Generatie 17 - deel 9, Verdwenen
De volgende ochtend wordt Demyan pas wakker als de zon de slaapkamer in komt. Het is warm.
Bezweet gooit hij de dekens van zich af en kijkt verbaasd naast zich. Het bed is leeg. Vanuit de hoek bij het raam hoort hij zacht gepruttel en gebrabbel, ten teken dat ook Lucca wakker is en een gesprekje heeft aangeknoopt met zijn beer.“Ha baas, we hebben een gat in de dag geslapen geloof ik. Mama is al beneden.”
Alleen ontbreekt de geur van heerlijke vers geserveerde wafels of – beter nog – pannenkoeken, wat vreemd is op zaterdag.Als hij even later beneden komt treft hij de kamer leeg aan. Geen wafels, geen pannenkoeken en geen Éowyn. Ook buiten is ze niet te bekennen, dus zet hij Lucca op de grond en belt haar. Met kracht een opwellend gevoel van onrust onderdrukkend.Misschien heeft ze gewoon een afspraak vanmorgen en is hij dat vergeten, hij vergeet wel vaker iets. Maar ze zou nooit weggaan zonder hem wakker te maken en even gedag te zeggen. En zonder een ontbijtje klaar te zetten voor hem.Haar telefoon blijkt buiten bereik.Hij verschoont Lucca, leegt meteen de prullenbak en loopt naar de vuilnisbak buiten. In de verte ziet hij hoe de buurvrouw de strandstoelen klaarzet op het terras, maar nergens een teken van Éowyn. Het gevoel van onrust begin plaats te maken voor paniek en baant zich verder een weg door zijn borst.Heel even weet hij zich geen raad. Dan loopt hij naar binnen, belt een taxi en pakt Lucca op.Op het politiebureau stuit hij op een muur van onwil, spot en cynisme.
"U bent uw vriendin kwijt? Heeft u al bij de buurman gezocht?"(vet gelach)"Ach meneer, u weet toch hoe dat gaat bij die vrouwtjes? Waarschijnlijk heeft ze een afspraak bij de schoonheidsspecialiste en is glad vergeten dat even te melden." "Straks merkt u wel aan uw bankrekening waar ze uithangt, zo gaat het vaker."(vet gelach)Uiteindelijk komt een wat oudere commissaris binnenlopen, die iedereen met een strenge blik de mond snoert. "Ik snap dat u ongerust bent, maar we kunnen iemand die nog geen halve dag kwijt is niet meteen als vermist opgeven. Als ze aan het einde van de dag nog niet terug is kunt u aangifte doen." Moedeloos wandelt Demyan weer naar buiten en gaat naar huis.Daar aangekomen staat hij een tijdje peinzend met Lucca op zijn arm na te denken, terwijl de paniek inmiddels onbekommerd door hem heen golft. Al jaren loopt hij met dat zwarte voorgevoel rond en nu lijkt het moment aangebroken dat zijn angsten werkelijkheid zijn geworden. Nooit heeft hij echter kunnen vermoeden dat hij geen kans zou krijgen. Dat Éowyn zou verdwijnen zonder dat hij haar zou kunnen verdedigen. Het klopt niet met wat hij zag, kennelijk zijn zijn gaven niet onfeilbaar.
Dit voelt rauw. Ongrijpbaar. Machteloos. En hij is bang, verschrikkelijk bang.Opnieuw pakt hij zijn telefoon en belt Linden.
"Je moet komen, Linden, meteen. En je moet je ouders inlichten en je broer. Éowyn is verdwenen en er is iets heel erg mis. Ik weet niet wat ik moet doen."Binnen een half uur belt Linden aan, tot Demyans stomme verbazing samen met Dorian.
"Hoe... bent u zo snel...?"
"Ik heb me door Milan hierheen laten verbannen. Het hoort niet en we vermijden het liever, maar dit is een noodgeval."
Dorian pakt Lucca van hem over en Linden vraagt: "Wat is er gebeurd, wanneer heb je haar voor het laatst gezien?""Gisterenavond. We zijn tegen half elf gaan slapen en toen ik vanmorgen wakker werd was ze verdwenen. Ik heb niks gehoord en niks gemerkt, het is alsof ze is opgelost, het is niet te bevatten."
