Ik ben zo bang dat het geen zin meer heeft", zegt hij verdrietig. "Dat hij al weg is. Die laatste wens zal nu wel zo'n beetje aan de beurt zijn."
"Niet de moed verliezen, Dorian", probeert Amy hem te troosten. "Ik denk dat zijn lamp niet voor niets op een voetstuk stond. Het zou best eens kunnen dat hij echt iets betekende voor Sarasin en dat die hem dus niet zo snel definitief zal laten verdwijnen."
"Waarom heeft hij hem dan opgesloten?", gromt Dorian bars.Terwijl zijn vader steeds verder wegzakt in wanhoop, laat Linden zich niet ontmoedigen en zet voort waar hij nu al twee jaar hardnekkig mee bezig is. Iedereen speurt het internet af en pleegt telefoontjes over de hele wereld, maar hij begraaft zijn neus in dikke boeken om meer te ontdekken over de achtergrond van tovenaars. Daar ligt de kern van het probleem, heeft hij het gevoel. Daar liggen de antwoorden.Linden is dan misschien een stil en bescheiden jongetje, hij is ook koppig en als hij ergens zijn tanden in zet, dan laat hij niet meer los.En dan op een avond roept hij Éowyn en Finn bij zich.
Met hoogrode wangen fluistert hij dat hij misschien de oplossing heeft gevonden, maar dat ze volkomen machteloos zijn."Geen wonder dat Sarasin onzichtbaar is en blijft, als hij daar zit", besluit hij zijn verhaal. "Die plek is zo geheim en verborgen, we kunnen er op geen enkele manier komen."Even is het stil, en dan zegt Finn bedachtzaam: "Misschien kan het wel, maar niet met zijn drieën. Eén van ons moet dan achterblijven." Hij legt zijn plan uit, waarop Linden woest met zijn hoofd schudt. "Dat is veel te gevaarlijk, je bent gek, ik doe daar niet aan mee!"
Éowyn en Finn beginnen te roepen dat hij een lafaard is en een spelbreker, en uiteindelijk rent Linden overstuur terug naar het huis.Éowyn kijkt Finn aan."We gaan het proberen", zegt ze. "Maar dan moeten we een foto zien te vinden. We moeten een beeld hebben."
"En Linden móet meedoen", antwoordt Finn. "Hij moet ons helpen. En wij samen moeten gaan. Hij is een watje."
"Maar wel een ongelofelijk slim watje", protesteert Éowyn. "Hij heeft meer ontdekt dan alle anderen bij elkaar."Het kost hen een paar dagen, maar ze weten nu heel gericht waar ze naar zoeken en uiteindelijk vinden ze op een website een geschikte foto. Onscherp en zwart-wit, maar duidelijk genoeg om het te proberen. Nu moeten ze alleen Linden nog overhalen."Nog steeds niks gevonden?", vraagt Éowyn ‘s morgens hardvochtig aan de ontbijttafel, als Dorian zuchtend zijn laptop dichtklapt die hij nu ongeveer dag en nacht bij zich draagt. Dorian reageert niet. Hij staat op en wandelt naar buiten. "Dat was gemeen van je", zegt Linden zacht. "Hij wordt steeds verdrietiger."
"Dan moet je ons helpen", zegt Éowyn afgemeten.
"Maar hoe komen jullie terug?"
"Het wemelt daar waarschijnlijk van de djinns die ons kunnen helpen. Ik neem een foto mee van ons huis."Die nacht slapen de drie kinderen onrustig en worden bezocht door angstige dromen."Oké", zegt Linden de volgende ochtend, zodra de wekker gaat. Hij wrijft de slapertjes uit zijn ogen en stapt uit bed. "We doen het. En jullie gaan inderdaad, ik durf toch niet."
"Je bent een held!", roept Éowyn blij en Finn klautert snel zijn ladder af.Nog nooit hebben ze zo snel ontbeten. "Wat zijn jullie vroeg", zegt Dorian verbaasd als ze hem een zoen komen geven.Voor de poort kijken ze elkaar gespannen aan.
"Heb je de print goed in je hoofd?", vraagt Éowyn aan Linden. Die knikt.
"Oké, stuur me maar. Ik bel zodra ik weet of het gelukt is."Nog geen minuut later gaat Lindens mobieltje."Ik ben er! Het ziet er hier precies zo uit als op die foto, dit móet het zijn! Goed gedaan, stuur Finn maar!"Bedeesd kijkt Linden Finn aan. "Ik vind het wel een beetje duf dat ik achterblijf en jullie het gevaarlijke werk doen", zegt hij.
"Zonder jou waren we hier nooit opgekomen, Lin", zegt Finn. "Nu zijn wij aan de beurt."Linden knikt, concentreert zich dan en het volgende moment is Finn verdwenen.Dan draaft hij naar de schoolbus, die net voorrijdt."Waar zijn je broer en zus, moeten we wachten?", vraagt de buschauffeur.
Linden schudt zijn hoofd. "Nee mevrouw, ze zijn ziek vandaag."Een half uur later zegt hij precies hetzelfde tegen de juf.