Dorian kijkt hem koel aan. "Het klinkt inderdaad nogal vreemd", zegt hij en zijn stem klinkt laag. "Jullie hebben toch geen ruzie gehad of zo? Als je iets doms gedaan hebt, moet je het eerlijk zeggen, ik wil het weten." Verbijsterd draait Demyan zijn hoofd naar zijn schoonvader.
"Bedoelt u nou..., wat bedoelt u? Denk u dat ik.. dat ik..." Zijn stem stokt in zijn keel.
"Pap, doe normaal!", roept Linden geschokt, "Demyan zou Éowyn nooit kwaad doen. Demyan, neem het hem alsjeblieft niet kwalijk."Het wordt even teveel allemaal. Met een dikke prop in zijn keel pakt hij Lucca weer terug en zegt dat ze beter kunnen vertrekken.
"Demyan, alsjeblieft..."
"Ga weg, allebei. Dit helpt niet, hier heb ik helemaal niks aan, ik vind haar zelf wel terug, zonder jullie hulp."Verslagen loopt hij het balkon op en hoort even later de voordeur dichtslaan. Hij huilt, terwijl Lucca met een zacht handje zijn tranen wegveegt en dan zijn hoofdje tegen zijn borst legt.
"Papa heew djietig. Papa jief."Hoe het hem lukt in slaap te komen die avond is een raadsel, maar als middenin de nacht de bel gaat moet hij van heel ver komen.
Met een loodzwaar hoofd en een zeurende pijn achter zijn ogen loopt hij naar beneden en doet, als hij door de ruit Linden ziet staan, de voordeur open."We hebben een idee wat er gebeurd zou kunnen zijn, Demyan, heel misschien. Het is alleen te bizar voor woorden, mogen we binnenkomen?"
'We' blijken niet alleen Dorian en Linden. Ze hebben iemand meegenomen."Dit is Xokop", stelt Linden het vreemde wezen voor dat even later op zijn bank zit. "Zij en ik... we kennen elkaar al een paar jaar. We vinden elkaar, nou ja, aardig. Heel aardig."
Demyan is sprakeloos. Het zijn niet zozeer haar groene huid en haar volledig kale hoofd die hem met stomheid hebben geslagen. Het zijn haar ogen. Zonder een streepje oogwit, amandelvormig en ondoorgrondelijk. "Xokop is niet menselijk", gaat Linden verder. "Ze komt uit de ruimte, waar ze is geboren op een moederschip dat in contact staat met een planeet in een ander zonnestelsel, die ze verder niet kent. Xokop is aardewachter."
Demyan knikt een beetje onnozel, terwijl zijn ogen gefixeerd blijven op zijn buitenissige gast. Ook Dorian zit erbij alsof hij niet helemaal begrijpt waar hij is."Mijn baan bestaat eruit onderzoek te doen naar aardlingen, zonder hen lastig te vallen. 's Nachts dus", neemt Xokop ineens het woord over. Voor een buitenaards wezen spreekt ze uitstekend Simlish. "Meestal doen we dat door vanaf een afstandje hersengolven te scannen, maar bij hoge uitzondering ontvoeren we tijdelijk iemand om nader onderzoek te doen."
Demyan kijkt haar ineens belangstellend aan, met een licht gevoel van opluchting zelfs. "Is dat wat er met Éowyn gebeurd is? Wordt ze onderzocht? Breng haar dan onmiddellijk terug!"Xokop schudt haar hoofd. "Dat is het vreemde, alle symptomen duiden op een ontvoering, maar ontvoerde aardlingen worden na hoogstens drie uur weer keurig thuis afgeleverd.” Ze aarzelt even en voegt er dan voorzichtig aan toe: “Maar met de aardlinge Éowyn Kobayne was iets bijzonders aan de hand." Even schieten haar gitzwarte ogen naar Linden en zegt ze verdrietig: "Ik wist niet dat ze je zus was, echt niet." "Hoezo bijzonder?", vraagt Demyan.
"We volgen haar al jaren. Om de zoveel tijd krijgen we de opdracht haar opnieuw te scannen en de resultaten door te sturen, ik heb geen idee waarom. Ik weet dus ook niet wat er met haar gebeurd is."
"Maar jij kunt dus nagaan of ze inderdaad ontvoerd is?"
"Dat heb ik al gedaan, uiteraard, zodra Linden me belde om te zeggen dat zijn zus vermist was", zegt Xokop. "Maar ik krijg geen antwoord en dat op zich is ook vreemd."Demyan zakt terug in zijn stoel. Dan schudt hij zijn hoofd en prevelt: "Maar dit is niet wat ik heb gezien. Ik zag geen aliens. Ik voelde kwaadaardige magie." Drie paar ogen kijken hem een beetje verward aan en Demyan voelt zich verplicht een verklaring te geven voor zijn vage woorden."Jaren terug wilde ik Éowyns toekomst voorspellen en toen voelde ik een enorme dreiging die boven haar hoofd hing. Ik schrok ervan en heb het voor me gehouden. Wilde haar niet onnodig bang maken." Ineens staat hij op. "Zou ik jouw toekomst mogen proberen te zien?", vraagt hij aan Xokop. "Wie weet voel ik informatie waar je jezelf niet van bewust bent."Bereidwillig loopt de jonge vrouw onmiddellijk naar hem toe.Wat Demyan voelt is een beetje confuus en helpt hem niet verder.
"Het spijt me voor je", mompelt hij en trekt zijn hand terug. "Ik begrijp je dilemma."
Treurig kijkt ze hem aan. "Linden bedoel je", zegt ze zacht. Hij knikt.
"Onze aanwezigheid hier moet geheim blijven", legt ze uit. "Als ze merken dat ik contact heb met een aardling zonder zijn geheugen te wissen, lopen we allebei gevaar." Weer knikt hij en ze vervolgt: "Je hebt een gave, dat voel ik. Primitief, maar sterk. En je gebruikt je gave goed. Ik groet je, aardling, en het spijt me dat ik je niet kan helpen." Dan neemt ze afscheid en vertrekt. Dorian staat op en kijkt Demyan aan."Ik schaam me voor mijn woorden vanmiddag", zegt hij, "ik had niet het recht je te wantrouwen. Ik mag je echt bijzonder graag en ben blij dat je mijn schoonzoon bent."
Demyan weet niet zo goed hoe hij moet reageren en haalt ongemakkelijk zijn schouders op. "Dat zit wel goed, voor u is het natuurlijk niet de eerste keer dat er zoiets gebeurt", mompelt hij. En dan stelt hij voor het eerst de vraag die hem nu al zo'n vijf jaar plaagt.
"Hoe zeker weten jullie eigenlijk dat die Sarasin werkelijk dood is?"Verbijsterd staren de twee djinns hem aan.
"Nou, heel zeker", antwoordt Linden. "Als twee of meer djinns iemand tegelijkertijd verbannen, dan lost het slachtoffer op."
"Maar is daar wetenschappelijk bewijs voor, of is het gebaseerd op het gegeven dat er nog nooit iemand is geweest die het tegendeel kon aantonen?" Er valt een stilte en Demyan gaat verder. "Wat nou als de slachtoffers niet oplossen, maar worden verbannen naar een plek waar vandaan het onmogelijk is om terug te keren? Zoals, bijvoorbeeld, een andere planeet?"Ze moeten het even verwerken en vragen hem dan hoe hij er in hemelsnaam bij komt dat Sarasin hier iets mee te maken heeft. En hij herhaalt wat hij gevoeld heeft. Kwaadaardige magie, een diepe haat jegens Éowyn en een rol voor hemzelf, waarin hij tussen de magiër en Éowyn in stond om haar te verdedigen."Je vergeet iets", werpt Dorian tegen. "Sarasin was geen magiër meer. Daar hebben Finn en Éowyn voor gezorgd, samen met de fee."
"Sarasin is een alchemist", zegt Demyan, expres de tegenwoordige tijd gebruikend. "Wie weet wat voor handige drankjes hij bij zich droeg of eventueel heeft kunnen brouwen. Hij is weer magiër, ik voel het." En ineens weet hij wat hem te doen staat.
"Jullie moeten bij mij doen wat Milan en Éowyn bij Sarasin gedaan hebben", zegt hij. "Mij tegelijkertijd verbannen, zodat ik daar terechtkom waar hij is. Want daar is Éowyn."De daaropvolgende minuten worden gevuld met luide protesten en tegenwerpingen, maar nu Demyan eenmaal een manier gevonden heeft om actie te ondernemen is hij niet meer te stuiten. "Jullie weten van haar nachtmerries, jullie weten zelf hoe verschrikkelijk die zijn en hoe ze er aan toe is na zo'n droom. Ze leeft nu in die nachtmerrie en er is geen enkele manier waarop ik met die gedachte kan leven. Jullie gaan mij verbannen."Hij gaat naar boven, kleedt zich om, reinigt en voedt zich en neemt dan zachtjes afscheid van Lucca, die lief ligt te slapen.
"Dag kereltje, papa gaat mama halen, ik beloof je dat we terugkomen."Beneden schudt Dorian zijn hoofd. "Demyan, denk na. Hoe weet je nou dat je op dezelfde plek gaat terechtkomen?
Hoe weet je of je überhaupt gelijk hebt!?"Demyan heeft volstrekt geen zin meer om erover te discussiëren, maar wil nog één ding kwijt.
"Jullie waren niet thuis gisterennacht, hè? Milan en u", vraagt hij.
"Nee, we besloten bij jullie vandaan met een omweg naar huis te gaan", antwoordt Dorian. "We logeren in Athene op dit moment."
"Zorg dat Milan geen enkele nacht op dezelfde plek slaapt en hou deuren en ramen op slot", zegt Demyan. "Het is een wonder dat hij de dans ontsprongen is, daar ben ik van overtuigd."Dan gaat hij rechtop staan, kijkt zowel Linden als Dorian nog een laatste maal aan en zegt: "Ik laat Lucca aan jullie zorgen over en denk alsjeblieft ook aan Toermalijn, ik ben er klaar voor. Ga jullie gang."Als hij verdwenen is kijkt Linden zijn vader aan. Ineens begint hij te trillen."Als hij ongelijk had, dan hebben we hem zojuist vermoord", zegt hij en voelt zich misselijk worden.
"Ik heb drie schoonkinderen", antwoordt Dorian, terwijl de tranen over zijn wangen stromen. "Een fee, een alien en een dwaas."
Bezweet gooit hij de dekens van zich af en kijkt verbaasd naast zich. Het bed is leeg. Vanuit de hoek bij het raam hoort hij zacht gepruttel en gebrabbel, ten teken dat ook Lucca wakker is en een gesprekje heeft aangeknoopt met zijn beer.“Ha baas, we hebben een gat in de dag geslapen geloof ik. Mama is al beneden.”
Alleen ontbreekt de geur van heerlijke vers geserveerde wafels of – beter nog – pannenkoeken, wat vreemd is op zaterdag.Als hij even later beneden komt treft hij de kamer leeg aan. Geen wafels, geen pannenkoeken en geen Éowyn. Ook buiten is ze niet te bekennen, dus zet hij Lucca op de grond en belt haar. Met kracht een opwellend gevoel van onrust onderdrukkend.Misschien heeft ze gewoon een afspraak vanmorgen en is hij dat vergeten, hij vergeet wel vaker iets. Maar ze zou nooit weggaan zonder hem wakker te maken en even gedag te zeggen. En zonder een ontbijtje klaar te zetten voor hem.Haar telefoon blijkt buiten bereik.Hij verschoont Lucca, leegt meteen de prullenbak en loopt naar de vuilnisbak buiten. In de verte ziet hij hoe de buurvrouw de strandstoelen klaarzet op het terras, maar nergens een teken van Éowyn. Het gevoel van onrust begin plaats te maken voor paniek en baant zich verder een weg door zijn borst.Heel even weet hij zich geen raad. Dan loopt hij naar binnen, belt een taxi en pakt Lucca op.Op het politiebureau stuit hij op een muur van onwil, spot en cynisme.
"U bent uw vriendin kwijt? Heeft u al bij de buurman gezocht?"(vet gelach)"Ach meneer, u weet toch hoe dat gaat bij die vrouwtjes? Waarschijnlijk heeft ze een afspraak bij de schoonheidsspecialiste en is glad vergeten dat even te melden." "Straks merkt u wel aan uw bankrekening waar ze uithangt, zo gaat het vaker."(vet gelach)Uiteindelijk komt een wat oudere commissaris binnenlopen, die iedereen met een strenge blik de mond snoert. "Ik snap dat u ongerust bent, maar we kunnen iemand die nog geen halve dag kwijt is niet meteen als vermist opgeven. Als ze aan het einde van de dag nog niet terug is kunt u aangifte doen." Moedeloos wandelt Demyan weer naar buiten en gaat naar huis.Daar aangekomen staat hij een tijdje peinzend met Lucca op zijn arm na te denken, terwijl de paniek inmiddels onbekommerd door hem heen golft. Al jaren loopt hij met dat zwarte voorgevoel rond en nu lijkt het moment aangebroken dat zijn angsten werkelijkheid zijn geworden. Nooit heeft hij echter kunnen vermoeden dat hij geen kans zou krijgen. Dat Éowyn zou verdwijnen zonder dat hij haar zou kunnen verdedigen. Het klopt niet met wat hij zag, kennelijk zijn zijn gaven niet onfeilbaar.
Dit voelt rauw. Ongrijpbaar. Machteloos. En hij is bang, verschrikkelijk bang.Opnieuw pakt hij zijn telefoon en belt Linden.
"Je moet komen, Linden, meteen. En je moet je ouders inlichten en je broer. Éowyn is verdwenen en er is iets heel erg mis. Ik weet niet wat ik moet doen."Binnen een half uur belt Linden aan, tot Demyans stomme verbazing samen met Dorian.
"Hoe... bent u zo snel...?"
"Ik heb me door Milan hierheen laten verbannen. Het hoort niet en we vermijden het liever, maar dit is een noodgeval."
Dorian pakt Lucca van hem over en Linden vraagt: "Wat is er gebeurd, wanneer heb je haar voor het laatst gezien?""Gisterenavond. We zijn tegen half elf gaan slapen en toen ik vanmorgen wakker werd was ze verdwenen. Ik heb niks gehoord en niks gemerkt, het is alsof ze is opgelost, het is niet te bevatten."
Dorian kijkt hem koel aan. "Het klinkt inderdaad nogal vreemd", zegt hij en zijn stem klinkt laag. "Jullie hebben toch geen ruzie gehad of zo? Als je iets doms gedaan hebt, moet je het eerlijk zeggen, ik wil het weten." Verbijsterd draait Demyan zijn hoofd naar zijn schoonvader.
"Bedoelt u nou..., wat bedoelt u? Denk u dat ik.. dat ik..." Zijn stem stokt in zijn keel.
"Pap, doe normaal!", roept Linden geschokt, "Demyan zou Éowyn nooit kwaad doen. Demyan, neem het hem alsjeblieft niet kwalijk."Het wordt even teveel allemaal. Met een dikke prop in zijn keel pakt hij Lucca weer terug en zegt dat ze beter kunnen vertrekken.
"Demyan, alsjeblieft..."
"Ga weg, allebei. Dit helpt niet, hier heb ik helemaal niks aan, ik vind haar zelf wel terug, zonder jullie hulp."Verslagen loopt hij het balkon op en hoort even later de voordeur dichtslaan. Hij huilt, terwijl Lucca met een zacht handje zijn tranen wegveegt en dan zijn hoofdje tegen zijn borst legt.
"Papa heew djietig. Papa jief."Hoe het hem lukt in slaap te komen die avond is een raadsel, maar als middenin de nacht de bel gaat moet hij van heel ver komen.
Met een loodzwaar hoofd en een zeurende pijn achter zijn ogen loopt hij naar beneden en doet, als hij door de ruit Linden ziet staan, de voordeur open."We hebben een idee wat er gebeurd zou kunnen zijn, Demyan, heel misschien. Het is alleen te bizar voor woorden, mogen we binnenkomen?"
'We' blijken niet alleen Dorian en Linden. Ze hebben iemand meegenomen."Dit is Xokop", stelt Linden het vreemde wezen voor dat even later op zijn bank zit. "Zij en ik... we kennen elkaar al een paar jaar. We vinden elkaar, nou ja, aardig. Heel aardig."
Demyan is sprakeloos. Het zijn niet zozeer haar groene huid en haar volledig kale hoofd die hem met stomheid hebben geslagen. Het zijn haar ogen. Zonder een streepje oogwit, amandelvormig en ondoorgrondelijk. "Xokop is niet menselijk", gaat Linden verder. "Ze komt uit de ruimte, waar ze is geboren op een moederschip dat in contact staat met een planeet in een ander zonnestelsel, die ze verder niet kent. Xokop is aardewachter."
Demyan knikt een beetje onnozel, terwijl zijn ogen gefixeerd blijven op zijn buitenissige gast. Ook Dorian zit erbij alsof hij niet helemaal begrijpt waar hij is."Mijn baan bestaat eruit onderzoek te doen naar aardlingen, zonder hen lastig te vallen. 's Nachts dus", neemt Xokop ineens het woord over. Voor een buitenaards wezen spreekt ze uitstekend Simlish. "Meestal doen we dat door vanaf een afstandje hersengolven te scannen, maar bij hoge uitzondering ontvoeren we tijdelijk iemand om nader onderzoek te doen."
Demyan kijkt haar ineens belangstellend aan, met een licht gevoel van opluchting zelfs. "Is dat wat er met Éowyn gebeurd is? Wordt ze onderzocht? Breng haar dan onmiddellijk terug!"Xokop schudt haar hoofd. "Dat is het vreemde, alle symptomen duiden op een ontvoering, maar ontvoerde aardlingen worden na hoogstens drie uur weer keurig thuis afgeleverd.” Ze aarzelt even en voegt er dan voorzichtig aan toe: “Maar met de aardlinge Éowyn Kobayne was iets bijzonders aan de hand." Even schieten haar gitzwarte ogen naar Linden en zegt ze verdrietig: "Ik wist niet dat ze je zus was, echt niet." "Hoezo bijzonder?", vraagt Demyan.
"We volgen haar al jaren. Om de zoveel tijd krijgen we de opdracht haar opnieuw te scannen en de resultaten door te sturen, ik heb geen idee waarom. Ik weet dus ook niet wat er met haar gebeurd is."
"Maar jij kunt dus nagaan of ze inderdaad ontvoerd is?"
"Dat heb ik al gedaan, uiteraard, zodra Linden me belde om te zeggen dat zijn zus vermist was", zegt Xokop. "Maar ik krijg geen antwoord en dat op zich is ook vreemd."Demyan zakt terug in zijn stoel. Dan schudt hij zijn hoofd en prevelt: "Maar dit is niet wat ik heb gezien. Ik zag geen aliens. Ik voelde kwaadaardige magie." Drie paar ogen kijken hem een beetje verward aan en Demyan voelt zich verplicht een verklaring te geven voor zijn vage woorden."Jaren terug wilde ik Éowyns toekomst voorspellen en toen voelde ik een enorme dreiging die boven haar hoofd hing. Ik schrok ervan en heb het voor me gehouden. Wilde haar niet onnodig bang maken." Ineens staat hij op. "Zou ik jouw toekomst mogen proberen te zien?", vraagt hij aan Xokop. "Wie weet voel ik informatie waar je jezelf niet van bewust bent."Bereidwillig loopt de jonge vrouw onmiddellijk naar hem toe.Wat Demyan voelt is een beetje confuus en helpt hem niet verder.
"Het spijt me voor je", mompelt hij en trekt zijn hand terug. "Ik begrijp je dilemma."
Treurig kijkt ze hem aan. "Linden bedoel je", zegt ze zacht. Hij knikt.
"Onze aanwezigheid hier moet geheim blijven", legt ze uit. "Als ze merken dat ik contact heb met een aardling zonder zijn geheugen te wissen, lopen we allebei gevaar." Weer knikt hij en ze vervolgt: "Je hebt een gave, dat voel ik. Primitief, maar sterk. En je gebruikt je gave goed. Ik groet je, aardling, en het spijt me dat ik je niet kan helpen." Dan neemt ze afscheid en vertrekt. Dorian staat op en kijkt Demyan aan."Ik schaam me voor mijn woorden vanmiddag", zegt hij, "ik had niet het recht je te wantrouwen. Ik mag je echt bijzonder graag en ben blij dat je mijn schoonzoon bent."
Demyan weet niet zo goed hoe hij moet reageren en haalt ongemakkelijk zijn schouders op. "Dat zit wel goed, voor u is het natuurlijk niet de eerste keer dat er zoiets gebeurt", mompelt hij. En dan stelt hij voor het eerst de vraag die hem nu al zo'n vijf jaar plaagt.
"Hoe zeker weten jullie eigenlijk dat die Sarasin werkelijk dood is?"Verbijsterd staren de twee djinns hem aan.
"Nou, heel zeker", antwoordt Linden. "Als twee of meer djinns iemand tegelijkertijd verbannen, dan lost het slachtoffer op."
"Maar is daar wetenschappelijk bewijs voor, of is het gebaseerd op het gegeven dat er nog nooit iemand is geweest die het tegendeel kon aantonen?" Er valt een stilte en Demyan gaat verder. "Wat nou als de slachtoffers niet oplossen, maar worden verbannen naar een plek waar vandaan het onmogelijk is om terug te keren? Zoals, bijvoorbeeld, een andere planeet?"Ze moeten het even verwerken en vragen hem dan hoe hij er in hemelsnaam bij komt dat Sarasin hier iets mee te maken heeft. En hij herhaalt wat hij gevoeld heeft. Kwaadaardige magie, een diepe haat jegens Éowyn en een rol voor hemzelf, waarin hij tussen de magiër en Éowyn in stond om haar te verdedigen."Je vergeet iets", werpt Dorian tegen. "Sarasin was geen magiër meer. Daar hebben Finn en Éowyn voor gezorgd, samen met de fee."
"Sarasin is een alchemist", zegt Demyan, expres de tegenwoordige tijd gebruikend. "Wie weet wat voor handige drankjes hij bij zich droeg of eventueel heeft kunnen brouwen. Hij is weer magiër, ik voel het." En ineens weet hij wat hem te doen staat.
"Jullie moeten bij mij doen wat Milan en Éowyn bij Sarasin gedaan hebben", zegt hij. "Mij tegelijkertijd verbannen, zodat ik daar terechtkom waar hij is. Want daar is Éowyn."De daaropvolgende minuten worden gevuld met luide protesten en tegenwerpingen, maar nu Demyan eenmaal een manier gevonden heeft om actie te ondernemen is hij niet meer te stuiten. "Jullie weten van haar nachtmerries, jullie weten zelf hoe verschrikkelijk die zijn en hoe ze er aan toe is na zo'n droom. Ze leeft nu in die nachtmerrie en er is geen enkele manier waarop ik met die gedachte kan leven. Jullie gaan mij verbannen."Hij gaat naar boven, kleedt zich om, reinigt en voedt zich en neemt dan zachtjes afscheid van Lucca, die lief ligt te slapen.
"Dag kereltje, papa gaat mama halen, ik beloof je dat we terugkomen."Beneden schudt Dorian zijn hoofd. "Demyan, denk na. Hoe weet je nou dat je op dezelfde plek gaat terechtkomen?
Hoe weet je of je überhaupt gelijk hebt!?"Demyan heeft volstrekt geen zin meer om erover te discussiëren, maar wil nog één ding kwijt.
"Jullie waren niet thuis gisterennacht, hè? Milan en u", vraagt hij.
"Nee, we besloten bij jullie vandaan met een omweg naar huis te gaan", antwoordt Dorian. "We logeren in Athene op dit moment."
"Zorg dat Milan geen enkele nacht op dezelfde plek slaapt en hou deuren en ramen op slot", zegt Demyan. "Het is een wonder dat hij de dans ontsprongen is, daar ben ik van overtuigd."Dan gaat hij rechtop staan, kijkt zowel Linden als Dorian nog een laatste maal aan en zegt: "Ik laat Lucca aan jullie zorgen over en denk alsjeblieft ook aan Toermalijn, ik ben er klaar voor. Ga jullie gang."Als hij verdwenen is kijkt Linden zijn vader aan. Ineens begint hij te trillen."Als hij ongelijk had, dan hebben we hem zojuist vermoord", zegt hij en voelt zich misselijk worden.
"Ik heb drie schoonkinderen", antwoordt Dorian, terwijl de tranen over zijn wangen stromen. "Een fee, een alien en een dwaas."